BRUSSEL -- Wie de dansprogrammatie in Vlaanderen en Brussel van het afgelopen jaar overloopt en dan vooruitblikt naar het volgende seizoen, merkt een zekere stagnatie. Dit betekent niet dat choreografen geen boeiend werk meer zouden maken. In het beleid van productiehuizen zie je ook wel lichte verschuivingen optreden. Maar nieuwe namen, verrassende oeuvre-wendingen of grensverleggende producties bij figuren als Anne Teresa De Keersmaeker, Wim Vandekeybus en Alain Platel waren er niet, en ze lijken ook niet in het verschiet.
Dans op komst (1)
Dans is niet meer de plaats waar, in tegenstelling tot een tiental jaar geleden, fundamentele artistieke kwesties aan de orde zijn. De belangrijkste gebeurtenis van het afgelopen jaar was dan ook het bekendmaken van de subsidies.
Over het pro en contra van de toegekende geldbedragen is al voldoende inkt gevloeid; waarom sommigen onverklaarbaar veel toegekend kregen bij voorbeeld, gelet op hun werk in het verleden, en anderen niets, ondanks grote artistieke erkenning. Of waarom de adviezen van de raad voor de dans op belangrijke punten genegeerd werden.
Wel kan vastgesteld worden dat, alle heisa en media-aandacht ten spijt, dans in Vlaanderen nog steeds stiefmoederlijk bedeeld is. Er zijn relatief weinig speelkansen voor gezelschappen. Het globale subsidie-bedrag voor de dans en het aantal gesubsidieerde gezelschappen ligt nog steeds veel en veel lager dan dat voor theater.
De structurele subsidies zijn voor de volgende vier jaar beperkt tot drie groepen: Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker, Les Ballets C. de la B. van Alain Platel, Ultima Vez van Wim Vandekevbus. Fabres organisatie Troubleyn, gesubsidieerd in de categorie theater, zou je als buitenbeentje kunnen zien. Die beperking verhindert reële groeikansen voor mensen die soms al lange tijd verdienstelijk of zelfs uitstekend werk leveren (Bert Van Gorp, Karin Vyncke, Meg Stuart, Marc van Runxt). Voor beloftevolle nieuwkomers als Alexander Baervoets lijkt de zaak helemaal hopeloos.
Al deze mensen zijn voor overlevingskansen voor een groot deel aangewezen op danswerkplaatsen als Klapstuk, De Beweeging of Dans In Kortrijk of op steun van receptieve theaters. Dat is een onhoudbare situatie, bijvoorbeeld omdat belangen van organisatoren en programmatoren zelden gelijk lopen met die van kunstenaars. Bovendien kunnen deze huizen de choreografen niet blijvend een inhoudelijke en praktische ondersteuning "op maat" garanderen.
Het gevaar van een verstarring van het "landschap", zoals vijftien jaar geleden, loert daarom terug om de hoek. Bij gebrek aan groeimogelijkheden en dus ook aan nieuw talent dat zich in het avontuur van een danscarrière stort.
P.A.R.T.S.
Men kan zelfs vermoeden dat de relatieve windstilte in het landschap mee te wijten is aan het feit dat iedereen eieren voor zijn geld kiest en stug voortbouwt aan een eigen carrière.
De manier waarop Platel binnen zijn Ballets C. de la B. plaats inruimt voor anderen, vormt daar een gelukkige uitzondering op. Maar dat kan het globale beeld niet veranderen.
De ironie wil dat net op dit ogenblik P.A.R.T.S., de choreografie-opleiding van Anne Teresa De Keersmaeker en de Munt goed van start is gegaan. In zekere zin valt daar de garantie te situeren voor een continue groei van de dans in België.
Bij wijze van overzicht van het afgelopen en het komende seizoen dit (onvolledige) lijstje. Eerst de grote drie.
Repertoire
Van de "gevestigde groepen" sprong Alain Platel eruit met de zeer merkwaardige muziektheatervoorstelling La tristeza complice, in samenwerking met Het Muziek Lod. Deze voorstelling vat een aantal thema's die in Platels werk voortdurend opduiken voorbeeldig samen. Ze blijft ook volgend jaar op het repertoire, met daarnaast een nieuwe voorstelling door Hans Van den Broeck.
Bij Rosas bleef repertoire-opbouw veel aandacht opeisen. Er stond slechts een nieuw werk van Anne Teresa De Keersmaeker op de affiche, Verklärte Nacht, een choreografie die paste in een totaalproject van de Munt rond Schönberg. Ook in de uitwerking was het een buitenbeentje in het oeuvre van de choreografe. Volgend jaar staat er een nieuw project op stapel met muziek van Berg, Schönberg en Wagner. Wellicht knoopt De Keersmaeker terug aan bij vorige producties als Kinok of Amor Constante. De eerste Rosas-voorstelling, Fase wordt door De Keersmaeker zelf ook terug opgenomen.
Wim Vandekeybus maakte dit jaar het visueel overdonderende maar inhoudelijk nogal chaotische Bereft of a blissful union. Tijdens het komend seizoen komen er geen nieuwe producties, wel een herneming van vroeger werk, onder andere zijn allereerste What the body does not remember.
Volgend artikel: dans in de productiehuizen en bij de kleinere gezelschappen.