Date 1996-02-03

Publication De Standaard

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords jansencircuitlaaglandpauwnederlandteaterbesteljosseorganizatiebeidenoverleving

Twee artiesten buiten kategorie

Laagland is een nieuwe organizatie voor podiumkunsten en aanverwante disciplines als schrijven, film- en televisiemaken. Ze draagt de zelfbewuste signatuur van de artistieke keuzes van de oprichters en spilfiguren, de Amsterdammer Tom Jansen en de Brusselaar Josse De Pauw. Beiden zijn akteurs, maar ook schrijvers, regisseurs, film-en tv-makers, en zelfs, in het geval van Jansen, op een blauwe maandag koreograaf.

Van alles wat dus, maar merkwaardig genoeg in beide gevallen en in alle onderscheiden disciplines, met veel bijval, zowel bij publiek als bij kritiek. Hoewel ze vooral als teaterakteurs bekend werden en nu hun grootste bekendheid bij een groter publiek danken aan optredens in verschillende films en op televisie, werden beiden bijvoorbeeld gelauwerd voor hun schrijfwerk. SCHADE/schade van Jansen kreeg de Vlaams-Nederlandse Toneelschrijfprijs in 1993, Het kind van de smid van Josse De Pauw kreeg de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneel. De Pauw ging als filmmaker en -akteur met heel wat prijzen lopen (twee maal de Jozef Plateau prijs op het Gentse filmfestival, een prijs op het filmfestival van La Baule). En alhoewel Lopen van Stichting Dansproduktie, waar Tom Jansen de spelregie deed, niet zo overvloedig gelauwerd werd, is het wel een voorstelling die in elk overzicht van de Nederlandse dans opduikt als een referentiewerk.

Anders gezegd, Jansen en De Pauw hebben een aanzienlijke status binnen het Vlaams-Nederlandse kunstlandschap. Je kan ze met recht als kunstenaars "hors catégorie" bestempelen.

Daarmee houden de gelijkenissen echter niet op. Beiden zijn al lang bezig. Jansen, geboren in 1945, studeerde af aan de Toneelakademie in Maastricht in 1968 en debuteerde dus net toen aktie Tomaat in Nederland het bestaande teaterbestel van grote gezelschappen op stelten zette. Josse De Pauw, geboren in 1952, studeerde precies zeven jaar later af aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. Hij debuteerde in 1976 in Radeis International, het roemruchte cartoonteater dat in 1984, op het toppunt van zijn roem, ontbonden werd, moegestreden als de leden waren door de moeilijke werkomstandigheden.

Circuit

Het parkoers dat Jansen en de Pauw in Nederland en België volgden is vooral daarin erg gelijkend: geen van beiden drong werkelijk door tot het circuit van de grote gezelschappen. Zij behoren tot wat men in Nederland zo netjes het "tweede circuit" is gaan noemen.

Het model voor dat tweede circuit in Nederland is het Shaffy-theater, waarvoor Tom Jansen vanaf 1976 met de regelmaat van de klok voorstellingen maakte. Het model in Vlaanderen voor dat tweede circuit is het Kaaiteater, alhoewel er ook belangrijke verschilpunten zijn.

Laagland wordt door Josse De Pauw een beetje meesmuilend-ironisch als een "gezelschap-nieuwe-stijl" betiteld. Beiden, sinds enkele jaren gezworen kameraden (of vrienden, de juiste uitdrukking is onderwerp van menig dispuut tussen de Zuid- en de Noord-Nederlander) willen er vanaf nu hun aktiviteiten in onderbrengen. Samen maakten ze eerder al De meid slaan voor Kaaiteater en Nationaal Fonds, een stuk over vriendschap gebaseerd op teksten van verschillende auteurs. Trots Vlees is echter de eerste echte Laagland-produktie. En alweer gaat het over wat vriendschap tussen twee mannen kan zijn. Waaruit al mag blijken dat Laagland als organizatie en werkvorm zeer dicht staat bij wat Jansen en De Pauw zelf bezighoudt.

De inzet en het belang van zo'n nieuwe struktuur zijn moeilijk te vatten als je de finesses van het teaterbestel in Nederland en Vlaanderen in de laatste twintig jaar slechts vaag kent. Het nieuwe teatercircuit dat in Nederland en, met enige vertraging en eigen aksenten, in Vlaanderen ontstond in de jaren '70 en '80 dreigt immers op lange termijn zijn eigen kunstenaars dood te knuffelen. George Brugmans en Klazien Brummel maakten in Etcetera (oktober 1995) een scherpe analyse van dit fenomeen in Nederland. Ze bedachten het met de naam "Shaffyparadox", naar het Amsterdamse teater dat model stond voor het tweede circuit.

De produkties in dat circuit mochten dan nog opzienbarend, experimenteel en vernieuwend zijn, ze kenden slechts een beperkte circulatie en er werd niet aan repertoire-opbouw gedaan. Financiële middelen of stimuli om over de grenzen te kijken waren ook niet voorhanden. Op de duur moest zo'n situatie wel leiden tot het doodbloeden van de kreatieve impuls, hoe groot die ook was.

Een nieuwe rationalizatie betekende dat het tweede circuit het met veel minder, en veel onzekerder (projekt-)subsidies moest stellen, ten voordele van de grote huizen. Terug naar af dus voor het tweede circuit. De analyse zal iedereen die het teater in Vlaanderen volgt wellicht tamelijk bekend voorkomen.

Overleving

Laagland wil een uitweg uit deze patstelling forceren. Jansen en De Pauw en "gecoöpteerde" kunstenaars willen kontinu bezig blijven met kreatief werk, zonder omwille van subsidies of pure overleving gedwongen te zijn van het ene projekt in het andere te springen. Een produktie-apparaat opzetten is daarin niet van wezenlijk belang: er zijn voldoende huizen, zoals onze kunstencentra, die deze funktie uitstekend waarnemen. Maar ze beperken zich vaak tot het technisch en financieel op poten zetten van een eerste reeks voorstellingen. Naast die inspanning blijven weinig tijd en middelen over om het voorbereidende werk te honoreren, noch om een langere, meer vruchtbare levenscyclus van een stuk te garanderen.

Iedereen weet intussen dat het teaterlandschap in Vlaanderen en Nederland steeds meer verweven raakt, maar Laagland is de eerste organizatie die dat grensoverschrijdende expliciet in haar vaandel voert, dwars tegen de politieke regels en kultuur in. Omdat deze mogelijkheid wettelijk nog niet bestaat, is voorlopig geopteerd voor een dubbelorganizatie met verankering in Brussel en Amsterdam, met een begerige blik gericht op andere buitenlanden.

Laagland wil zich ook niet enkel als zuivere teaterorganizatie profileren, maar op verschillende terreinen tegelijk aktief zijn: naast teater ook film, televisie, literatuur. Jansen en De Pauw vragen geld, omdat iemand gelooft in de waarde van hun kunstzinnige aktiviteit, onder welke vorm ook. Niet omdat ze passen binnen een kultuurpolitieke strategie, kwantitatieve nonnen of een van die vele kriteria die aan de buitenzijde van het kunstenaarschap staan. Het weze hun gegund.