Date 1994-05-19

Publication De Standaard

Performance(s) Ocean

Artist(s) Cunningham, MerceCage, John

Company / Organization

Keywords oceancageprojektcunninghammuzikaleonderdelenverzekereneenheidtribuneszürich

Ocean: facts and figures

"Ocean" is een van de laatste samenwerkingsprojekten tussen Merce Cunningham en John Cage, voor diens dood augustus 1992. Het werk zou geprezenteerd worden op het Joyce/Cage-festival in Zürich in 1991, maar werd afgelast omdat de middelen en de plaats er ontbraken.

De titel van het stuk is gebaseerd op de bewering van Joseph Campbell dat het volgende boek van James Joyce de titel Ocean gekregen zou hebben.

Daaruit distilleerde Cage de uitgangspunten van de voorstelling. Ze zijn zoals altijd bijna voor de hand liggend eenvoudig: een duur, 90 minuten, een basisverdeling in 19 onderdelen (Ulysses en Finnegan's Wake hadden 17 en 18 hoofdstukken, dus...) met vijf muzikale lagen en vijf kombinaties van dansers.

Daarnaast een biezondere architektuur. Het projekt is bedoeld voor een ronde ruimte, waar de muzikanten achter het publiek zitten, zodat de muziek van alle kanten lijkt te komen. Net als bij vroegere werken van Cage en Cunningham worden alle onderdelen van de voorstelling, de muziek, de koreografie, het decor en de belichting onafhankelijk van elkaar ontwikkeld, en zijn het de parameters tijd-ruimte die de eenheid verzekeren.

Dat het projekt in Zürich niet doorging, is niet verwonderlijk: de schaal en de risico's ervan zijn enorm. Het projekt vraagt om een groot, cirkelvormig dansvlak voor vijftien dansers waarrond het publiek op tribunes zit. Rond en achter die publiekstribunes worden 112 (!) muzikanten opgesteld; zij spelen een muzikale partituur van Andrew Culver, naar een idee van Cage, zonder dirigent.

Partituur is niet het juiste woord voor deze kompositie: ze bestaat uit 5 lagen van 19 komposities in sekwentie, elk geordend volgens een set van parameters, twintig in totaal en een set van uitvoeringswijzen, zeven in totaal. Samen levert dat 32.076 muzikale "onderdelen" op, gespreid over 2.403 pagina's; het is met andere woorden onmogelijk om een synoptisch beeld op papier te krijgen van de muziek die weerklinkt. Ook bij de uitvoering verschilt de muzikale gewaarwording volledig van die van een klassieke orkestuitvoering, zowel voor het publiek als voor de muzikanten: de muziek verschijnt niet als een eenheid, maar als flarden die van alle kanten aangewaaid komen.

Naast deze muziek op klassieke instrumenten is er een tweede muzikale laag. David Tudor, die al jaren niet Cage en Cunningham samenwerkt, maakte een elektronisch muziekstuk op basis van geluiden van de zee. Samen met Takehisa Kosugi worden deze geluiden bij elke voorstelling volgens een willekeurig systeem van elektronische komponenten bewerkt en gestuurd door drie groepen van luidsprekers, die telkens andere architekturale ruimtes definiëren. Marsha Skinner ontwierp een belichting die steeds, wisselende lichtvlekken en kleur en werpt op de drie kostuums die ze voor de dansers tekende.

Cunningham zegt dat Ocean hem bij het koreograferen voor volledig nieuwe uitdagingen plaatste. Nooit tevoren werkte hij met een ruimte die niet vlak, maar gebogen is. Bij vroegere "Events" van de Company werd wel vaak gespeeld in ruimtes die aan zijden door tribunes omringd waren, maar zelfs dan werd elk onderdeel afgewerkt vanuit een hoofdrichting.

In een ronde ruimte neemt het aantal richtingen en wendingen van de beweging plots exponentieel toe. "Het doet denken aan Einsteins ruimtekromming... ik zei aan de dansers: je moet doen alsof je op een draaimolen stapt die altijd maar blijft ronddraaien."

Omwille van de lengte van het stuk ontwikkelde Cunningham niet, zoals gebruikelijk, 64 maar 128 aparte figuren, die volgens toeval gekombineerd worden. Zoals in de muziek is er een verdeling in 19 delen, waarbij vijf kombinaties van aantallen dansers mogelijk zijn. Samen geeft dat een oneindig aantal mogelijke opvoeringen, waarvan Ocean er een is. Kronometers rond het speelvlak opgesteld verzekeren de eenheid van het gebeuren binnen de gestelde tijd.

Dat dit gigantische projekt uiteindelijk uitgevoerd wordt, is te danken aan een uitzonderlijke samenwerking tussen het KunstenFESTIVALdesArts, de Muntschouwburg, het Holland Festival en de Cunningham Foundation. Na de voorstellingen in Brussel zal het projekt alleen nog te zien zijn in Amsterdam en dan pas in 1996 in Sao Paulo in Brazilië en Berkeley in Californië. In Brussel loopt de voorstelling lot 21 mei.