Wat zeggen u Thomas Hauert, Arlette Van Overvelt, Dirk Verstockt en Hazim Kamaledin? Sinds de jongste subsidieronde in de podiumkunsten leerden we hun namen spellen. Ze prijken bij die van de pas erkende gezelschappen en kunstencentra. Debutanten kun je ze niet echt noemen -- stuk voor stuk zijn ze al jaren actief. In een korte reeks over de nieuwkomers in de podiumkunsten stellen we de volgende generatie aan u voor
Hij danste begin de jaren negentig mee bij Rosas, maar ging zijn eigen weg. De choreograaf Thomas Hauert is een geboren improvisator. Bij zijn nieuwe gezelschap ZOO worden alleen collectieve creaties gemaakt. "Ik bepaal de uitgangspunten en hak, waar nodig, ook knopen door", zegt Hauert.
Eerst was er het plezier om te dansen op muziek in de huiskamer in een klein Zwitsers dorp bij Bern, tot zijn zeventiende zonder enige formele opleiding. Na studie voor onderwijzer trok hij op zijn tweeëntwintigste toch naar de Rotterdamse Dansacademie. Daarna volgden bijna drie jaar als danser bij Rosas. Maar dan keerde hij terug naar zijn eerste liefde, de improvisatie. Zijn gezelschap ZOO is de structuur waarbinnen hij, nu met een structurele subsidie van de Vlaamse overheid van 5,5 miljoen frank, die passie verder vormgeeft.
Bij de Rotterdamse Dansacademie kreeg Thomas Hauert een grondige technische training. Rosas was natuurlijk een sterke ervaring. Hij danste er mee in Erts, Mozart Concertaria's en Kinok, deed podiumervaring op, leerde samenwerken met andere dansers en werd aangespoord om zelf materiaal te ontwikkelen.
"Maar op een bepaald ogenblik wil je dan je eigen weg gaan", zegt Hauert. Dat gebeurde eerst in samenwerking met David Zambrano, een choreograaf die zich op improvisatie toelegt. Samen maakten ze in 1994 Projectoz en in 1996 Ballroom. Beide projecten staan volgend seizoen opnieuw op de affiche in de improvisatie-avond van het Kaaitheater. Daarna volgden nog de solo Hoboken dance en, met de nieuwe structuur ZOO, Cows in space, Pop-up songbook en, onlangs, Jetzt.
Hoe is het u gelukt om na uw Rosas-periode als danser te overleven met een beperkt aantal voorstellingen?
Dat was niet eenvoudig, vooral omdat ik als Zwitser niet geniet van de sociale bescherming voor inwoners van EU-lidstaten. Dat is onrechtvaardig, want ik betaal ook sociale rechten. Maar door te werken voor verschillende gezelschappen, zoals Gonnie Heggen in Nederland en Pierre Droulers in Brussel, kon ik het rooien.
Toch bent u in Brussel gebleven.
Na mijn Rosas-periode wou ik vertrekken uit België, maar ik werd verliefd en kwam terug. Artistiek gesproken is Brussel ook, door mijn belangstelling voor improvisatie en "new dance", een prima biotoop . Contredanse, Les Bains en Charleroi Danses organiseren veel workshops, Parts brengt gereputeerde lesgevers naar Brussel en Meg Stuart heeft met Crash landing een improvisatieproject. Samen met het grote aanbod voorstellingen en de belangrijke kolonie dansers hier vormt dat een uitzonderlijk werkklimaat.
Met de dans in Nederland heb ik niet veel affiniteit meer, ondanks mijn opleiding en werkervaring daar. De huidige Nederlandse dans is mij iets te theatraal of te esthetiserend, in de lijn van William Forsythe.
Hoe zou u uw werkwijze omschrijven?
Ik ga vaak uit van concrete taken. In de laatste voorstelling, bijvoorbeeld, moest je uit evenwicht geraken of vallen. Al improviserend onderzochten we dan de mogelijkheden om dat te manipuleren om zo tot nieuwe, onvermoede bewegingen te komen.
Dat is steeds weer de inzet.
Ik ben erop uit om de intelligentie van het lichaam maximaal te exploiteren. De geest is daarbij de tegenspeler van het lichaam, die het lichaam uitdaagt om de grenzen van zijn mogelijkheden te verkennen. Ik hoop dat de kijker zo een complexe, rijke dans te zien krijgt. Het gaat om niets meer, maar ook niets minder dan het plezier dat bewegen en kijken naar bewegingen opwekt. Daarvoor moet je de grootst mogelijke waaier mogelijkheden van het lichaam aanboren. Als dat bij de kijker ook allerlei associaties oproept, is dat meegenomen. Maar het is niet het uitgangspunt.
Uw gezelschap heet "ZOO". Wat betekent die naam? En welke mogelijkheden openen de subsidies?
Voor Cows in space improviseerden we op het thema "dieren" aan de hand van een boek met de titel ZOO. Toen we een naam zochten voor een vzw was die dus snel gevonden. ZOO bestaat uit een vaste groep dansers, die ik ken uit mijn periode bij Rosas en Zambrano: Samantha Van Wissen, Mark Lorimer, Sarah Ludi en Mat Voorter.
Onze voorstellingen zijn, dat wil ik onderstrepen, een collectieve creatie. Ik bepaal enkel de uitgangspunten en hak waar nodig ook knopen door.
Met de subsidies wordt het administratieve werk nu professioneel aangepakt en krijg ik een fulltime contract. De anderen werken af en aan voor ZOO, maar ze behouden hun eigen activiteiten. Die los-vaste structuur is ook zo gewild. Anders wordt mij de druk om iedereen aan de slag te houden te groot. Bovendien hebben de anderen ook eigen projecten.
Gelukkig kunnen we hier vaak de Kaaitheaterstudio's als werkruimte gebruiken, en hebben we ook een residentie in het stadstheater van Luzern. Behuizing vormt dus, voorlopig toch, geen probleem. En geleidelijk aan krijgen we meer speelkansen.
Dit is het eerste in een reeks portretten van nieuwe namen in de podiumkunsten. Morgen: Hazim Kamaledin van het theatergezelschap Woestijn 93.