Date 1995-10-07

Publication De Standaard

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords reynierskoreografeneditiejohanpluymkwantendirekteurmanenrobberechtsvijftigers

Klapstuk verkent grenzen van dans: Leuvens festival krijgt oog voor andere kunsten

LEUVEN -- Hedendaagse dans is niet langer een kindje dat moet gekoesterd en vertroeteld worden in een festival. Dat vindt Johan Reyniers, de nieuwe direkteur van Klapstuk. Onder zijn impuls en die van produktieleider Koen Kwanten mag het Leuvense dansfestival uitbreken. Klapstuk verkent de grenzen van de dans en kijkt toe hoe de traditie inwerkt op de nieuwste lichting koreografen. Meer dan ooit wordt het festival opengegooid naar andere kunsten: teater, koncerten, video, literatuur. "Koreografen leven niet op een eilandje", zegt Johan Reyniers. "Enkele teatermakers en dansers bleken bij voorbeeld op dezelfde manier bezig te zijn met het verscheurde of door aids aangetaste lichaam. In deze editie zetten we ze naast mekaar."

Heeft Klapstuk de ambitie tot een kunstenfestival uit te groeien? Het is een vraag die Johan Reyniers en Koen Kwanten veel mochten horen toen het programma van deze editie bekend raakte.

"Klapstuk blijft een dansfestival", zeggen ze resoluut. "Het is het kulminatiepunt van een jaarwerking in de Studio, waar koreografen in alle rust aan nieuwe produkties bezig zijn. De wisselwerking tussen festival en werkplaats is geen automatisme, maar blijft sterk. Lynda Gaudreau, Annamirl Van der Pluym en Alexander Baervoets stoomden het werk dat we tonen in de Studio klaar."

Tijd om artiesten speciaal voor dit festivalkoncept aan het werk te zetten, was er niet. Reyniers -- bij een vorige editie verantwoordelijk voor de publikaties -- kwam amper een half jaar geleden aan het hoofd van Klapstuk. De opdrachten voor deze editie waren toen al de deur uit.

"Misschien was ik uitgekomen bij dokumentaires van Jacques Cousteau over dolfijnen", lacht hij. "Ik ontdekte ze deze zomer op televisie. Zelden zag ik iets met zo'n impakt, dat je zo aan het denken zet. Ik geloof vurig dat de verschillende elementen van een programmatie op mekaar kunnen inwerken, als je ze verstandig kombineert. We weigeren voor dit festival met hokjes te werken voor hedendaags of klassiek, modern of traditioneel, marginaal of mainstream, commercieel of artistiek. Dat is geen teoretisch uitgangspunt of de vrucht van filozofische bespiegeling. Wel een ervaring uit de praktijk. De stroom van informatie die dagelijks op ons afkomt, brengen we toch ook niet onder in vakjes en hokjes?"

Een van de uitgangspunten voor deze editie luidt, dat je vlug uitgepraat bent als je dans met dans gaat vergelijken. Je kan er ook poëzie over schrijven, merkte Johan Reyniers.

Bij Stefan Hertmans en Dirk Van Bastelaere trof hij gedichten over ruimtelijkheid, die bij hem dezelfde associaties als dansvoorstellingen opriepen. Ze zijn opgenomen in het programmaboekje, dat daardoor een poëtische maar ook persoonlijke toets krijgt. Johan Reyniers beaamt dat graag. "Zo'n gedicht zegt misschien meer dan een promotietekstje. Het biedt een kader aan waarbinnen je dingen kan zien."

Het festival opent overigens met een literair buitenbeentje: twee akteurs van Stan lezen voor uit de onvoltooide totaaltekst van Daniël Robberechts. Reyniers: "Vanuit Vlaanderen de kunst in, eventjes afgesloten van de werkelijkheid maar toch er middenin: dat gevoel wou ik bij de start van Klapstuk meegeven. Robberechts' werk heeft dat sterk."

Staalkaart

Klapstuk bracht sinds de jaren tachtig tweejaarlijks een overweldigende staalkaart van alle internationale stromingen van de dans. Vlaanderen leerde Cunningham kennen, maakte kennis met de vormvirtuozen van de Franse dans, met Japanse post-butoh-koreografen en het flitsende werk van La La La Human Steps.

Ontgoocheling over een "malaise" in de hedendaagse dans zette de vorige direkteur, Bruno Verbergt, aan tot een koerswijziging. Hij trok de kaart van de produktie. Omdat hij weinig nieuws op zijn prospektierondes tegenkwam, deelde hij zelf opdrachten uit aan koreografen die hij waardevol achtte, zoals Meg Smart, Iztok Kovac, Vera Mantero.

