Date 1999-10-23
Publication De Tijd
Performance(s) Endless House
Artist(s) Forsythe, William
Company / Organization Ballett Frankfurt
Keywords javaanse • manson • endless • house • thorn • rituele • sekteleider • doorseinen • droomruimte • verrijdbare
"Endless House" heeft twee locaties nodig: William Forsythe gaat ver in ontregeling
Daarvoor heeft Forsythe niet één, maar twee locaties nodig: de opera en een oud tramdepot. Ondanks de grote maat van de operascène, neemt Forsythe in het eerste deel ook het achtertoneel in, zodat een gigantische speelplek ontstaat van zowat 25 bij 25 meter. Tussen deze ruimte en het publiek gaapt een kloof van tien lege rijen stoelen. Zo kijk je vanuit de verte en vanuit een haast ideaal perspectief naar die scène.
Paradoxaal genoeg is ze bij aanvang volkomen leeg, op twee oosterse bankjes en drie rijen grote lampions na. Er klinkt
Hoe duidelijk dat ook lijkt, je kunt aan het gebeuren geen touw vastknopen. Hier worden je verwachtingen over theaterdans een eerste keer bedrogen. In de westerse traditie is de theaterdans in oorsprong een uitdrukking van de macht en dus de waarheid van de koning. Zijn alziend oog sanctioneert de betekenis van de lege tekens die we balletfiguren noemen: ze zijn als signalen die de koninklijke macht doorseinen naar het eerbiedige publiek. Verruil de koning door een psychopaat met de goddelijke allures van een sekteleider als Manson, en de zeepbel spat uit elkaar.
Muziek en scenografie verwijzen naar de
Zo is de cirkel van het eerste deel rond.
Het tweede deel, in de gigantische ruimte van het oude tramdepot, zet de zaken volledig op hun kop. De uitgekiende scenografie drijft de onoverzichtelijke maat van de ruimte ten top. Aan beide uiteinden van het tientallen meters lange speelvlak is een zwarte doos opgehangen, waarvan de onderkant een hel wit licht kan afwerpen op de dansvloer. Op de scène staan verrijdbare wanden en toeschouwerszitjes kriskras door elkaar. Door contactmicrofoons hoor je wat de acteurs zeggen, maar nu eens is die klank ''verstuurd'' naar de andere kant van de ruimte, dan weer is ze verlegd naar verrijdbare boxen die de dansers voor zich uit duwen.
Was het eerste deel gebouwd als een ideaal zichtpunt op de wereld, dan ontbreekt hier elke vorm van standpunt. Je bent, zonder enig toeschouwersprivilege, deel van de chaos. Soms komt een danser gewoon je stoel opeisen. Af en toe bots je op Forsythe zelf die heen en weer loopt om het gebeuren te volgen, of je zit plots mee aan de klanktafel waar componist
Het is lichtjes verbijsterend. Vooreerst besef je al snel dat de burgelijke wens om ''alles te zien'' en dus waar voor je geld te krijgen, gewoon onmogelijk is. Zodra je dat aanvaardt, wordt het gebeuren echter alweer licht beroezend, precies omdat er niets te bevatten valt. De terreur van het plichtmatige zwijgend ontzag voor de kunst stort in elkaar door de nabijheid van het gebeuren, waar je nu zelf deel van uitmaakt.
Kleine, bijna huiselijke scènes tussen dansers trekken aan je voorbij. Niet zo lieflijke scènes, merk je soms. Ze trekken en duwen aan elkaar of de ene sleept de andere voort. Maar eerst sla je daar geen acht op, gefascineerd als je raakt door de extreem heldere compositie. Tussendoor loopt
Heel geleidelijk, je merkt het eigenlijk nauwelijks, beginnen de dansers zich te verkleden in buitenissisge kostuums. Er onstaat een soort reusachtige travestie, de dansers worden personages.
Hier krijgt de titel
De bindende factor in deze besloten groep lijkt roes, irrationaliteit, hel en verdoemenis. Als het eerste deel op abstracte wijze het ''niets'' toont dat ons handelen drijft, dan wordt die afgrond in het tweede deel heel precies gelokaliseerd in het huis, de groep. Manson duikt hier zo impliciet weer op, als een opper-regisseur.
De verstoring van vertrouwde beelden en kijkverwachtingen tonen dat Forsythe hier, meer dan ooit, het theater de ontregelende functie wil geven die het altijd ambieert, maar zo zelden waarmaakt. Zijn basisstrategie is bigness: prop zoveel dingen samen, en blaas zo buiten proportie op, dat het vertrouwde plots kwalitatief verandert en van ons vervreemdt.
Dat is erg hoop gegrepen, en heel af en toe floten mij net iets te veel grote betekenissen rond de oren. Maar meestal zetten Forsythe en zijn dansers mijn kritische zin ver buiten spel. Met een vreemd, maar onmiskenbaar genot als gevolg.
"