ANTWERPEN -- De strafkolonie van Kafka is een van de luguberste verhalen uit de 20ste-eeuwse literatuur. Niet alleen om wat er beschreven wordt -- een machine grift het gebod dat gevangenen overtreden met een geraffineerde mechaniek in hun huid, tot zij sterven -- maar ook om de wijze waarop. Context, psychologie en voorgeschiedenis ontbreken, wat het verhaal de beklemmende geslotenheid van een kwaadaardig sprookje verleent. De Duitse regisseur Matthias Langhoff probeert dit gegeven open te breken.
Zijn theatervoorstelling Ile du salut/Rapport 55 sur la colonie penitentiaire, deze week te gast in deSingel, verwijst onmiskenbaar naar recente oorlogsgruwelen in Europa en elders. Tegelijk wil zij tonen hoe fundamenteel deze wreedheid is voor het menselijk bedrijf.
Langhoff zet de grote middelen in: het indrukwekkende decor toont een verlaten plek in de tropen. Tussen palmbomen staat een hoge, nogal vervallen stelling, waarboven een merkwaardige kast zweeft: het aandrijfmechanisme van de strafmachine. Onder die kast is de stelling afgeschermd door halfdoorschijnende plastic zeilen. Hierachter bevindt zich het eigenlijke martelwerktuig. De werking ervan is uiteraard ontoonbaar.
Talloze lichteffecten, wisselingen van het achterdoek en panelen die delen van de scène afschermen, wijzigen dit eenheidsdecor voortdurend. Zo komt de actie letterlijk in een ander licht te staan. Ten slotte verschijnt op de scène een levensgrote boot, die de bezoeker van de strafkolonie zal afvoeren.
Nachtmerrie
Niet alleen de locatie van Kafka's verhaal, maar ook de abstracte figuren erin krijgen hier plots een concrete gestalte, en zelfs een zekere herkenbaarheid en typering. De officier (Marcial Di Fonzo Bo) die vol vuur aan een bezoeker (Jean-Marc Stehlé) de werking van de machine uitiegt, is geen abstracte sprookjesfiguur meer. Wel de pathetische verdediger van een systeem, een wet, die door het nieuwe bewind in de strafkolonie achterhaald is. Op het ogenblik dat de officier dit beseft, zal hij de laatste veroordeelde bevrijden en zelf, samen niet de machine, tenondergaan.
Langhoff wil duidelijk meer dan alleen maar Kafka's gegeven aanschouwelijk maken. Door talloze toevoegingen en detailleringen geeft hij het gebeuren ten dele een maatschappelijke situering. Hij krijgt daarbij steun van het vaak zeer sterke acteerwerk van zijn hoofdrolspelers. Vreemd genoeg is dat eigenlijk een zwakte van de voorstelling. Want uit veel andere facetten van de enscenering blijkt dat Langhoff vooral de aandacht wil trekken op de fragiliteit van wat wij beschaving noemen, op de duistere onderstroom van tomeloos geweld die de schaduwzijde vormt van ons openbare handelen.
Om die reden vult Langhoff de tekst van Kafka aan met een parallel verhaal: de boze droom van een man die op een boot telkens weer dezelfcle nachtmerrie van een elkaar uitmoordende bemanning meemaakt. Een tweede parallelle tekst analyseert de logica van het martelen. Die verhalen en in het bijzonder het zich steeds weer herhalend geweld in het boot-verhaal, becommentariëren als het ware Kafka's werk.
Het einde dat Langhoff aan het verhaal van Kafka toevoegt, laat uitschijnen dat ook het verhaal van de strafkolonie de schaduwzijde is van het bewustzijn van de "verlichte" bezoeker en als dusdanig onvermijdelijk steeds terugkeert. Deze niet bepaald humanistische boodschap wordt slecht gediend door de te gemakkelijke herkenbaarheid van de typetjes die de hoofdfiguren neerzetten.
Het verdubbelen en aandikken van het strafkolonie-verhaal heeft ook een ander nadeel: de sterkte van de oorspronkelijke tekst wordt nergens ook maar benaderd door de toevoegingen en leidt tot eindeloos uitgesponnen epilogen. Anderzijds, en dat is wel een verdienste van het stuk, zet het je aan het denken over de betekenissen die in Kafka's tekst opgeslagen zitten. Wat mij betreft, mocht het allemaal wel iets soberder. De slagkracht van het stuk zou erbij winnen.
Nog vanavond, 19 april, om 20 uur in deSingel in Antwerpen. Frans gesproken, met ondertiteling.