Antwerpen -- Susan Sontag gebruikte het verhaal van Alice James, zus van schrijver Henry en psycholoog William, als een vehikel om haar inzichten over de plaats van de vrouw in de samenleving te verhelderen. Regisseur Ivo Van Hove en scenograaf Jan Versweyveld gebruiken de tekst op hun beurt voor een fascinerende verbeelding van de kronkelwegen van de geest.
Ze worden daarin uitstekend bijgestaan door de Amerikaanse actrice Joan MacIntosh. De voorstelling is dan ook een samenwerking tussen de New York Theatre Workshop en het Zuidelijk Toneel.
Alice James was een zeer getalenteerde vrouw. Ze werd door haar vader ook aangemoedigd om, net als haar wereldberoemde broers, haar intellectuele capaciteiten te ontwikkelen. Maar hoe ze die ontwikkeling -- als vrouw in een negentiende-eeuws, burgerlijk, door mannen gedomineerd milieu -- vorm moest geven, vertelde hij er niet bij.
Alice geraakte in een knoop waar ze haar leven lang niet meer uitkwam. Ze dacht aan zelfmoord, kondigde dat ook aan haar vader aan, maar voerde dat plan niet uit. In de plaats hield ze levenslang het bed. Een uiting van de weigering van, en ook de angst voor de als absurd ervaren wereld om haar heen. Uiteindelijk stierf ze voortijdig aan kanker.
Susan Sontags tekst heeft veel weg van een monologue intérieure waarin vele figuren die in het leven van deze vrouw een rol spelen, opduiken. Na een inleidende scène met een verpleegster, een "normale" vrouw, die Alice de mantel uitveegt vanwege haar bedlegerigheid, volgt een confrontatie met de afstandelijke vader. Daaruit begrijp je hoe haar lichamelijkheid volstrekt genegeerd werd. Er volgt een gesprek met haar broer, die een ambivalente verhouding heeft met zijn zus.
In een volgende droomscène parafraseert Sontag dan een fragment uit Alice in Wonderland. In een "Mad Tea Party" komen vier vrouwelijke iconen van de negentiende eeuw hun opwachting maken bij Alice. Vervolgens maakt Alice in haar hoofd een denkbeeldige reis naar Rome. Haar fantasie is zo sterk dat ze de reis als het ware werkelijk beleeft, tot de betrekkelijkheid van haar geestelijke overwinning op een pijnlijke wijze doordringt.
Hoezeer haar frigide burgerlijke omgeving de oorzaak is van haar ontreddering wordt ten slotte nog maar eens duidelijk in de laatste scène. Ze raakt verwikkeld in een gesprek met een inbreker (Jorre Vandenbussche), een man uit de lagere klassen, voor wie de wereld heel eenvoudig in elkaar zit. Hij heeft ook geen moeite met Alices plotse uiting van erotisch verlangen.
Het hele stuk, op de laatste scène na waarin ze plots moeiteloos opveert, wordt door Joan MacIntosh gespeeld op een ligbed dat de vorm van haar lichaam heeft aangenomen. Hoog boven haar hoofd zweeft een enorm baldakijn, waaronder allerlei objecten in het wilde weg opgehangen zijn. De rest van de scène is leeg en wit, zodat de omgeving waarin ze gekluisterd zit, nog sterker als een onsamenhangende warwinkel verschijnt. Op uitzondering alweer van de inbreker, een echte mens van vlees en bloed, verschijnen alle figuren in het stuk als projecties op doeken die rond de vrouw een na een naar beneden komen, en op een vernuftige wijze live-beelden van Alice met filmopnames verbinden.
De nachtmerrie-achtige benauwenis van de mentale wereld van Alice krijgt hier een concrete verbeelding in de filmbeelden die zich ongewild, en met grote kracht, opdringen.
Met weinig anders dan haar stem ter beschikking -- haar bed verhindert elke beweging op armzwaaien na -- loodst Joan MacIntosh ons door de spelonken van de geest van Alice. Kinderlijke kreetjes, diep gebrom, geschreeuw en gefluister laten ons kennismaken met de figuren die ze daar ontmoet, de stemmingen die ze doorloopt. Zo ontstaat een voorstelling van een buitengewoon kaliber.
Het Zuidelijk Toneel speelt "Alice in Bed", van 27 tot 30 september in de Vooruit in Gent (09-267.28.28) en op 11 en 12 oktober in het Kaaitheater in Brussel (02-201.59.59).