Date 1998-04-21

Publication De Standaard

Performance(s) Snakesong-trilogie

Artist(s) Lauwers, Jan

Company / Organization Needkompany

Keywords lauwersseghersprofessorfeitenvivianepouvoirgrondtoonvoyeurismemilvoyeur

Oratorium met tegendraadse stiltes: Needcompany bundelt drie delen van Snakesong-trilogie

Van 1994 tot 1996 werkte Jan Lauwers met de Needcompany aan zijn Snakesong-trilogie. Nu brengt hij de drie delen, Le voyeur, Le pouvoir en Le désir, samen in een voorstelling. De belangrijkste teksten en scènes zijn bewaard gebleven, de muzikale ondersteuning van Rombout Willems heeft sterk aan belang gewonnen. Toch heeft het werk niets van zijn oorspronkelijke weerbarstigheid ingeboet.

Tijdens het ontstaan van de trilogie is er een vast ensemble gevormd dat het werk draagt: Viviane De Muynck, Ina Geerts, Carlotta Sagna en Mil Seghers, hier aangevuld door Gonzalo Cunill en Gian Franco Poddighe.

Altviolist Paul De Clerck treedt opnieuw op, en acteert zelfs even mee. De verdere muzikale ondersteuning wordt gevormd door het Kammerensëmble Neue Musik Berliny onder de leiding van Roland Kluttig, met violist George Van Dam, cellist Martijn Vink en pianist Yutaka Oya. Een grote groep op het podium dus, dat met een trede over de lengte van de scène eenvoudig verdeeld is in een hoger deel, vooral bestemd voor de muzikanten, en een lager speelvlak. Alles, zoals meestal bij Lauwers, in het diepste zwart gehuld.

Door deze opstelling oogt de gehele trilogie, meer dan vroeger, als een oratorium. De muziek vormt daarbij de ondefinieerbare, onzegbare emotionele onderstroom die de teksten amendeert en nuanceert.

De voor de hand liggende vraag is uiteraard of deze "omnibus"-versie nu ook iets meer te bieden heeft dan de afzonderlijke stukken. En dat is zo. Meer dan vroeger wordt een grondtoon duidelijk.

Zoals uit de titels van de drie delen blijkt, worden hier de zwaarwichtigste thema’s van ons denken en spreken onderzocht. De teksten van Moravia, die de leidraad vormden voor Le voyeur, kaarten niet alleen de voor theater constitutieve vraag naar het voyeurisme aan. Ze brengen ook een bijzonder stekelige kritiek op de manier waarop hedendaagse media voyeurisme tot een leefhouding maken: kijken en niet ingrijpen.

Maar vooral introduceert dit deel de professor, de centrale figuur in de drie stukken, gespeeld door Mil Seghers. Seghers blijft de hele voorstelling lang in dezelfde stoel aan hetzelfde tafeltje zitten. Hij is de observator, die steeds weer zal willen weten wat de ware, de wetenschappelijke toedracht van de feiten is. Interpretatie of betrokkenheid zijn voor hem taboe. Enkel de naakte, obscene feiten wil hij.

Tegelijk, en logisch genoeg, blijkt hij steeds meer een gehandicapte, levenloze en lichameloze figuur te zijn. In het laatste deel vertoont hij nog enkel stuiptrekkingen. Anderen moeten hem (ten onrechte) verzekeren dat hij nog tot een erectie in staat: is. Zelfs zijn eigen lichaam is louter tokt een bron van data verworden. Deze emblematische figuur, die wellicht model kan staan voor de hedendaagse mens, toont hoe pover onze inzichten in macht en begeerte wel zijn. We staan erbij, kijken ernaar en leren niets, schijnt Lauwers te zeggen.

Het samenbrengen van de stukken toont hoe bepalend die grondtoon is voor het tweede en derde deel. De professor blijkt daarin een vaak meer dan perverse of perfide positie in te nemen. In Le pouvoir, waar Viviane De Muynck een pakkende rol neerzet, eerst als de koningin en daarna als een verloederde oude moeder in een zwaar symbolisch geladen tekst van Lauwers zelf, draait het thema van macht en erotiek uit op een triviaal verhaal over een ontspoord gezin. Grote woorden staan naast een navrante, moeilijk te duiden, wrede werkelijkheid. Alleen de professor heeft hier werkelijk macht. Zijn onbetrokken observaties degraderen de ervaring van de anderen tot een ontstellend banaal verhaaltje.

Het derde deel, ten slotte, maltraiteert negentiende-eeuwse teksten van „decadente" auteurs als Wüde, Huysmans en Lautréamont. Hun exploraties van Het Verlangen worden te grabbel gegooid in een chaotisch verhaal. Ook hier schijnt een essentie te verbrokkelen tot onzinnige woorden en gebaren.

Toch komt hier, in de laatste monoloog van Viviane De Muynckf een soort moraal tevoorschijn. Ze suggereert dat de zin van de dingen inderdaad niet te vinden is in grote woorden, dat het leven inderdaad een opeenstapeling van banale en onbetekenende feiten is, maar dat er soms in die brij een moment, een beeld blijft hangen dat op onverklaarbare wijze jdie banaliteit en onzinnigheid overstijgt.

Alleen is dat niet te tonen of te verklaren. Vandaar de oorverdovende, tegendraadse stilte die heel dit werk uiteindelijk doortrekt.

Nog te zien in het Lunatheater in Brussel van 22 tot 24 april om t 20.30 uur en in de Vooruit in Gent op 6 en 7 mei om 20 uur.