Date 1995-05-02

Publication De Standaard

Performance(s) Moving Target

Artist(s) Flamand, Frédéric

Company / Organization

Keywords charleroischizofrenienijinskivideofrédéricdansesraadseltechnologieblindpodiumformaat

Mooie plaatjes redden het niet : Charleroi/Danses presenteert nieuwe choreografie van Frédéric Flamand

CHARLEROI -- Frédéric Flamand is een choreograaf met ambitie. Niets minder dan het betrappen van de fundamentele paradoxen van onze snel veranderende samenleving, en in het bijzonder de verhouding tussen mens en machine, is zijn doel. Vooral de trilogie Icare, Titanic en Ex machina, in samenwerking met de Italiaan Fabrizio Plessi, trok nogal wat aandacht. Ondertussen werd Flamand directeur van Charleroi/Danses. Tijdens dat festival presenteerde hij zijn nieuwe voorstelling, Moving Target. Een tegenvaller.

Naar goede gewoonte wordt de voorstelling begeleid door een programmaboek dat bol staat van diepzinnige uitweidingen. Daaruit valt af te leiden dat de productie ontstaan is als een bezinning op de levensloop van de begenadigde danser en, choreograaf Nijinski, die al op jonge leeftijd in totale schizofrenie verviel.

Wie kent niet de hoogst bevreemdende beelden van deze bejubelde danser, die het tweede deel van zijn leven stil zat op een stoel? De recente publicatie van zijn dagboeken vol scabreuze en paranoïde uitroepen verhoogt nog het raadsel.

Hét lijdt geen twijfel dat in deze Nijinski een aantal motieven samenvallen die ook het denken in de late twintigste eeuw sterk bepaalden. Het lichaam als laatste raadsel en laatste waarheid van het denken: als alle andere heilige huisjes gevallen zijn, is er daar een van.

Met de hem kenmerkende doortastendheid bouwt Flamand hierop een gedachtenconstructie die duizelingwekkende hoogtes bereikt. De moderne technologie die het mogelijk maakt overal en nergens tegelijk te zijn, als een nieuwe vorm van schizofrenie. De mens als doelwit van deze nieuwe technologie, die gaat werken als een nieuw soort disciplineringsmachine... Het passeert allemaal de revue.

Op zich is er niets tegen dit soort speculatief denken. De korte video's die de Amerikaanse architecten Elisabeth Diller en Richard Scofidio in de voorstelling verwerkten, tonen ook dat je dergelijke gedachten op een pertinente manier kan aanduiden (wat niet hetzelfde is als een diepgaande analyse maken...). Ze tonen bijvoorbeeld vijf fictieve reclamefilmpjes van de firma Normal, die via chemische weg alle ongemakken en leed van het mens-zijn belooft weg te werken. Het eigenaardige wensdenken dat hieraan ten grondslag ligt, wordt op een amusante manier te kijk gezet.

Het probleem met de dansante gedeelten van de voorstelling, tussen de video's door, is echter dat vorm en inhoud totaal niets met elkaar te maken hebben. Je moet wel blind zijn om niet te zien dat de beelden van Flamand wel pretenderen fundamentele kwesties over de postmoderne technologische conditie en het lichaam aan te raken. Maar je moet even blind zijn om niet te zien dat de wijze waarop hij dat doet, nauwelijks verschilt van een tot op de draad versleten barokke vorm: de allegorie. En dit ondanks video's en laserstralen.

Net als in het barok theater krijgen we niet de werkelijkheid van echte lichamen te zien, maar een gebeuren dat door de macht van de blik van de choreograaf ontstaat. De lichamen die we zien, zijn niet echt. Het zijn bouwsteentjes in een wereldbeeld op podiumformaat. Zij vertegenwoordigen alleen maar denkbeelden van Flamand.

Indrukwekkend is het allemaal wel. Met kantelende spiegels, gelijktijdige projectie van video boven levende dansers en andere aardigheidjes is er reden genoeg om verbluft te zijn. Maar wie met een greintje kritische zin kijkt naar wat de dans als lichamelijke ervaring te bieden heeft, of naar de relevantie van sommige beelden, ziet veel slordig maakwerk en banaliteit.

In plaats van choreografieën maakt Flamand beeld-opera's, met dans als vulmiddel. Wie op deze wijze onze tijd wil duiden, gaat onvermijdelijk op zijn bek. Daar helpen geen mooie plaatjes aan.