Date 2001-04-07

Publication De Standaard

Performance(s) The Show Must Go on

Artist(s) Bel, Jérôme

Company / Organization

Keywords flackorkestbakliedjesjérômezangerletoverbekendeliedjeliedpiafs

Jérôme Bel dubbelzinnig én humoristisch : Gelieve zelf verder af te werken

Brussel -- Geen gemakkelijker en duidelijker voorstelling dan The Show Must Go on van de Franse choreograaf Jérôme Bel. De overbekende liedjesteksten leveren dadelijk de verklarende ondertitels bij het eenvoudige spektakel. Niets aan? Toch levert al die oppervlakkigheid een zeer diepzinnig, of minstens dubbelzinnig werkstuk op. En nog humoristisch bovendien.

BEL verzamelde achttien dansers en zowat evenveel overbekende popsongs om zijn voorstelling in elkaar te knutselen. Bij het begin hoor je eerst, in het duister, "Tonight" uit West Side Story. Bij "Let the Sunshine in" uit Hair wordt het speelvlak langzaam uitgelicht. Liedjes en beeld illustreren elkaar hier letterlijk, begrijp je, en dat zal ook zo blijven.

Op "Come Together" van de Beatles verschijnen de dansers namelijk een na een op een rijtje op het podium. Een bont allegaartje dat je emotie- en bewegingsloos aankijkt, als in een video van Gary Hill.

Wat willen ze je vertellen, deze mensen en deze liedjes? Bij elk liedje voeren ze een wel omlijnde, en in se betekenisloze, actie uit. "Let's Dance" leidt tot losse danspasjes, ieder op zijn manier. Op "I Like to Move it" beweegt iedereen frenetiek één lichaamsdeel of een stuk podiuminstallatie. Bij "Ballerina Girl" geven de meisjes apart een komisch-stuntelige balletimitatie ten beste.

Allemaal heel voorspelbaar. En toch blijf je kijken. Het oorspronkelijke groepsportret -- zo zien acteurs zonder kostuums er dus uit -- valt uiteen in heel verschillende individuen, die hun opdracht, hoe simpel ook, zeer verschillend invullen.

Maar is dat nu "genoeg"? Is dit "kunst"? Met andere woorden, wat zoeken we hier eigenlijk, want we weten en kennen al alles, van de liedjes tot het idee dat mensen heel verschillend kunnen zijn.

In het midden van de voorstelling lijkt de voorstelling inderdaad in te storten: de dansers beelden de ondergang van de Titanic uit, zoals bekend van de film. Ze zinken langzaam door de grond, de orkestbak in. Maar toch wordt de kunst -- dolkomisch moment -- weer gered, als uit de orkestbak een geel licht begint te schijnen en "Yellow Submarine" weerklinkt. Waarop de dansers weer tevoorschijn komen op Piafs "La Vie en Rose".

De "waarheid", zo je wil, van de voorstelling volgt dan in snel tempo. "I'll Be Watching you" van The Police keert de rol van kijker en toeschouwer om. Voor zover je het nog niet doorhad: we zitten hier op onszelf te kijken, al kan dat blijkbaar enkel middels de aanwezigheid van andere levende lijven.

Het verlangen om onszelf te zien wordt nooit helemaal vervuld. Dat is de reden waarom we blijven komen en blijven kijken. Dat demonstreert Bel met een geniale scène, die op het einde van de voorstelling een tegenwicht vormt voor de allereerste neutrale presentatie van de acteurs op een rij. Terwijl ze in groep voor zich uit zitten staren, neuriën ze "Killing me Softly" van Roberta Flack.

In dit liedje vertelt Flack dat ze dodelijk geraakt wordt door het lied van een zanger. Hij verwoordt haar eigen levensdrama zo haarscherp dat ze gelooft dat hij zich alleen tot haar richt. Maar wat stelt ze vast: de zanger merkt haar zelfs niet op, kijkt door haar alsof ze er niet was. De werking van het lied heeft alleen met haar eigen verbeelding te maken. Zij is het die het kunstwerk afmaakt. En dat is precies wat de toeschouwer van The Show Must Go on gevraagd wordt: de open boodschap van de voorstelling voltrekken.

The show must go on, niet per se in de zaal, wel in je hoofd.

Jérôme Bel met "The Show Must Go on", 5 april, Brussel. Nog op zaterdag 7 april in het Kaaitheater-Luna, Sainctelettesquare, Brussel, 02-201.58.58.