Date 1994-12-02

Publication De Standaard

Performance(s) Amor constante mas alla de la muerte

Artist(s) De Keersmaeker, Anne Teresa

Company / Organization Rosas

Keywords quevedoprincieponeindigespiraalrosasintermezzigedichtcummingsamorliefde

De Keersmaeker kijkt door kaleidoskoop : "Amor constante" ontstond in nauwe samenwerking met komponist Thierry De Mey

BRUSSEL -- Koreografe Anne Teresa De Keersmaeker en komponist Thierry De Mey hebben, jaren na hun eerste samenwerking voor Rosas danst Rosas, een tweede maal een gezamenlijk werk opgezet. In het eerste deel van Kinok, te zien tijdens het Kunstenfestival, kon je reeds een eerste schets zien van het uiteindelijke werk. Het heet Amor constante mas alla de la muerte (Eeuwige liefde over de dood heen) naar een gedicht van de Spaanse barokdichter Quevedo.

Sinds Rosas danst Rosas hebben zowel De Keersmaeker als De Mey een lange weg afgelegd. Het dwingende unisono van de dans en het harde ritme van de muziek die elkaar verdubbelen, is verdwenen.

Aan de muzikale zijde komt in de plaats een complexe partituur met verschuivende ritmes en biezondere klankkleuren en -clusters. Het is een partituur die niet op een evidente manier in ritmische passen en bewegingen om te zetten is. Aan de koreografische zijde is het unisono -- dat in de vorige voorstellingen van Rosas reeds stap voor stap verdween -- volledig opgelost in evenveel koreografieën als er dansers zijn.

Je krijgt dus als het ware twee complexe reeksen, een muzikale en een koreografische, die tegenover elkaar uitgespeeld worden. Soms verstrengelen ze zich, soms gaan ze hun eigen gang. Het bindteken tussen beide is het princiep van de spiraal of de fibonacci-reeks.

Die keuze is niet toevallig. De spiraal is immers een belangrijke metafoor voor het levende. Je vindt de spiraalvorm terug in het DNA-molekuul, in de inplanting van het menselijke haar, in de wijze waarop bij planten de bladeren ingeplant zijn, en ga zo maar door. De spiraal is een metafoor, zowel voor het onveranderlijke princiep van het leven dat zich voortzet, als voor de oneindige variaties die op een grondmotief ontstaan. Net die oneindige variabiliteit maakt het leven boeiend.

De voorstelling opent met het gedicht over de liefde van Quevedo. Sarah Ludi deklameert het en terzelfder tijd drukt ze het uit in gebarentaal. Het is een ogenblikkelijke explicitering van de gedachte dat het in de liefde en in het leven om iets onuitsprekelijks gaat, een universeel princiep dat blijft duren buiten de begrenzing van het individuele bestaan. Woorden kunnen het wonderlijke ervan niet tot uitdrukking brengen. De liefdevolle beschouwing van het mysterieuze van de andere, in zijn bewegen (zoals doofstommentaal) daarentegen wel.

Een gedicht van E.E. Cummings, dat later in de voorstelling geciteerd wordt, onderstreept deze basisgedachte van de voorstelling nog eens: "Nothing which we are to perceive in this world equals the power of your intense fragility".

Onstuimig

De voorstelling bestaat, op enkele kleine intermezzi na, uit pure dans. Zeven sterk variërende muzikale luiken, uitgevoerd door het Ictus-ensemble onder leiding van Georges Elie Octors, verdelen de dans in zeven delen met elk hun eigen teneur.

Het eerste deel is het meest onstuimige en turbulente, als een na een de dansers op de scène verschijnen. Ze hebben elk hun prezentatie-moment, de ene al wat langer dan de andere, en samen verkennen ze het gigantische vlak van de scène in het Koninklijk Circus.

Hier zie je goed hoe muziek en dans op elkaar inhaken en zich van elkaar verwijderen. Een solo van Ballestrer wordt een duet en later een trio als een klarinetsolo zich eerst verdubbelt en dan verdrievoudigt. Soms bewegen die drie dansers samen, tot plots een van hen zich losmaakt. Soms volgt het ritme van de dans de muziek, soms verwijdert het zich er even van. Wanneer de groep aangezwollen is, zie je ook de grote spiraalfiguren die op de scène uitgezet zijn, en er soms ook even buitenlopen.

De zes volgende delen zullen al deze aanzetten verder uitwerken. De muziek varieert sterk bij elk deel, zowel in het instrumentarium -- een deel is zuiver perkussie -- als in de bezetting van de stukken, gaande van soli tot het volledige ensemble. Ook in de kostuums krijg je een voortdurend verloop, zodat de dansers bijna letterlijk steeds nieuwe gedaantes aannemen. Naar het einde toe duiken oude kostuums van het Rosas-repertoire op. Zo wordt gesuggereerd.dat het werk van de groep beantwoordt aan dezelfde liefdeswet die het stuk aanschouwelijk wil maken: het gaat in dit werk steeds om hetzelfde, maar tegelijk is er een konstante mutatie en groei bij elk nieuw werk.

De dans zelf blijft in al zijn ontwikkelingen relatief abstrakt. Geen enkele voorstelling van Rosas kan je echt narratief noemen. Bij deze voorstelling zijn er echter nauwelijks aanzetten die een kontekst creëren waarbinnen de dansbewegingen geplaatst kunnen worden.

De ontmoetingen lijken vaak toevallig en disparaat, duetten en kleine ensembles worden even snel ontbonden als ze ontstaan. De uitzonderingen daarop zijn kleine teatrale intermezzi, zoals een begrafenisritueel bij het einde van de eerste beweging of een grappige woordenwisseling tussen Johanne Saunier en Mark Lorimer. Zo wordt duidelijk dat de opzet van deze koreografie erin bestaat het allerbiezonderste, het allerkleinste detail onder de aandacht te brengen.

De blik van de kijker gaat zwerven van de ene naar de andere. Hij ziet parallellen en verschuivingen, bewegingen die veranderen van intensiteit. Door het loutere aantal van de patronen, bewegingen en dansers is het totaaleffekt overweldigend. Met al zijn abstraktie wordt de dans zo de verwerkelijking van het liefdesprinciep waarover de gedichten van Quevedo en Cummings spreken: de oneindige en overrompelende veelheid en heerlijkheid van het bestaan in de liefde.

Wat niet wil zeggen dat het al sierlijkheid en schoonheid is wat de klok slaat: de dissonante beweging, het zotte en het verscheurde zijn evengoed aanwezig in deze kaleidoskoop. Het is een biezondere kijk op de wereld, in een notedop.

Nog te zien in het Koninklijk Circus in Brussel op 2 en 3 december (02-218.20.15). Van 7 tot 11 februari 1995 in deSingel in Antwerpen (03-248.38.00).