Date 1997-02-24

Publication De Standaard

Performance(s) De winter onder de tafel

Artist(s) Topor, Roland

Company / Organization KVS

Keywords dragomirflorencemichalonschoenlapperonderhuurderonschuldsandrineligtvoettafeleggers

Onschuldig sprookje met goede afloop : "De winter onder de tafel" van Roland Topor

BRUSSEL -- Dat de auteur en regisseur van een schijnbaar onschuldig liefdessprookje met goede afloop -- want dat is De winter onder tafel van Roland Topor in de KVS -- bekend staat als schilder, schrijver en regisseur van rauwe, onverbloemde, vaak surrealistische erotiek is minder verwonderlijk dan het lijkt. De dubbelzinnigheid van dit romantische sprookje -- dat "onschuld" en "natuurlijkheid" in de plaats van de complexe, zelfs perverse mechaniek van het verlangen stelt -- wordt echter niet altijd goed gediend door de acteurs.

Het hele stuk speelt zich af in de "topos" bij uitstek van het romantische sprookje, de zolderkamer vol boeken. Ook het seizoen is niet toevallig: de winter, waarin het "volle leven" een sluimerend bestaan leidt. Hier woont de vertaalster Florence Michalon (Sandrine André).

Naar de beschrijving van Topor aantrekkelijk, onder andere met een aanbiddelijk kindergezichtje en vooral fantastische benen. Haar karakter: natuurlijk, onschuldig, onbedorven. Om de eindjes aan elkaar te knopen -- want uiteraard wordt dit onschuldige wicht door perfide uitgevers onderbetaald voor haar gewetensvolle arbeid -- verhuurt zij de ruimte onder haar tafel aan een sympathieke en verlegen emigrant-schoenlapper, Dragomir, (Hans Ligtvoet) uit een niet nader genoemd Oostblokland.

Deze onwerkelijke constructie, de fictie van twee strikt gescheiden levens boven en onder de tafel, wordt door beiden perfect in stand gehouden, niet in de laatste plaats door dubbele symbolische ruil: Dragomir betaalt huur voor zijn plaats onder de tafel, en Florence aanvaardt die, zij het met telkens een formeel protest. Dragomir geeft bovendien toelichting bij "onvertaalbare" woorden in zijn taal.

Wat ze werkelijk uitwisselen is minder evident. Dat de schoenlapper voortdurend op de schoenen en de benen van zijn hospita zit te kijken (en die schoenen tersluiks ook een nieuwe glans verleent) is in alle geval het reële gevolg van deze buitenissige situatie.

Hier gaat de blik van de toeschouwer een belangrijke rol spelen: hij verdubbelt dit gedwongen voyeurisme. Hij kan het genot van de schoenlapper detecteren, het latente fetisjisme of voyeurisme al dan niet onderkennen. Hij ziet ook wat Florence Michalon niet ziet of wil zien: dat haar meest intieme delen recht in het vizier van haar onderhuurder liggen.

Huurder en onderhuurder zitten verwikkeld in een spel van uitstel en verplaatsing, en Topor strooit kwistig dubbelzinnige tekens rond die dit spel van suggestie -- bijvoorbeeld het bloempotje dat als geschenk tussen de benen door overhandigd wordt -- en ontkenning -- de tafelsituatie maakt een andere wijze van overhandiging moeilijk -- opvoeren. Het enige wat duidelijk wordt is dat het verlangen van deze twee een uitstel van verlangen is.

Het verhaal wordt onder spanning gezet door de introductie van drie andere figuren. Twee ervan, Raymonde Pouce (Sien Eggers) en Marc Thyl (Jan Pauwels) vertegenwoordigen de tegenpool van het romantische zolderbestaan: vulgair, rijk, op ogenblikkelijke vervulling van lust en macht belust, wereldwijs en gierig. In hun wereld wordt niets symbolisch geruild, maar is alles omzetbaar in geld. De derde is een vriend van Dragomir, de emigrant Gritzka (Vincent Verbeeck), die aanstuurt op een ontknoping van het spelletje dat Dragomir en Florence spelen. Het happy end moet u zelf maar gaan bekijken.

De manier waarop de hoofdrolspelers de rol letterlijk belichamen doet het dragend idee van deze voorstelling -- een leuk spel met de clichés van het sprookje -- maar half slagen. In tegenstelling tot Sien Eggers, die met zichtbaar genot en con brio een bepaalde vorm van vulgariteit tot op de millimeter met elk lichaamsdeel verwerkelijkt, slagen Sandrine André, noch Hans Ligtvoet erin met hun fysieke verschijning het ambigue beeld van de onschuld op te vullen.

Het kantelt voortdurend naar, het zuivere cliché van de onschuld. En dat ondanks de vele voorzetten van de regie van Topor. Dat is een beetje spijtig, al is het niet ondenkbaar dat de voorstelling nog groeit in haar looptijd.

Tot 9 maart, 20 uur, zondag om 15 uur, geen voorstelling maandag en dinsdag, 02-217.69.37.