De gemeenplaats dat enkel kunstenaars van tweede garnituur veel praatjes hebben, en dat de ware groten de eenvoud zelve zijn, gaat zeker op voor de Amerikaanse choreografe Trisha Brown. Deze week staat zij in het Palais des Beaux-Arts in Charleroi met twee oudere werken en met de Europese première van Twelve Tone Rose, op muziek van Webern. Dat stuk is het tweede deel van een cyclus waarin Brown haar werkmethodes confronteert met het werk van grote klassieke componisten.
Het eerste deel van die cyclus, M.O., op Das Musikalisches Opfer van Bach, was vroeger al te zien op het KunstenFESTIVALdesArts. Het laatste deel, Orfeo, naar de opera van Monteverdi, is een productie van De Munt en gepland voor 1998. Brown is geen vrouw van veel woorden: al probeert ze nauwgezet te antwoorden op vragen, je ziet dat ze haar woorden wikt en weegt als ze haar werk wil duiden. Veel levendiger wordt ze als ze letterlijk kan tonen wat ze bedoelt, zonder de lastige omweg van de woorden. Wanneer het gesprek verschuift van de betekenis van haar werk naar herinneringen aan de mensen met wie ze gewerkt heeft tijdens haar lange, briljante artistieke carrière, wordt ze pas echt enthousiast, met een klaterende lach, en heel even een traan.
"Er zijn twee grote modellen voor de verhouding tussen dans en muziek: in het klassieke ballet heeft de dans vaak een illustrerende, ondergeschikte rol en in de dans van Merce Cunningham zijn muziek en dans volstrekt onafhankelijk. Ik wil het gebied tussen beide onderzoeken. Bij M.O. verhouden muziek en dans zich als een hand in een handschoen. In Twelve Tone Rose is de verhouding veel vrijer. En dat is ook logisch: Webern staat veel dichter bij mijn esthetische thuisbasis; ik heb zelf veel ervaring met asymmetrie en dissonantie. Beide werken zijn eigenlijk een aanloop naar Orfeo: een onderzoek naar een omgang met muziek, het werken met grote groepsbewegingen, het zoeken naar een taal om met de dirigent te communiceren,...
"Ik zoek eigenlijk naar een formule om Magic & Dissolve te bereiken. Muziek duikt uit het niets op, bereikt je oren en treft je, zonder dat je dat kan verklaren. Dat is Magic. Dans daarentegen... Dansers moeten opkomen en afgaan (ze maakt gebaren alsof een kudde olifanten zich een weg baant)... Ik streef naar voorstellingen die van begin tot einde een heldere vorm hebben, zonder die breuken. Dat was een belangrijk uitgangspunt voor M.O."
"Dissolve is: effecten zoals je met video kan bereiken. Je draait aan een knop en de beweging vertraagt of wordt plots opgevoerd tot een hoge snelheid. Of nog; het beeld wordt gewist en duikt op een andere plaats weer op. De muziek van Webern realiseert dat moeiteloos: hij kan zijn composities condenseren in minieme passages, van 41, of 10, seconden."
Dat Magic & Dissolve is toch al aanwezig in Set and reset, een werk uit een vroegere cyclus en net als Opal Loop ook te zien in Charleroi?
"Misschien wel, maar op een minder gesofisticeerde wijze, denk ik. Je moet bedenken dat alle dans constructie is. In Set and reset was de instructie om te improviseren met zichtbaarheid en onzichtbaarheid. Dat is een ander soort Dissolve, dat samenhing met een ander vocabularium, extreem vloeiend, zijdeachtig. Vanaf Newark heb ik heel wat nieuwe bewegingen uitgeprobeerd, en die laten hun sporen na. Bij Webern wordt er bovendien niet geïmproviseerd, maar met een vaste bewegingszin gewerkt."
"Sinds Carmen heb ik ook geleerd "karakter" op een heimelijke manier in mijn bewegingen te integreren. Vroeger streefde ik naar zuiverheid. Ik merkte echter dat mensen soms emotioneel op mijn dans kunnen reageren, maar omdat ze ervan uitgaan dat het werk "abstract" is, weten ze niet waar die gevoelens te plaatsen. Vermits we allemaal een lichaam hebben en bewegingen maken, is er altijd een vorm van "betekenis" in dans. Nu smokkel ik hier en daar zo'n openlijk betekenende beweging in de choreografie binnen, zonder een verhaal of personage te betrachten als een middel om de emotionele snaren van de toeschouwer te raken."
U werkt vrij vaak in Europa, vooral in Frankrijk. Is dat een tweede thuis?
"Ik werkte in New York jarenlang in volstrekte anonimiteit. Maar who cared? De stad was een broeinest van nieuwe ideeën, die rijpten ver van overgrote publieke belangstelling. Die rust is verdwenen, alles wordt dadelijk overbelicht. We waren met z'n allen "vreemdelingen" in ons eigen land, tot men besloot ons werk te kopen. Die verloren rust en ruimte kan ik terugvinden in het zuiden van Frankrijk."
Charleroi, Palais des Beaux-Arts, place du Manège, 21 november om 20.30 uur, vertrek per bus vanuit Brussel, tel. reserveren, 071-31.04.32.