Date 1996-05-14

Publication De Standaard

Performance(s) De keizer van het verlies

Artist(s) Fabre, Jan

Company / Organization

Keywords roofthooftovermeirclownhandicapkeizerartiestonbegripwaanzinacteurkrankjorum

Tekst en spel lopen elkaar voor de voeten in jongste Fabre

BRUSSEL -- Acteur Dirk Roofthooft bespeelt met buitengewone wendbaarheid een breed register, soms binnen één personage. Nooit is dat een loos kunstje bij hem. Zijn grote kwaliteit is namelijk dat je achter de acteertechniek steeds de inspanning voelt om een tekst te doen leven. Toch schuift zijn vertolking van Jan Fabres De keizer van het verlies regelmatig langs de tekst heen. Ligt dat aan de acteur, de regie of de tekst? Ik ben geneigd het laatste te denken.

De keizer van het verlies was min of meer op het lijf van acteur Mark "Moon" Van Overmeir geschreven. De tekst zou zelfs te interpreteren zijn als de neerslag van gedeelde belevenissen van Fabre en Van Overmeir. Maar bij de repetities kwam het tot een breuk tussen beiden. Fabre herwerkte de tekst licht.

Nu Van Overmeir de tekst niet belichaamt, neemt de "abstracte" thematiek de bovenhand. De tekst verwoordt een bij voorbaat verloren poging van een hermetisch, zelfs psychotisch discours om toch te communiceren met de buitenwereld. De woorden zijn niet meer geënt op een concrete figuur, maar staan model voor de artiest.

Handicap

Zoals Jan Fabre die ziet, betracht de ideale artiest een totale schoonheid en oorspronkelijkheid, los van een oneigenlijke taal en structuur. Hij moet wel fataal op onbegrip stuiten, terwijl publieke bijval voor hem tegelijk broodnodige zuurstof is.

Het uitzinnige van het personage dat aan het woord is, wordt begraven onder loodzware metaforiek. Waanzin of een analoog begrip duiken wel om de haverklap op in de tekst, maar ze zijn in de structuur ervan niet terug te vinden. En die handicap bezwaart ook het acteren.

Als Roofthooft woest begint rond te springen op Ian Dury's Hit me with your rhythm stick, wringt dat nogal met de zwaarwichtigheid van de tekst die hij ervoor en erna uitspreekt.

Het merkwaardige, bijna schizofrene van deze voorstelling is dat regie, scenografie en acteren erg goed op elkaar aansluiten. Vaak ontstaat een krachtig beeld van de onmogelijke positie van de theaterkunstenaar, dat echter door de uitleggerigheid van de tekst onderuit gehaald wordt.

Er zijn zelfs momenten waarin de waanzinnige werkelijkheid even tastbaar wordt. Niet toevallig gaat het dan om concrete dingen, kinderrijmpjes of herinneringen.

Clown

Het prototype van de figuur die uit mislukking en onbegrip zelf een overwinning puurt, is sinds mensenheugnis de clown. Hij trad ook aan in de vorige Fabre, Universal Copyrights 1&9, maar was daar tot een soort autisme vervallen. Dat is hier niet het geval. De clown Roofthooft is in zekere zin al dood of mentaal "ver heen".

De dode wordt belichaamd door een wassen pop naar het beeld van Roofthooft, terzijde van de scène. We zien eigenlijk zijn geest, die onvermoeibaar blijft strijden voor een onbereikbaar ideaal.

Als performer saboteert hij voortdurend zichzelf, mislukken al zijn jongleur- en goocheltrucs. Hij voert ook een krankjorum spel op met zijn hart dat hij uit zijn borst,gerukt heeft. Dat doet hij in een decor van rood fluweel,versierd met de laurierkrans. Op een gouden standaard met vlag kijkt een uil mee, een Fabre-icoon van een andere, "onmogelijke" wereld.

Roofthooft laat zich van zijn beste kant zien. Hij doet je de dode passages van de tekst vergeten door zijn onwaarschijnlijke fratsen, die afwisselend het publiek verleiden en paaien en het dan weer voor joker zetten. Op sommige ogenblikken ontaarden ze in een regelrechte gekte, waarin het publiek niet meer aanwezig lijkt.

Hier was materiaal voor een uitzonderlijke voorstelling, maar de onduidelijke keuze van de tekst, ergens tussen metafoor voor de artiest en weergave van waanzin, heeft dat belet.

Tot 16 mei in de KVS, 02-217.69.37.