Date 2001-05-09

Publication De Tijd

Performance(s) EXTENSIONS

Artist(s) Le Roy, Xavier

Company / Organization

Keywords

De biologie van het spel

In de biografie van de Franse choreograaf Xavier Le Roy vallen twee dingen dadelijk op. Vooreerst dat hij een doctoraat gehaald heeft in de moleculaire biologie vooraleer hij zijn carrière als choreograaf aanvatte. Maar even merkwaardig: zijn curriculum als choreograaf is meer dan de geijkte lijst producties, onderscheidingen en hoogtepunten. Je treft er ook, of vooral, onderzoeksprojecten aan, veelal in samenwerking met andere kunstenaars. Afgeronde voorstellingen zijn slechts schaars gezaaid. Niettemin heeft de man een enorme reputatie opgebouwd, tot ver buiten de kring van dansliefhebbers. Dezer dagen is hij ook te gast op het Brusselse KunstenFESTIVALdesArts.

Onder de aanstormende choreografen die de jongste tien jaar de erfenis van de (postmoderne) experimenten uit de jaren '60 en '70 terug van onder het stof halen staat Le Roy hoog aangeschreven. In zijn geval is dat herontdekken zelfs zeer letterlijk te nemen: met het 'Quatuor Albrecht Knust' uit Parijs reconstrueerde hij twee mijlpalen van de postmoderne dans: 'Continuous Project-Altered Daily' van Yvonne Rainer uit 1970 en 'Satisfying Lover' van Steve Paxton uit 1968. Het gekke aan deze reconstructies is echter dat ze experimenten betreffen die uit de aard van de zaak onherhaalbaar zijn. In 'Satisfying Lover' bijvoorbeeld zette Paxton een willekeurige, maar grote groep mensen op het podium en vroeg ze heen en weer te wandelen. Na een lang gesprek blijkt

deze onderneming toch niet zo vreemd. Ze is zelfs een logische stap in het onderzoek naar de herhaalbaarheid van het eerste, authentiek creatieve moment in de dans. En dat is een van de centrale vragen in het werk van Le Roy.

Ook zijn beslissing om van bij het prille begin van zijn danscarrière uit te wijken naar Berlijn is, zeker voor een Fransman, merkwaardig. Het is alsof hij op de loop ging voor het paradigma van theaterdans dat zich toen stevig genesteld had in de Franse officiële cultuur. Als uitwijkmanoeuvre lijkt het op het abrupte einde van zijn wetenschappelijke carrière. Toen hem duidelijk werd dat moleculaire biologie, als wetenschappelijke discipline, meer te maken heeft met politiek, macht en gevestigde paradigma's, dan met een poging om het menselijk lichaam te doorgronden, kapte hij ermee. Toch lijkt Le Roy allerminst een dwangmatige iconoclast. Terwijl hij bedachtzaam-helder zijn inzichten formuleert, wordt duidelijk dat hij, met de geest van de ware onderzoeker, blijft bevragen wat we doen, waarom we het doen, wat het betekent. Ook als dat ertoe leidt dat aan vele verworvenheden van de dans en zelfs het model van de afgeronde voorstelling verzaakt moet worden. Dat hij zo ook in paradoxen, onmogelijke conclusies en ongewone presentatievormen verzeilt,

neemt hij dan maar voor lief...

REPETITIE-VOORSTELLINGEN

'Het ontstaansproces van een voorstelling bepaalt natuurlijk het product. Als je, zoals ik, niet zo ingenomen bent met de gangbare resultaten, ligt het dus voor de hand datje het werkproces herdenkt. Met het project 'EXTENSIONS' heb ik de jongste jaren een poging in die richting ondernomen. Normaal wordt

een dansvoorstelling tijdens repetities door improvisatie ontwikkeld. Een substantieel deel van de choreografische arbeid gaat naar het herhaalbaar maken van wat daar ontstaat Maar dat is in feite onmogelijk. De omstandigheden verschillen altijd, al was het maar omdat er bij voorstellingen een publiek is, en bij repetities niet Om dat op te heffen zou je repetities moeten laten samenvallen met de voorstelling. Dat was de basisgedachte van 'EXTENSIONS'. Dankzij een kleine subsidie kon ik dansers, schrijvers en kunstenaars uitnodigen om een bijdrage te leveren aan zo'n onderzoek. Er werden weinig randvoorwaarden vastgelegd. Deelnemers kwamen en gingen min of meer naar eigen goeddunken. Het publiek kon de werksessies mee volgen. Als werkruimte kozen we voor scholen: turnzalen houden wat het midden tussen een repetitieruimte en een theaterzaal.'

