Date 2000-02-25

Publication De Standaard

Performance(s) 7 to 10 passages

Artist(s) Forsythe, William

Company / Organization

Keywords tafelsversplinterttraagheidextremepassagespositiesfoto-opnamesverkrampingenonopgemerktegelegenheidsprogramma

Forsythe extreem traag en extreem snel

BRUSSEL -- Voor zijn gelegenheidsprogramma in de Munt combineert choreograaf William Forsythe twee duetten en twee werken voor groot ensemble, een uittreksel uit de oorspronkelijk voorziene voorstelling. Het maakt je nieuwsgierig naar het totale werk.

7 to 10 passages heeft de structuur van het oud kinderspelletje, waarin je een plein moet oversteken zonder dat degene die "eraan is", je ziet bewegen.

De dansers staan op een lijn opgesteld achterin het podium. Eerst lijkt er gewoon niets te gebeuren, tot je plots ziet hoe alle dansers in een lichte verkramping lijken te raken. Die overgang gebeurt extreem traag en is zo goed als onmerkbaar, omdat je door de breedte van het podium de dansers nooit in een oogopslag samen kan zien.

Dit stuk verbrokkelt zo in een reeks "stills", alsof je opeenvolgende foto-opnames live geprojecteerd krijgt. De extreme traagheid, die voortdurend tegen totale stilstand blijft hangen, ook als de dansers naar voren komen, lijkt mee aan de oorsprong te liggen van de merkwaardige, onnatuurlijke verkrampingen die je waarneemt.

Na zekere tijd begin je ook de enorme verschillen op te merken in de manier waarop de dansers deze aartsmoeilijke opgave invullen. De voorstelling speelt ook op een subtiele manier met de aandacht van de kijker. Mede door de slepende muziek van Thom Willems is er een moment waarop ook je eigen hersens net niet stil lijken te vallen in het ingespannen turen. Een onopgemerkte wijziging doorbreekt dan telkens weer die verlamming van de perceptie.

Het tweede nieuwe stuk van de avond is één en al hyperkinetische beweging. Het sluit aan bij The The (1996), het knotsgekke ballet voor twee zittende vrouwen (Jone San Martin en Christine Bürkle) die nu eens als ledenpoppen, dan weer als mechaniekjes rondhoppen over de scène op hun achterwerk.

Het stuk "staat" er ook in een ruk. In een oogwenk stellen de dansers vanuit het niets tientallen tafels in een grid midden op de scène op. De dans die ze dan ontwikkelen, exploreert de mogelijkheden van dansen tussen, onder en op de tafels.

De bewegingen verwijzen niet naar klassiek ballet in de strikte zin van het woord, maar zijn telkens op onverwachte wijze gecombineerde posities van armen, lijf en benen, met een complex ruimtelijk effect.

De tafels spelen een belangrijke rol, want zij organiseren de waarneming op een eigenaardige manier.

Heel vaak worden de lichamen van de dansers door het dunne tafelblad in twee geknipt. Vooral door de snelheid van de uitvoering, die soms werkelijk verbluffend is, heeft de dans zo iets weg van een cadavre exquis, een menselijke afbeelding waarvan de onderzijde en de bovenzijde niet met elkaar kloppen.

Als de dans in 7 to 10 passages versplintert tot geïsoleerde opnames door extreme traagheid, dan versplintert hier het lichaam door extreme snelheid en combinatoriek van posities. In beide gevallen ontstaan hoogst merkwaardige sensaties.

Na deze tumultueuze ervaring lijkt het laatste stuk van de avond, Of any if and, hoe complex gestructureerd deze dans uit 1995 ook moge zijn, bijna eenvoudig. Dana Caspersen en Richard Siegal zetten er een vlekkeloze interpretatie van neer.

Nog tot zondag in de Munt om 20 uur (070-233.939).