BRUSSEL -- Bij het woord 'woud' stel je je een droomwereld voor vol angstige donkerte en grote mysteries, de uitgelezen locatie voor een sprookje. Zo start de nieuwe voorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker ook. In een korte film van Thierry De Mey vertelt de choreografe al dansend, zingend en sprekend in het bos het verhaal van het kleine mannetje Tippeke dat niet naar huis wou gaan, of het moest gedragen worden.
Haar bewegingen zijn net als het verhaaltje kinderlijk en verbeeldingsrijk. Samen vormen zij een cadans waarop een hevige opwinding, een op hol slaande fantasie vorm krijgt. Twee danseressen, Cynthia Loemij en Samantha Van Wissen nemen het verhaal dat zich op het scherm afspeelt over op de scène.
Daarop volgen drie bewegingen, op muziek van Berg, Schönberg en Wagner, Het wonderlijke is dat je bij de laatste beelden overtuigd bent geraakt van een diepe, intieme samenhang tussen de ogenschijnlijk erg disparate delen.
Verbanden
Natuurlijk zijn er muzikaal verbanden aanwijsbaar. De drie muziekstukken hebben openlijk of verdoken een geheime liefde als aanleiding, het gaat telkens om modernistische muziek, de natuur speelt in minstens twee ervan een belangrijke rol. Maar de verschillen zijn minstens even groot. Dat weerspiegelt zich in de choreografische behandeling en scenografie. De stukken zouden op zich kunnen staan, het derde deel vormde trouwens vorig seizoen een deel van een Schönberg-drieluik in de Munt.
In het tweede deel, Lyrische suite van Alban Berg, zien we een strenge, haast klassieke choreografische opbouw, met het duet als basisvorm, tegen een abstract-leeg achterdoek. De toenemende complexiteit van de figuren mondt uit in een nauwelijks anders dan tragisch te begrijpen laatste deel, waarin Oliver Koch neerzijgt op de scène terwijl vallende bladeren neerdwarrelen. Alle voorgaande dansmotieven krijgen dan een nieuwe samenhang. Onder het sterke vormenspel loopt een even sterke emotionele onderstroom, net zoals het repetitieve verhaaltje in de film een grote opwinding in zich draagt.
Verklärte Nacht is veel meer verhalende dans, gebaseerd op het gedicht van Richard Dehmel: een vrouw verklaart in het woud haar liefde aan een man, maar bekent tegelijk dat zij zwanger is van een ander. De scenografie van Gilles Aillaud roept ondubbelzinnig de sfeer van een nachtelijk woud bij maanlicht op, de choreografie loopt mee met de sterk wisselende suggesties van de muziek.
In het laatste deel, op Im Treibhaus uit Wagners Wesendonck-cydus, zien we Samantha Van Wissen en Cynthia Loemij samen op de scène, terwijl rondom hen nog het decor van het vorige deel gedemonteerd wordt. De bewegingen die zij maken roepen iets op van de sprongen en gebaren van De Keersmaeker in de openingsfilm. Als om die gedachte te bevestigen, blijft Loemij tenslotte alleen achter op de scène, terwijl filmbeelden van een bos over haar heen geprojecteerd worden.
De samenhang ontstaat door kleine ingrepen, die je er toe brengen de scène in elk deel te zien als een soort woud. Het is de plaats die het lege kader vormt waarop wel al onze verlangens kunnen projecteren.
Snaar
Die projectie is niet letterlijk te begrijpen. Ze is steeds als een droom, met zijn eigen logica en structuur. Slechts onverwachts schemert er iets door van de werkelijkheid van dat verlangen, op dezelfde manier als muziek plots een emotionele snaar kan bespelen.
Er is bijvoorbeeld het bijzonder intelligent en intuïtief gebruik van de scène, waarbij het optrekken van alle doeken de rauwe werkelijkheid laat doorschemeren. Het gebeurt net als je het meest meegesleept wordt door dans en muziek, telkens op scharnierpunten tussen stukken. Dat maakt je bewust van de broosheid van de droom die je ziet. Het gebeurt ook in de film, waar De Keersmaeker plots uit het bos komt en botst op een autoweg.
Choreografische motieven, zoals de bijna expressionistische bewegingen uit het eerste en derde deel, worden bijna heimelijk heen en weer gesmokkeld. En tenslotte is er ook de aanwezigheid van Loemij en Van Wissen, al bij de film een soort dubbelgangers van De Keersmaeker. Zij nemen deel aan elke choreografie, maar hun positie is anders dan die van de andere dansers. In Verklärte Nacht stipt Loemij heel even de kwetsbaarheid van dromen en verlangens aan -- het verschil tussen zwevend dansen en verstrooid stappen -- als zij op het allerlaatste ogenblik ophoudt met dansen, en met een doodgewone pas de scène uitstapt.
Andermaal toont Anne Teresa De Keersmaeker haar buitengewone gave om muzikale en choreografische structuren aan elkaar te spiegelen, en ze tegelijk innig te verbinden met een theatrale emotionele werkelijkheid. De complexiteit van het bijeengebrachte materiaal vraagt zelfs bijna om een tweede of een derde visie.
Nog tot 25 januari in het Lunatheater in Brussel (02-229.12.11 of 02-201.59.59). In februari ook in deSingel in Antwerpen (03-248.38.00).