Date 1995-09-01

Publication De Standaard

Performance(s) Para enfastiadas e profundas tristezasFrock

Artist(s) Mantero, VeraLeighton, Joanna

Company / Organization Compagnie Vera Mantero

Keywords leightonfrocksilviasalomekleedjekatarsisblack-outjoannamestreslapstick

Wervelende waanzin van Mantero

BRUSSEL -- Het festival Bellona Brigitinnen is de bekroning van een jaarprogrammatie met teater, dans en muziek in de oude Brigittinenkerk in de Brusselse Marollen, vlak bij de Kapellekerk. De nadruk ligt op vernieuwend en experimenteel werk. Zo waren er op één avond twee korte dansvoorstellingen te zien: Frock van de Australische, in België verblijvende Joanna Leighton en Para enfastiadas e profundas tristezas van de Compagnie Vera Mantero uit Portugal. Een groter kontrast in de benadering van dans was wellicht niet denkbaar.

Joanna Leightons Frock is een solo in drie delen. Als het schemerduister van de kapel langzaam wegtrekt, zie je op de vloer een tapijt van veelkleurige knikkers waarin een kleine cirkel uitgespaard bleef. Een goudkleurig zijden kleedje, vaag oosters van snit, ligt er uitgespreid: de "frock" uit de titel.

Na een kleine black-out ontwaar je een bewegende schim. Leighton, met beide voeten op het kleedje, bukt zich snel en heftig voorover en weer terug, terwijl ze met beide handen in haar zwiepende haren graait. Ze doet dat steeds weer, met kleine variaties in snelheid en richting van de romp, tot ze plots beide armen als schichten tussen haar benen laat schieten. Er volgen nog allerhande variaties op dit tema, tot ze overeind blijft. Ze trekt het kleedje aan en na een black-out komen dan het tweede en derde deel.

Dat hoefde niet echt, want al na het eerste deel besef je dat deze voorstelling nog maar eens een bij voorbaat onmogelijke poging is om het lichaam van een danseres om te smeden tot het instrument van een ritueel vol onuitsprekelijke waarheid. Dat moet uiteraard onvermijdelijk tot een ontknoping, een katarsis leiden. Wat ligt meer voor de hand als katarsis dan het uittreden uit de betoverende cirkel die haar gevangen houdt?

Heel het tweede en derde deel is het wachten of die gok zal kloppen. En jawel... Die pseudo-diepzinnigheid is in het geval van Leighton dubbel betreurenswaardig: ze zit niet alleen vol valse pretenties, maar ze belet Leighton om werkelijk te dansen, haar kunst te ontplooien. Terwijl je toch merkt dat ze qua techniek en expressiviteit mogelijk heel wat te bieden heeft.

Salome

De voorstelling van Vera Mantero zou je ook diepzinnig kunnen noemen, maar op een totaal andere, luciede en lichtjes heiligschennende manier. Ze toont hoe plechtigheid en rede maar een heel klein tikje behoeven om in hun tegendeel, uitzinnigheid of peilloze droefheid, om te slaan.

In een eerste beweging blijft Mantero samen met Lilia Mestre en Silvia Real uitdagend vooraan op het podium staan. De drie vrouwen lijken wel weggelopen uit een krankzinnigengesticht. Ze wauwelen en lallen door elkaar, beginnen soms te zingen in alle toonaarden, als stemmen die elke beheersing verloren hebben.

Silvia Mestre stelt de meest obsessieve handelingen: krampachtig brood binnenschrokken, drinken, frunikken. Mantero lijkt vooral door godsdienstwaan bevlogen: haar opgeslagen ogen draaien helemaal naar de hemel weg, ze strooit zich asse op het hoofd en voert een vreemde dans uit met een hoofd als was ze Salome met Johannes de Doper. Silvia Real speelt met een dode palmtak en schort dan haar rokken hoog op. Ze gorgelt en bromt en hangt knoflook aan haar kousebanden, als moest ze de duivel tussen haar benen op afstand houden. Tot ze plots een vis baart.

Wat hier gebeurt, is heel snel duidelijk. Motieven uit de kristelijke ikonografie worden gegrepen in een maalstroom van archetypische beelden van obsessie en waanzin. De kommunikatie tussen podium en zaal wordt een non-kommunikatie, het verhevene een gore grap.

Het tweede deel bouwt hierop verder. De drie vrouwen ontkleden zich tot op het middel en trekken een grauwe lendendoek aan. Met houtskool ontsieren ze hun lichaam met willekeurige strepen. Als het licht even uitgaat en weer aan zie je ze, als lijdende Kristusfiguren uit de barok, schuin hangen tegen een bijna onzichtbaar statief. Dat ontbreken van zichtbare steun maakt het beeld absoluut lachwekkend, ondanks de verwijzing naar het lijdensverhaal. Slapstick en drama lopen in elkaar over en worden versterkt door de omkering van de voorstelling: er staan vrouwen en geen mannen. De slapstick wint het definitief als je op de klankband Janis Joplins Oh Lord, won't you buy me a Mercedes Benz door een man vertolkt hoort. De vondst is niet sterk genoeg om lang te boeien, zodat dit merkwaardige werkstuk wat in mineur eindigt.

Een voorstelling als deze, vergeleken niet die van Leighton, toont duidelijk dat je niet zomaar lichamen op een podium kan zetten om betekenis te krijgen, maar dat er altijd beelden en konventies voor nodig zijn. Al hoef je die uiteraard niet altijd met een bijna wellustige baldadigheid te perverteren, zoals Mantero doet.

De voorstelling van Mantero is nog te zien tijdens Klapstuk '95 in Leuven, in de stadsschouwburg.