'Natuurlijk was de hele opzet veel te open. Je kan je wel voorstellen dat we niet altijd veel vooruitgang boekten. Maar dat was strikt gesproken ook niet vereist, omdat er geen première in het verschiet lag. Elke werksessie was immers een première. Het idee was bovendien totaal utopisch: dat het moment zelf alles zou betekenen. Een moment waarin we volledig zouden samenvallen met onze acties en het publiek die ervaring ook volkomen zou kunnen delen.'

Een zeker resultaat was in elk geval dat Le Roy ontdekte dat de notie 'spel' veel beter omschrijft wat hij wilde bereiken dan het veelgebruikte 'improvisatie'. Xavier Le Roy: 'Spelen is nauw verwant aan theater, zoals Augusto Boal al ontdekte. Het zit te paard tussen het gewone leven en het formele ritueel van het theater. Elk spel is ook een fictie: je speelt een rol en je doet dat heel serieus, hoewel je heel goed weet dat het niet 'echt' is. Een spel is een parallelle realiteit, die regels en gebruiken van de samenleving opneemt en transformeert op een ander vlak. 'Monopoly' is een bekend voorbeeld, waar de band met de echte wereld echter maar al te duidelijk is. In 'EXTENSIONS' lagen de kaarten enigszins anders, omdat er geen vooraf gegeven spelregels waren. Het kwam er dus op neer dat je bepaalde handelingen stelde en observeerde hoe anderen reageerden. Daaruit kon je een strategie distilleren en kijken of die aansloeg. De spelregels ontstonden dus als het ware al doende. Merkwaardig genoeg dachten toeschouwers vaak dat ze de spelregels doorhadden, hoewel dat, bij gebrek aan vooraf gegeven regels, onmogelijk was. Anderen voelden zich dan weer buitengesloten en haakten af.'

REGELS VERZINNEN

Toch lijkt het mij een valabel onderzoeksspoor. Je stelt immers heel wat kwesties aan de orde. Hoe komen mensen tot beslissingen in een onzekere situatie? Welke sociale en communicatieve codes zijn in het geding? Hoe ontstaan machtsverhoudingen? Ook de relatie tussen kijker en uitvoerder wijzigt. Net zoals de uitvoerder de spelregels al doende verzint, moet ook de kijker zelf uitmaken hoe hij de situatie interpreteert. Hij kan niet steunen op vastgelegde afspraken. Alle transformaties die het spel bewerkstelligt maken dus dingen zichtbaar die door hun vanzelfsprekendheid gewoonlijk onzichtbaar blijven. Het is alsof je je zou richten tot toehoorders in een taal die afwijkt van de gangbare, omdat je vaststelt dat de gangbare taal je haast dwingt om steeds hetzelfde te zeggen. Het probleem is natuurlijk dat je dan wellicht wel iets anders of nieuws tot uitdrukking brengt, maar het zo aan boord moet leggen dat de toehoorder dat ook nog kan volgen. Hij moet dus die afwijkende taal al luisterend (kunnen) reconstrueren. Dat is niet noodzakelijk een comfortabele situatie.' Plots zegt Le Roy openhartig: 'Het werkt en het werkt niet. Ik denk dat we uiteindelijk nog niet zoveel gevonden hebben.'