Zien Reyniers en Kwanten nog enige kontinuïteit met het Klapstuk-festival van de vorige generaties? "Michel Uytterhoeven, de eerste direkteur, had het over de vuist van Klapstuk: het effekt van de verdichting van een programma tot een veertiendaagse. Dat gaat nog steeds op. Festivalmoeheid mag een modeterm zijn, het publiek in Leuven kijkt echt naar het festival uit."

Een staalkaart wil dit festival niet meer zijn. Wel een korrektie op de beeldvorming die rond moderne dans gegroeid is in Vlaanderen. "Hedendaagse dans hebben we in Vlaanderen te vaak ingevuld als een mengeling van Amerikaans postmodernisme en Franse dans," zegt Reyniers. "Béjart en het Ballet van Vlaanderen vormden de polen aan de andere kant. Alles wat uit die hoek kwam of zich op het klassieke inspireerde, hebben we genegeerd. Dans is hier ook altijd vanuit een erg teatrale invalshoek bekeken, er werd weinig gedacht in termen van pure beweging."

"Als je naar recent werk van Fabre, De Keersmaeker, Annamirl Van der Pluym of Alexander Baervoets kijkt, zie je dat het zich niet meer laat analyseren vanuit criteria van de jaren tachtig. Het laat zich in belangrijke mate inspireren door klassieke of hedendaags-klassieke dans (Graham, Jooss), een traditie die hier in de beeldvorming over dans afwezig was in de jaren tachtig. In Nederland daarentegen heb je iemand als Hans van Manen, die ook bij de jongste generatie Nederlandse dansers nog steeds in hoog aanzien staat. Zijn werk is duidelijk geworteld in klassieke taal, maar is het daarom minder hedendaags? De grote waardering doet veronderstellen van niet. Hij vormt in dit festival een ijkpunt waaraan andere koreografen kunnen getoetst worden."

"Een ander referentiepunt is de Amerikaan Steve Paxton. Nadat hij het ballet bevrijd had van alle gangbare konventies, om aandacht op te eisen voor pure lichamelijkheid, kwam er een nieuwe generatie koreografen die zijn fascinatie voor het lichaam deelden. Zij kunnen met deze nieuwe vrijheid echter niet meer op dezelfde onschuldige manier omgaan."

Vijftigers

Met nostalgie naar een klassieke bewegingstaal heeft de programmatie van Klapstuk niets te maken, vindt Johan Reyniers. Wel met een besef van doorwerking: naast een verbreding van het denken over dans door ze te konfronteren met andere kunstvormen, wil het festival ook een reflektie in de diepte op gang brengen over de eigen traditie en bestaansgrond van deze kunstvorm.

"Er is de jongste jaren een nieuwe consensus gegroeid, net zoals in de poëzie de experimenten van de Vijftigers helemaal niet meer schokkend overkomen, maar gewoon verwerkt zijn. Ik schaar me daarom niet bij het koor van de organizatoren die een malaise zien: ze zien maar een klein deel van het veld. Als je het hele dansveld bekijkt, bij voorbeeld wat Van Manen doet, klopt dat niet."

"In een vorige editie van Klapstuk werd de blik al verbreed tot flamenco en kathak, etnische dans waarin een hedendaagse sensibiliteit en nieuwe inspiratie gezocht werd. Ik vind het interessanter te kijken naar de westerse traditie, hoe die evolueert, wat we ermee doen. Die beweging naar binnen is heilzaam omdat we zo in Vlaanderen, misschien voor het eerst sinds lang, weer leren kijken naar beweging. Is het niet tekenend dat we het over dans-dans gingen hebben als we pure dans bedoelden, waarmee we impliciet toegaven dat we hedendaagse dans vooral zagen als dans met teatrale inslag, bewegingsteater?"

"Wie naar dans kijkt, gaat vaak naar teater. Omgekeerd niet, dans en teater zijn ook op dat vlak uiteengegroeid. Met dit festival bouwen we aan een publiek dat naar dans kijkt, maar evengoed aan een Internet-diskussie over Somalië kan deelnemen. Bij de programmatie gingen we niet uit van de vraag of iets nu 'kunst' is of niet. Het publiek mag niet het gevoel hebben dat het gekonfronteerd wordt met iets marginaals, dat dans iets puur experimenteels of van de avant-garde is."

Klapstuk, internationaal dansfestival van 10 tot 24 oktober in Leuven. Heel wat voorstellingen, onder meer van Steve Paxton en Hans Van Manen, zijn uitverkocht. Annamirl Van der Pluym geeft een extra voorstelling op 22 oktober. Inlichtingen 016-23.67.73.