Date 1996-03-03

Publication De Standaard

Performance(s) Bereft of a blissful union

Artist(s) Vandekeybus, Wim

Company / Organization

Keywords vissenbereftsaïdkoreografischegharbimikrofoonbegravenuitputtingunionwijzer

Wim Vandekeybus richt chaos aan : "Bereft of a blissfull union" richtingloze uitputtingsslag

BRUSSEL -- Een kritiek van een dansvoorstelling zou, idealiter, een beeld of een zekere beschrijving moeten geven. Dat is in het geval van Bereft of a blissful union van Wim Vandekeybus een onbegonnen taak. Niet alleen omdat de voorstelling ruim twee uur duurt -- de uitputtingsslag voor de dansers is op zich al een bedenking waard -- maar ook omdat ze zeer chaotisch is.

Diverse aanzetten van verhalen, filmfragmenten en koreografische tema's lopen aanhoudend door elkaar heen. De muziek van Peter Vermeersch, met X-legged Sally, en George van Dam met The Smith String Quartett, die de ruggegraat van het stuk vormt, blinkt evenzeer uit in heterogeniteit. En tenslotte verwijst wat je ziet en hoort naar andere dingen: bestaande teksten van Cortazar, Vargas Llosa en anderen, en beelden uit vroegere voorstellingen van Vandekeybus zelf.

Zoveel materiaal dat een kat er haar jongen niet meer in terug zou vinden. Daarbij kan je vragen stellen. De eerste is of Vandekeybus zelf nog wist waar hij op aanstuurde. Ontstaat er bij het kijken een samenhang die los staat van zijn persoon? Of bestaat de struktuur enkel uit de "handtekening" van Vandekeybus, uit het blote feit dat de dingen voor hem persoonlijk iets betekenen? Een tweede vraag is of er voor de toeschouwer iets blijft hangen.

Om met dat tweede te beginnen: ja, als je de inzinkingen in de voorstelling voor lief neemt. Je gaat als kijker selekteren in het aanbod. Zelfs de plaats die je in de zaal inneemt, bepaalt mee hoe dat selektieproces werkt. Volg je de kleine, meer teatrale taferelen of de bokkesprongen en salto's van een danser, of volg je de grote koreografische figuur of de filmfragmenten?

Douche

Hoe je ook kijkt, er zitten hier en daar pareltjes tussen de vele vondsten. De voorbeelden die ik geef, zijn dan ook relatief willekeurig.

Een man houdt een mikrofoon boven een andere man, waarvan het hoofd begraven ligt, onder puinbrokken. Als een groepje stumpers (dansers onherkenbaar vermomd met maskers) dichterbij komt, hoor je de begraven man zingen. Op het ogenblik dat de zang wegsterft, gebaart de man met de mikrofoon dat de zanger geld moet toegestopt worden. Geld dat hij achteraf haastig aan de zanger ontfutselt, zonder verdere hulp te bieden. Een gelijkaardig tema: François Brice gooit een hengel met als aas een geldbriefje uit in het publiek. Ondertussen houdt hij een nonsensikaal praatje met de blinde Saïd Gharbi die wat verderop zit. Dat verloopt als volgt: "Ben je aan het vissen?" "Nee, ik ben aan het vissen." "O, ik dacht dat je aan het vissen was!"

In de filmbeelden zitten gelijkaardige wonderlijke momenten. Een van de mooiste is een scène uit een vroegere voorstelling van Vandekeybus, waarin drie naakte mannen zich douchen, maar paradoxaal genoeg onder roet bedolven worden. Hier wordt dat beeld omgekeerd: het stof wordt als het ware door een windhoos van de grond opgezogen en terug de lucht ingestuurd. De beelden waarin Saïd Gharbi bezocht wordt door rondvliegende vogels, als donkere, bedreigende gedachten die niet af te houden zijn, zijn zelfs erg treffend.

En zelfs een kijker die hier allemaal niets mee kan aanvangen, kan nog altijd de ogen sluiten, en alleen luisteren naar de muzikale score van het duo Peter Vermeersch en George van Dam. Die maakt zelfs de meest richtingloze momenten van de voorstelling aannemelijk. Het lijkt dan wel alsof je naar een flauwe video-clip bij erg goede muziek zit te kijken.

Wijzer

Maar blijft de vraag: leidt de optelsom van al deze momenten tot iets met een grotere draagwijdte? Zegt dit iets over, teater of kunst vandaag? Distilleer je hier een bepaalde kijk op de werkelijkheid uit? Ik vrees dat het antwoord negatief is. Hoogstens kan je opmerken dat de voorstelling inspeelt op een groter vermogen van de hedendaagse kijker om met visuele en auditieve chaos om te gaan: Maar dat betekent nog niet dat je omtrent die openheid of belangstelling voor chaos iets wijzer wordt.

Vandekeybus richt wel chaos aan, maar laat ze daarna gewoon op zijn beloop. Hij doet er niets mee, hij orchestreert ze niet echt, hij maakt er geen drager van betekenis van.

Dat zie je het best in de koreografische momenten van hel stuk. Twee uur dansen, schreeuwen, springen, akteren, je zou van minder door de knieën gaan. Die uitputting is op het einde van de voorstelling ook duidelijk te registreren. Maar door de slordige opzet van de koreografie van bij het begin -- als er iets metikuleus gepland moet worden op scène is het wel chaos -- valt dat eigenlijk niet op, werkt het niet. Hier en daar vermoed je wel dat Vandekeybus eigenlijk wil dat de uitputting zichtbaar wordt. Maar je moet al zowat met je neus op de scène zitten en in de coulissen kunnen kijken om dat te merken.

Een dergelijke kompositorische zwakte is toch nogal minnetjes voor een voorstelling die gemaakt werd met een enorme inzet van middelen: 12 akteurs en 12 muzikannten op een scène in een vrij complex dekor, het is niet niets. Wellicht zit er niets anders op dan stilletjes te hopen dat de voorstelling door te toeren kompakter en trefzekerder zal worden, dat tema's zullen uitkristalliseren. Ondertussen kan je de mooie momenten als losse herinneringen koesteren.