Date 1996-05-21
Publication De Standaard
Performance(s) I was real-Documents
Artist(s) Teshigawara, Saburo
Company / Organization Ballett Frankfurt
Keywords droomwerkelijkheid • greco • sober • ballett • emio • basisconfiguratie • openingsrituelen • page • boyen • mediteren
Oerschreeuw van Teshigawara bedolven onder effecten
De scenografie van I was real-Documents is veel soberder dan
Daar was de scène bijna als een extra personage of een autonoom kunstwerk aanwezig.
In deze voorstelling treffen we van bij de opening een wit speelvlak aan, omringd door zwarte doeken, en dat blijft zo de hele eerste helft van het stuk.
Daarna gaat het achterdoek open voor een filmscherm. Maar ook dat wordt spaarzaam en vooral suggestief gebruikt.
Zelfs het gebruik van kostuums en zetstukken is opvallend sober. Van bij het eerste beeld bepalen zij een bijzondere sfeer, die je eerst met de dood, later met een soort droomwerkelijkheid verbindt.
Daarna volgt een dramatische sfeerwisseling. Een gesloten orde, die vele keren herhaald wordt, wordt opengebroken. Andere dansers, gekleed in felle kleuren, komen de scène op voor, wat mij betreft, het meest indrukwekkende deel van de voorstelling. De mannen die we eerst zagen, beginnen als het ware één voor één amok te maken tussen deze nieuwe dansers.
De basisconfiguratie van de dans die de nieuwe groep uitvoert is op zich niet bijzonder ingewikkeld. Maar de vele combinaties, de tempowisselingen en de uitgekiende ruimtelijke figuren geven deze lang uitgesponnen dans een grote complexiteit, die grote en zichtbare concentratie vergt van de dansers. Vooral dit fragment doet denken aan Ballett
Aansluitend op dit stuk doet
Op een of andere manier kan hij het doen voorkomen alsof hij zweeft, terwijl zijn ledematen en hoofd als in een totaal vacuüm hun eigen gang gaan.
De toon van de voorstelling verandert. Terwijl op het achterdoek kleuren en één enkel beeld geprojecteerd worden, dragen de dansers van dan af enkel nog zwart.
De indruk wordt in hoge mate bepaald door het (oorverdovend) gebruik van contactmicrofoons en elektronische klanken.
De kronkelende bewegingen van de dansers en kreten die ze slaken, beleef je door de versterking als het ware van binnenuit, soms bijna als een oerschreeuw.
Tenminste, ik vermoed dat dat de bedoeling is.
Onafgezien van de loodzware pathos van de beelden, vroeg ik mij al snel af hoeveel van deze scènes overeind zou blijven zonder de klankeffecten.
In tegenstelling tot het eerste deel berust de impact van de voorstelling hier niet zozeer op de dans, als op de effecten. Alleen de laatste fragmenten van de voorstelling, met de volledige groep dansers, haalden weer de kwaliteit van het eerste deel. Helemaal op het einde van de voorstelling voegt
Vermoeden
Denken ze aan iemand die overleden is (de