Date 1994-04-26

Publication De Standaard

Performance(s) St. Georges

Artist(s) Chopinot, Régine

Company / Organization

Keywords chopinotchopinotskadersgeorgesfiguurtjeseindelozegehergroepeerdbasismotievenbaltrusaïtisornamentale

St. Georges, oefening met Romaanse ornamenten

ANTWERPEN -- Voor het eerst sinds jaren was de Franse koreografe Régine Chopinot, artistiek leider van het Centre choréographique national de La Rochelle, opnieuw te gast in België. Dat weerzien was verrassend. De zin voor het ongerijmde en provocerende, de snelle en zelfs nerveuze beeldmontages zoals in video-clips, kenmerkend voor bij voorbeeld Via, zijn in St. Georges afwezig.

St. Georges rekonstrueert in dans de beeldentaal van de romaanse bouwkunst. Twaalf dansers op een mozaïek-vloer met de beeltenis van St.-Joris en de draak brengen de vreemde beesten, koningen en heiligen, dieren en mensen tot leven die in eindeloze reeksen de kapitelen en wanden van oude kerken bevolken. Het resultaat van deze oefening is interessant en zelfs spitsvondig, maar Chopinot trekt niet de ultieme konklusie uit het aangeboorde materiaal, en dat is jammer.

Een boek van Jurgis Baltrusaïtis over de ornamentiek van de romaanse kunst vormde haar inspiratiebron. In een tekst in het programmaboek zet hij uiteen hoe voorstellingen daar steeds in een gespannen verhouding staan met de kaders waarin ze voorkomen. Andere architekturale kaders dwingen ze in steeds nieuwe abstrakties.

Het intieme samenspel van kaders en ornamentale voorstellingen roept een andere, fantastische realiteit op, die los staat van de konkrete wereld waarvan het afgeleid is. Het lijken akrobatische oefeningen, die het ritme van een eindeloze dans hebben. Precies dat eindeloze en schijnbaar doelloze, absolute, maakt deze beeldhouwkunst zo intrigerend. Het gaat om figuurtjes die ontbinden, vervormen en in nieuwe konstellaties gehergroepeerd worden. Dat is wat Chopinot ook met haar dansers doet. Na een solo-expositie van de basismotieven (in Antwerpen gedanst door Chopinots zus Michèle Prélonge) passeren allerlei mogelijke kombinaties en variaties met wisselende aantallen dansers, de revue. Daarbij is er steeds een spanning tussen de grote figuur, een cirkel, een rechthoek, een lijn, die ze samen uitzetten op het podiumvlak, en de voorstellingen die ze daarbinnen opbouwen.

Daar zitten prachtige vondsten bij. Drie dansers die over en onder elkaar kruipen, en bij elke stilstand een nieuwe groep spuwers vormen. Of een lange rij dansers, die met hun armbewegingen steeds nieuwe arabesken vormen. De kleurige, en voor een keer niet zo exuberante kostuums van Chopinots vaste kostuumontwerper, de mode-ontwerper Jean-Paul Gaultier, voegen met hun polychromie de zon toe aan deze beelden.

Geluiden van stormen, klokken en blaffende honden en de middeleeuwse muziek van het ensemble Mora Vocis brengen je helemaal in de wondere sfeer van de romaanse kunst.

Dat alles neemt niet weg dat het stuk als het ware doelloos voortdobbert. Met enige kwade wil kan je zelfs beweren dat de voorstelling niet veel meer is dan verregaand onnozel, kinderlijk amusement.

Chopinot lijkt dat ook bedacht te hebben bij het maken. Het probleem van begin en einde lost ze op door te beginnen en te eindigen met een solo-dans en door het gradueel toe- en afnemen van de belichting. Verder verbindt ze de gekke figuurtjes die ze maakt met zuivere dansfragmenten. En de duur van de voorstelling blijft tot een uur beperkt. Zo voldoet het geheel dan toch nog min of meer aan de normen van "een dansvoorstelling".