Toch is hij heel stellig omtrent het verschil tussen zijn onderzoek naar het 'spel' en gewone dansimprovisatie. 'Improvisatie kent in de dans twee aanwendingen. Ofwel is het een instante compositietechniek. Gedurende een bepaalde tijdsduur drukt men alles uit wat zich in hoofd of lichaam aandient. Ofwel is het een methode om al repeterend materiaal te genereren voor een choreografie. In het eerste geval gaat het om een cultus van het spontane. Daar heb ik veel vragen bij. Wat iemand al dansend ervaart is, uit de aard van de zaak zelf, strikt privé. Hoe kan een toeschouwer dan daardoor geboeid worden? Hij heeft er immers geen toegang toe. Het is mij echter gebleken dat er een groot verschil is tussen wat de esthetica van de improvisatie beweert en wat er werkelijk gebeurt. In improvisatie zou, in tegenstelling tot de reguliere dans- of theatervoorstelling, steeds weer iets nieuws opborrelen. Maar als je nauwer toekijkt, merk je al snel dat alle improvisaties op elkaar lijken. En dat is mijn probleem, niet alleen met improvisatie, maar met theater in het algemeen. Ik kan mijn ongeloof niet opschorten. Het heet dat improvisatie tegen de starheid en de valse esthetiek van de vastgelegde dansvoorstelling wil ingaan, maar in werkelijkheid worden net dezelfde mechanismen gereproduceerd. Ik zie dezelfde dikke laag esthetiek die over een willekeurige reeks bewegingen uitgesmeerd wordt. Wat ik met de spelgedachte nastreef is dat de wijzen waarop tekens circuleren zichtbaar worden. Anders gezegd: het is improvisatie, maar dan zonder de opgelegde esthetiek ervan. Ik probeer zo ook het narcisme van de danser te ontlopen. Dat wil niet zeggen dat ik per se tegen elke esthetica ben. Integendeel. Ik denk dat, in het beste geval, elk werk zijn eigen esthetica voortbrengt. Er ontstaat maar een probleem als men de kar voor het paard spant, als men vertrekt van een vooraf gegeven, geleende esthetica, zonder te beseffen wat de ontstaansgrond ervan is.'

NIEUWE VERSIE

Na de eerste sessies van 'EXTENSIONS' in Berlijn en Antwerpen nam het project een nieuwe wending. Le Roy deelde de resterende subsidies uit aan de deelnemers met het verzoek om hun eigen interpretatie van het gebeuren verder uit te werken. 'Vanaf het moment dat iets getoond werd, verdwijnt het in zijn oorspronkelijke vorm. Het wordt getransformeerd in de gedachten van kijkers en deelnemers. Die transformaties moesten het uitgangspunt worden van nieuw werk.' Het resultaat van deze afzonderlijke uitwerkingen van het basismateriaal, zoals 'Xavier Le Roy' van Jérôme Bel, kwam weer samen in een 'definitieve' versie van 'EXTENSIONS' op het einde van 2000.

'De kwaliteit van het gepresenteerde was erg ongelijk. Er was zelfs werk met amateurs dat nauwelijks het niveau van schoolvoorstellingen oversteeg. Maar dat vind ik net boeiend. De verschillende onderdelen krijgen een ander belang door hun juxtapositie. Verschillende leeswijzen worden mogelijk en noodzakelijk. Tegelijk stelt het de kwestie van het auteurschap aan de orde. Het project werd aan mij toegeschreven, maar in werkelijkheid was nagenoeg geen onderdeel werkelijk van mijn hand.'

'Voor de voorstellingen in Brussel borduurde ik voort op die gedachte. KFDA vroeg mij een nieuwe creatie, maar ik was daar niet klaar voor. Ik zou dus mijn bestaand werk tonen. Maar, 'EXTENSIONS' indachtig, meende ik dat het boeiender zou zijn om tegelijk werk van anderen te tonen. De wrijving tussen verschillende werken leidt altijd tot een meer intense overdenking. De keuze was eenvoudig: veel van mijn werk ontstond door contact met anderen, en omgekeerd zette ook mijn werk anderen aan tot nieuwe creaties. Ik toon die werken volgens een eenvoudig accumulatie-principe.'