Date 1995-04-07

Publication De Standaard

Performance(s) Bush of Ghosts

Artist(s) Koike, Hiroshi

Company / Organization Pappa Tarahumara

Keywords karashellendopeninglichtheidpanelenbolhiroshimichelinmannetjehefwerktuigsteenblokken

Papa Tarahumara in wonderland

ANTWERPEN -- Butohdans is zo'n begrip geworden in West-Europa dat je wel eens vergeet dat daarnaast ook andere dansvormen moeten bestaan in Japan, ondanks het feit dat het er voor hedendaagse podiumkunsten moeilijk overleven is. Na Karas was in deSingel ook het gezelschap Pappa Tarahumara van koreograaf Hiroshi Koike te gast met Bush of Ghosts. De visuele exuberantie en het raffinement ervan zijn vergelijkbaar met die van Karas, maar roepen een heel andere, meer dromerige, sfeer op.

Het scènebeeld is erg eenvoudig: gewolkte, blauwige panelen met een enkele opening staan in een onregelmatige veelhoek opgesteld. Langs zijdelingse spleten tussen de panelen en langs een brede opening met een diagonaal opgesteld hellend vlak achterin verschijnen en verdwijnen dansers en voorwerpen. Net naast het hellend vlak staat een kleine toren met een metaalachtige glans. In het tweede deel van de voorstelling wordt die weggenomen en in de plaats komt een vreemde machine, een hefwerktuig met talloze onverklaarbare onderdelen.

Wellicht zou deze scène er in gewoon daglicht erg pover uitzien, maar de belichting van Yukiko Sekine doet wonderen. Als de dansers plaats geruimd hebben voor een enorme bol midden op de scène, krijgt deze belichting zelfs de hoofdrol. De langzaam verglijdende kleuren en lichtinvallen geven de bol een mysterieus en fascinerend uitzicht, alsof het een levend wezen was.

Dit beeld vat op zijn manier de hele voorstelling samen. Vanaf de eerste momenten deed ze mij denken aan Alice in Wonderland, niet wegens de moraal van dat verhaal, maar omdat ook hier de dingen en de mensen als levende wezens in een eigen droomwereld op gelijke voet lijken te staan. Paddestoeltjes, vissen, steenblokken, machines, struikjes, een eend van groene koralen of blaadjes en nog veel meer andere voorwerpen zweven of rijden rond of worden aan- en afgedragen door de dansers. De grens tussen mensen en dingen lijkt soms zelfs helemaal te vervagen in een scène die onmiskenbaar verwijst naar Oskar Schlemmers Triadisch ballet. Een danser komt op in een pak dat sprekend lijkt op dat van het Michelinmannetje.

De dans zelf is al even vloeiend en grillig als de verbeelding die de dode dingen tot leven brengt. Al wordt ze nooit zo onwezenlijk gewichtsloos als bij Trisha Brown, toch brengt ze een indruk van lichtheid, en soms zelfs dolle lichtzinnigheid over.

Het begint met wild tussen de schermen heen en weer flitsende dansers. Na die opening volgen meer ingetogen momenten, waar een danser stil zit terwijl de objekten het ballet voortzetten, of allen samen een vreemd ritueel opvoeren. Toch overheerst ook dan het gevoel dat alles een spel van de verbeelding is, niet bezwaard door een of andere last. Het gemak waarmee aartsmoeilijke kapriolen schijnbaar moeiteloos uitgevoerd worden, doet deze illuzie ten volle werken. Op meer dan een moment zingen enkele dansers zelf terwijl ze dansen. De voortdurende kostuumwisselingen zetten het grillige verloop van het stuk nog meer in de verf.

De aard van het vrijheidsgevoel dat deze voorstelling suggereert wordt op een vrij merkwaardige manier gereveleerd: de dans is volledig geslachtsloos. Het vergt heel nauwkeurig toekijken om mannen en vrouwen te onderscheiden. Kostuums noch koreografie maken zo'n onderscheid, ze verhelen het eerder. Misschien spreekt deze voorstelling dan ook niet zozeer over een kinderlijke verbeeldingswereld maar over een verlangen naar onthechting, vergeestelijking, sublimering. De lichtheid ervan is die van een wereld die niet gebonden is aan zwaarte en verschil, bij voorbeeld van geslacht, maar oneindige transformaties van abstrakte vormen toelaat. Alsof het een wiskundige ruimte was. Het lijkt wel alsof deze Japanners voor eigen rekening een oude modernistische droom recycleren.

Het maakt de voorstelling helaas ook een beetje zouteloos. Los van het puur vormelijke opbouwen van beelden ontbreekt het ze aan richting, spanning. Je wordt zeker gecharmeerd, maar allerminst gepassioneerd door totale, onschuldige zuiverheid.