Date 1996-02-24

Publication De Standaard

Performance(s) Nerf, febr.'9*

Artist(s) Vyncke, Karin

Company / Organization

Keywords nerfbigotelastiekjeslangloiszelfverminkingschreeuwkaarsjesdirektovereindverbruikt

Karin Vyncke toont diepste emoties in dans

GENT — Karin Vynckes nieuwste koreografie draagt de mysterieuze titel Nerf, febr'9*: dat is een poëtische samenvatting van de inhoud van deze voorstelling. Vyncke wil namelijk niet zomaar mooie dans maken, maar gebruikt haar medium om de diepere emoties van de mens te openbaren. In Nerf toont ze gevoelens en frustraties die opgepot worden tot ze in een schreeuw een tijdelijke uitlaatklep vinden.

De titel vormt de aanhef van een brief, waarin Nerf de plaatsaanduiding is. De voorstelling "betekent" dus een bericht van een kleine gemeenschap in de stad Nerf aan de buitenwereld, de kijker. Nerf als stadsnaam is symbolisch: de nerf houdt het blad van een plant als een ruggegraat overeind, maar gaat ook krom staan onder het gewicht ervan. De denkbeeldige plaats Nerf is dus een gemeenschap waar de mensen zich wel overeind houden, maar gebukt gaan onder een zware last.

Het spreekt vanzelf dat je geen vederlicht ballet verwacht als de koreografe beschadigde mensen wil tonen op het ogenblik dat net voorafgaat aan de ontlading van de schreeuw. Er is echter ook een grote kans dat de beelden, die vanuit die intentie ontstaan, clichématig zijn. Zo leidt het gemak waarmee elk gebaar iets lijkt te betekenen vaak tot een schetsmatige dramaturgie. Het ontbreken van tekst in dansvoorstellingen leidt bij dit soort tema's vaak tot beelden die scherpte missen. Het resultaat is dan niet zelden een eindeloze reeks stuiptrekkingen en sprongen zonder oorzaak of gevolg, die weinig vertellen over de wijze waarop pijn en verdriet in het lichaam verschijnen.

Karin Vyncke weet die valkuilen niet altijd te vermijden. Het aanwezige dansmateriaal wordt snel verbruikt in opeenvolgende scènes, zodat er geen echte spanningsboog ontstaat. Veel vondsten raken niet echt, al geldt dat niet voor alle scènes. Eén lange scène in het biezonder is zowel in zijn emotieve zeggingskracht als in zijn koreografïsche uitwerking gedenkwaardig en sterk. Ze wordt gedanst door twee van de vijf dansers, Laurence Langlois en Jean-Antoine Bigot.

Direkt

De scène begint met een fait divers. Langlois speelt met elastiekjes, die ze verveeld en landerig aan haar ledematen, voeten en handen opspant. De elastiekjes vliegen weg, springen kapot, of laten armen en benen op en neer veren. Uiteindelijk spant ze er enkele op rond haar polsen en dijen, en plots wordt het spelletje een vreemde zelfverminking.

Vijf elastiekjes rond haar hoofd vervormen haar gezicht tot een lelijke tronie. Met dit masker zet ze enkele wijde danspassen en botst ze tegen Bigot op. Die reageert op haar zelfverminking door haar eerst te pesten, en ten slotte te ontmenselijken. Ze wordt gedumpt voor een groot vloervlak vol brandende kaarsjes. De hele tijd laat ze dat willoos gebeuren, alsof ze zichzelf ook maar een ding vindt.

Haar vroegere masochistische handelwijze lijkt door de aanvaring met Bigot zelfs nog versterkt. Ze begint over en tussen de kaarsjes op de vloer te rollen. Buitengewoon sterk: het trage ritme van het rollende lichaam en de vreemde sierlijkheid van zijn kronkels, waarvan je tegelijk weet dat ze ontstaan om de vlammen te vermijden, maken deze scène tegelijk fascinerend en afstotelijk.

Dit is zonder meer het hoogtepunt van de voorstelling, maar het is niet het enige moment waar Vyncke plots zeer direkt aanspreekt. Jammer dat je er evenveel inzinkingen en gratuite scènes moet bijnemen. Een meer doorgedreven dramaturgische arbeid zou dat euvel kunnen verhelpen.

Gent, Minardschouwburg, zaterdag 24 februari, 20 uur, (09-267.28.28.). Ook op latere datum in Berchem en Brussel.