Date 1994-09-23

Publication De Standaard

Performance(s) La vita

Artist(s) Perreault, Jean-Pierre

Company / Organization Fondation

Keywords vitaportiekzijwandmetafoorgestapbarokteatertekentafelledepoppenalles-bepalendemaximaliseert

"La vita" van Perreault indrukwekkend en inhoudsloos

TURNHOUT -- De Canadese koreograaf Jean-Pierre Perreault was reeds eerder in België te gast met zijn Fondation. De alles-bepalende impact in zijn werk van de ruimte waarin de dans zich afspeelt is ook in La vita overduidelijk.

Ze reduceert de dansers die erin ronddwalen tot stipjes. Pas als ze aaneenklonteren tot een groep kunnen ze door hun ritmische gestap de ruimte veroveren. In tegenstelling tot eerder werk is het uitgangspunt van deze voorstelling niet enkel en alleen de groep, maar vooral zes koppels, die zich voortdurend vormen en ontbinden.

Perreault geeft zijn dansers een extreem eenvoudige bewegingstaal mee: de koreografie van La vita is strikt gesproken niet meer dan een voortdurende permutatie van een tiental basisfiguren. Deze bewegingen hebben iets houterigs en kwetsbaars. Zelfs in de meest virtuoze sprongen lijkt het nog alsof de dansers lood in hun schoenen hebben. Hun sprongen vallen altijd weer dood op het scènevlak, je ziet ze nooit naveren.

Integendeel, waar ze landen, en dat is bijna onveranderlijk als twee dansers op het punt staan elkaar te raken, verstijven de dansers in doodse poses, als ledepoppen in de handen van anderen. De koreografie wordt volledig beheerst door deze bevroren momenten, waartussen dansers heen en weer hollen, van elkaar vluchten, of net bij elkaar troepen of de nabijheid van een wand opzoeken.

Dat gebeuren ontleent zijn struktuur echter niet in hoofdzaak aan deze opeenvolgende poses, maar aan het imposante mobiele decor, opgetrokken uit warm roodbruine houten panelen. Dat is de echte hoofdrolspeler. De linkse zijwand, met deuren, en de achterwand staan vast. De rechtse zijwand is een gigantisch portiek, dat zowat de hele scène-opening zou kunnen vullen, en in de loop van de voorstelling steeds verder naar voor oprukt, als een doem die onafwendbaar is. Dit gigantische portiek bepaalt de verhoudingen en de bewegingen, sluit de dansers op, en stort ze in de leegte. Een subtiele belichting van Jean Gervais maximaliseert deze effekten.

Dit is tegelijk indrukwekkend en volkomen inhoudsloos. Het ligt voor de hand dat een zo verpletterende aanwezigheid, waartegen de dansers afsteken als onmachtige stumpers, die zelfs geen levend kontakt kunnen maken, ogenblikkelijk de meest grandioze metaforen over de hardheid van het bestaan voor de geest roept. Maar de metafoor is te groot om enige finesse of inzicht over te brengen.

En alles welbeschouwd, het is een metafoor van hout en plaatmateriaal. De lichamen die erin voorkomen dansen niet, maar zijn zetstukken. Het wekt dan ook weinig verwondering als men achteraf verneemt dat Perreault al zijn werk op voorhand aan de tekentafel uitzet, en achteraf met de dansers invult. De konkrete danser wordt volledig opgeslorpt door een metafoor.

Origineel is dit overigens niet. Ook in het barokteater had men al begrepen dat het teatrale diepteperspektief een ideaal vehikel was om de hele wereld in een bevattelijk beeld voor te stellen. Alleen was het oogmerk dan de prachtige ordening ervan door de vorst te "verwerkelijken".

Perreault zoekt het eerder in de donkere kantjes. Dat men een zo versleten teatermiddel met zoveel ernst als diepzinnigheid kan verkopen, je verstand staat erbij stil. Misschien is dat de bedoeling.

Nog te zien op verscheidene plaatsen in Vlaanderen en het hoofdstedelijk gewest.