Jan Fabre pakt oorlog aan: Jan Decorte speelt glansrol in spannende productie
Met wat vertraging ging 'The fin comes a little bit earlier this siècle (BUT BUSINESS AS USUAL)' van Jan Fabre dan toch in première in deSingel. Als theatermaker komt Jan Fabre opnieuw sterk uit de hoek. Ook Jan Decorte levert als acteur een stevige prestatie.
Jan Decorte, een van de belangrijkste theatermakers van de jaren tachtig, neemt samen met zijn levensgezellin Sigrid Vinks een belangrijke plaats in deze productie in - na een jarenlange afwezigheid van het podium. Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig. Heel wat beelden uit Fabres vroegere werk duiken in The fin... weer op. Je ziet onmiddellijk dat het podium een gesloten kijkdoos is, opgesteld voor een steile tribune. De wanden van de doos bestaan uit rekken vol legeruniformen, zodat de plaats van het stuk een kazernedepot lijkt. Je ziet ook niets dan militairen, bedrijvig met het ogenschijnlijk zinloos opmeten en inventariseren van de inhoud van het depot. Uniformiteit en individualiteit, als twee polen waartussen Fabres werk zich afspeelt, zijn dus duidelijk aan de orde. De centrale figuur in de handeling is een soort generaal, Jan Decorte, die teksten orakelt over oorlogsvoering. Ook de onvermijdelijke tweeling, Katja en Sandra Noelmans, duikt hier op. De wijze waarop de ene de andere beschildert, als schietschijf of rekenblad, vormt een rode draad in het stuk. En het lichaam als schildersdoek en schietschijf is een vertrouwd gegeven bij Fabre. Kenmerkend is bovendien dat dit stuk gebruikmaakt van compositorische schema's die niets "moderns" hebben, maar veeleer werken als een allegorie. Er is geen duidelijk tijdsverloop: het stuk werkt niet naar een apotheose toe, de personages hebben geen psychologie. In een centrale scène maken zowel Sigrid Vinks als Els Deceukelier zelfs keer op keer, in een zeer kort tijdsbestek, de evolutie van jonge vrouw naar beverig oud dametje door. Het is Jan Decorte die hen telkens, door een zoen of een draai om de oren, terugbrengt naar hun eerste staat.
Het thema van de levenscyclus wordt zelfs verder verruimd. Zowel Els Deceukelier als de dwerg Jurgen Verheyen, de narrige secondant van generaal Decorte, vervallen geregeld in de dierlijke staat van krijsende apen. De vraag is dan natuurlijk waarover deze allegorie gaat, wat ze ons wil vertellen. Enkele lijnen komen duidelijk naar voren. Je hebt Decorte die, in een indrukwekkende en tegelijk zeer vervreemdende acteerprestatie, met zijn teksten de figuur van generaal Patton tot leven wekt. Het lijkt wel alsof hij spreekt vanover het graf. Met zijn onthechte toewijding aan het oorlogsbedrijf lijkt hij minder een mens dan de oorlog zelf. Niet als een modern technologisch bedrijf ("God, I hate the twentieth century"), maar als een eeuwig weerkerend mannelijk gevechtsritueel, een onontkoombare drift. Dat strookt op een of andere manier wel met de andere rituelen van geboorte en wederopstanding die simultaan door het stuk lopen. Fabre gebruikt daarvoor zelfs een erg mooi beeld: de kostuums die in de rekken opgestapeld liggen, worden in de loop van de voorstelling op een hoop in het midden gegooid en gaan een eigen leven leiden als poppen. Het dwangmatig opmeten van alles en nog wat, of het voortdurende poetsen, zijn dan weer een zinnebeeld van het futiele verweer van de mens tegen het verloop van de tijd. Het is mij echter niet helemaal duidelijk wat de precieze inzet is van deze allegorie, alle vertrouwde elementen ten spijt. Er zijn trouwens heel wat raadselachtige elementen in de voorstelling. Dingen die je moeilijk kunt plaatsen in het geheel, terwijl de "moraal van het verhaal" - die wel duidelijk bovendrijft - soms al te simpel lijkt. Toch levert Fabre hier als theatermaker opnieuw een "tour de force"; Onder meer door het vernuftige gebruik van live door het Spiegel String Quartet uitgevoerde muziek van Xenakis en Janacek slaagt hij erin deze cyclische, allegorische voorstelling van begin tot einde spannend te houden. Alleen de uitwerking van de choreografische fragmenten in het geheel lijkt mij nogal verward, ondanks een uitstekende prestatie van Riina Saastamoinen.