Date 1995-01-30

Publication De Standaard

Performance(s) Could can beFredericks first kiss

Artist(s) Vyncke, KarinVan Gorp, BertTuan John, Sean

Company / Organization

Keywords frederickvyncketuanseanbeeldpoëziezakdoekvynckesschokeffektgorpkiss

Grote wereldproblemen en beeldpoëzie op Dance Platform

GENT -- Een initiatief als Flemish Dance Platform van Nieuwpoortteater en Vooruit toont wat er op dit ogenblik binnen de dans gebeurt. Het aanbod loopt dan ook zowel qua techniek en vormgeving als qua toon ontzettend sterk uiteen. Could can be van Karin Vyncke en Fredericks first kiss van Bert Van Gorp en Sean Tuan John bij voorbeeld hebben beide een sterk mimische inslag, maar daar houdt dan ook elke gelijkenis op. Vyncke tackelt de grote wereldproblemen. Van Gorp en Tuan John daarentegen verplaatsen zich helemaal in de verbeeldingswereld van kleine jongens die zich vergapen aan James Bond en T-Rex. Hoewel dat triviaal lijkt, komt uit dat kleine en uiterst persoonlijke een bepaalde kijk op de wereld te voorschijn die veel relevanter is dan Vynckes grote gedachten.

Vynckes voorstelling begint anders niet onaardig. De scène ziet eruit als een doos zonder deksel, waarvan de wanden gemaakt zijn uit gorte zeilen van krattenplanken. Drie figuurtjes in het midden verschuilen zich achter drie grote planken, die bij het begin van het stuk met een dreun voorover vallen. De muziek van Kaat Dewindt, een partituur vol perkussie, zet de eerste slag voort.

Lisa Gunstone, Laurence Langlois en Jean-Antoine Bigot, in veel te grote jassen, dribbelen rond als drie commedia dell'arte-klowns. Hoewel ze elk een zakdoek hebben willen ze steeds die van een ander om te niezen, en spelen dan natuurlijk hun eigen zakdoek kwijt. Deze drie kippen zonder kop, verliezen even later ook letterlijk hun kop: hun hoofd verdwijnt in de te grote jas en een gipsen hoofdje verdwijnt in de zakdoeken.

Zo volgen er nog wat leuke en goed getimede vondsten. Het is een teatrale vorm die zich goed leent om het machtsspel tussen de nar en de koning, dat Vyncke aangeeft als het tema van de voorstelling, weer te geven. Maar helaas, al heel snel lost deze sterke vorm op in zwaarwichtige allegorische taferelen over de wisselvalligheid van de macht. Het teveel aan boodschap wordt ronduit slaapverwekkend en zelfs pretentieus.

Schokeffekt

Het stuk sluit af met een voorstelling van de meester-slaaf-relatie: een man kan een vrouw zo terrorizeren dat ze zichzelf vernedert, op zijn vingerknip, tot de meest onzinnige handelingen. Vyncke denkt blijkbaar dat het zien van dit tafereel tot inzicht zal leiden, maar niets is minder waar: het gebrek aan kontekst maakt er cliché-matig schokeffekt op zich van. Er is geen totaalvorm of ontwikkeling waarin dit beeld geplaatst kan worden, het is een prentje zonder uitleg.

Om de mikro-mekanismen van de macht inzichtelijk te maken heb je echter vooral geen grote gebaren, maar een sterke analyse nodig. Of dans zich daar toe leent, is maar de vraag.

Frederick's first kiss van Bert Van Gorp en Sean Tuan John heeft op het eerste gezicht niets van die zwaarwichtigheid en hoogdravendheid. Ze kondenseren kleine kindertics, voorwerpen en stukjes muziek tot korte, snelle tafereeltjes over een kleine jongen op zijn kamertje. De gemaakte keuzes zijn erg raak, zodat een soort beeldpoëzie ontstaat. Het over-bekende roept in dit stuk plots een veelheid aan verwijzingen op.

De struktuur van de voorstelling wordt bepaald door twee principes: enerzijds het vierkant van het speelvlak, afgeboord door een lichtstreep waarop parmantig plastic waterflessen staan, als een soort boksring met een bankje voor elke speler.

Het andere princiep is snelheid: in de beweging, in de bruuske scènewisseling, in de overmaat aan nonsens. Door dat principe wordt de leefwereld van de kleine Frederick niet letterlijk voorgesteld, maar door een analoge vorm teatraal tot leven gewekt.

In een wereld vol verandering leveren films en televisie vol glitter stof aan de exuberante verbeelding van Frederick. Alles wordt aanleiding tot spel, van de verlichte aardbol tot het waterpistooltje of de TL-werklamp van vader; Frederick kruipt in de huid van Mare Bolan en David Bowie, Roger Moore en Sean Connery.

Maar aan alle mooie liedjes komt een eind. De schatkamer van Frederick, een schoendoos vol plastic rommel, die hij blindelings kan opsommen, verliest plots al zijn aantrekkelijkheid. De onbekommerde belichaming van alle helden blijkt plots een belachelijke kinderfantazie. De ontnuchterende jaren '80 die volgen op de jaren '70 zitten in deze voorstelling mee ingebakken.