Date 2001-09-12

Publication De Tijd

Performance(s) Capture d'un caillot

Artist(s) Pontiès, Karine

Company / Organization

Keywords pontiescapturecaillotfrankrijkkarinedisfunctionerenwespgebrekenpicmudra

Een haat-liefdeverhouding met dans

In België is choreografe Karine Ponties een buitenbeentje: als Française wordt ze voetstoots tot de Franstalige gemeenschap gerekend, maar ze duikt meer en meer op aan de andere zijde van de taalgrens. Ze voelt vaak ook meer affiniteit met het werk van Vlaamse theatermakers. Het verhaal van iemand die, ook artistiek, misschien wel nergens meer thuis is. Dinsdag gaat haar Capture d'un caillot in Gent in première.

Karine Ponties is een drôle de Française: na haar vierde jaar verbleef zij nauwelijks nog in Frankrijk. Met haar ouders verhuisde ze naar Barcelona. Op haar achttiende ging ze echter niet in Frankrijk, maar in Brussel studeren aan de Mudra-dansschool van Béjart. Daarna ging het naar Italië, en tenslotte terug naar Brussel. Haar werk bracht haar ook lange periodes in Oostbloklanden als Roemenië en in Helsinki.

Na mijn middelbare school wou ik filologie en filosofie studeren om vertaalster te worden of andere intellectuele arbeid te verrichten. Maar er was ook de drang te bewegen. Ik heb lange tijd beide wegen tegelijk bewandeld. Terwijl ik al aan Mudra studeerde, volgde ik per correspondentie nog filologie. Even overwoog ik om in Angers aan het CNDC, een dansopleiding, te studeren, en ik slaagde er ook voor het toegangsexamen. Maar toch koos ik voor Brussel. Achteraf bleek dat ook de juiste keuze. Al was Mudra niet half zo goed georganiseerd als Angers. Het was meer een levensschool dan een opleiding. Je werd er verplicht jezelf ter hand te nemen: wie daar niet in slaagde, ging er onderdoor. Alles werd er op korte termijn gepland, leraars van de meest diverse pluimage waaiden er voor korte tijd aan. Dat was heilzaam voor mij: ik was geen bewonderaar van Béjart of een andere choreograaf, maar was op zoek naar middelen om uitdrukking te geven aan wat mij bezig hield. Net die ruwheid, die chaos gaf mij antwoorden op onbewuste vragen. Al is antwoorden misschien te veel gezegd: de angst voor de sprong in het onbekende maakte duidelijk waar het voor mij om draaide.

Er is een merkwaardige parallel tussen de situatie in Mudra en de wijze waarop ik België, vergeleken met Frankrijk, ervaar. Dit is in zekere zin een decadent land. Alles is hier mogelijk als je dat wil, maar je moet wel zelf de kans grijpen. Want organisatorisch en structureel loopt het hier onveranderlijk fout; er wordt altijd op heel korte termijn gepland. In Frankrijk daarentegen heb je een plejade aan instituten die alles goed doordenken. Maar net daarom kan je ook minder door de mazen van het net glippen. En nog iets: Belgen hebben een vorm van zelfspot, een zekere afstand tegenover de dingen, die in Frankrijk ontbreekt. Dat trekt mij aan.

Normaal

Afstand tegenover de dingen: het hoge woord is eruit. Als er iets terugkeert in het lange gesprek, dan is het wel de fascinatie van Ponties voor het ongerijmde van de menselijke natuur. Het uitgangspunt voor haar eerste solo, Dame de pic (niet : schoppenvrouw maar vrouw met de pik als in ijspik) was de vaststelling dat mensen hun eigen aberraties na enige tijd niet meer opmerken. Ze worden normaal voor hen, ze vergroeien ermee omdat ze geen afstand van zichzelf kunnen nemen. Ze vergelijkt het ook met de soms tragikomische symbiose tussen gezelschapsdieren en hun baasjes. In Dame de pic werd dat oervertrouwde beeld van zijn gewoonheid ontdaan door het gezelschapsdier te vervangen door een wesp - een marionet weliswaar. Uiteindelijk sterft de vrouw aan een steek van de wesp.

Ponties houdt van menselijke ongerijmdheden.

Je praat altijd over dezelfde dingen, maar vanuit een andere invalshoek. Wat mij bezighoudt, zijn de menselijke gebreken, het verlies, de schipbreuk. Hoe vertrouwde handelingen van mensen hun vanzelfsprekendheid verliezen als je van buitenaf kijkt. Ik hou van gebreken en verschillen tussen mensen, omdat net die gebreken en verschillen je toegang geven tot een ander. Iemand met een perfect pantser is ontoegankelijk. Bij kinderen en oude mensen is die openheid veel groter.

Die liefde voor het onvolkomene vertaalt zich bij Ponties ook in een voorkeur voor theater en kunst die oogverblinding schuwen.

Kunstenaars uit het vroegere Oostblok maken werk dat bij ons aftands en bestoft kan overkomen. Denk maar aan de Tsjechische grafiek. Maar hoe simpel en naïef ook, die kunst sprak over een rijke en springlevende verbeeldingswereld die, de officiële ideologie ten spijt, in het collectief geheugen van de mensen voortbestond. Helaas gaat die rijke overlevering nu in snel tempo teloor. Maar voor mij blijft het een voorbeeld. Hoogtechnologische toestanden hoeven voor mij niet. Ik wil een theater dat niet verbergt hoe het gemaakt is. Theater dat met weinig middelen en veel geduld ontstaat. Ik hou bijvoorbeeld veel van marionetten, omwille van hun kwetsbare balans tussen dode stof en levende figuur. Met zo'n theater doe ik bewust een stap terug in de tijd om beter te kunnen zien wat het er nu gebeurt. In mijn nieuwe voorstelling, Capture d'un caillot (letterlijk: het betrappen van een klonter, red.) maken echte ambachtslui de scenografie. Geen hightech, maar Aïe-tech (Aïe is de Franse schrijfwijze voor een pijnkreet, red.). Met oude frigos knutselden zij een spiegel die bevriest. Met 150 lenzen van oud kinderspeelgoed bouwden ze een muur van vervormende glasvlakken.

Pendelen

Eigenlijk gelooft Ponties niet in theater.

Je kan misschien wel beelden maken die de wereld verduidelijken. Maar kan je niet nog veel meer zien en begrijpen als je je ogen op straat de kost zou geven? Mijn grote vraag is dus hoe ik een theatrale vorm kan vinden voor de dingen die ik observeer en ervaar. Ik heb daarom een haat-liefdeverhouding met de dans. Mijn werk valt ook vaak tussen twee stoelen.Op dit ogenblik zijn er in de dans grofweg twee richtingen. Aan de ene kant de dans die het lichaam mishandelt, weigert of toont in zijn extreemste neuroses en vervormingen. Aan de andere kant heb je de virtuoze choreografie zoals bij Forsythe. Zelf pendel ik tussen beide posities. De uitvergroting op het podium van het menselijk disfunctioneren legt meestal enkel de klemtoon op het lijden, terwijl je bij iemand als Oliver Sacks ook kan lezen hoeveel humor en luciditeit er is bij mensen die mentaal of fysiek disfunctioneren.

Dat moet je ook kunnen tonen.

Mijn werk is ook geen zuiver abstracte dans, maar evenmin wil ik enkel de theatrale toer opgaan, omdat het risico van schetsmatige oppervlakkigheid dan op de loer ligt. Ik ben ook geen conceptuele of politieke kunstenaar. Ik ben niet radicaal. Ik ben wie ik ben. En soms denk ik: ik sta nergens, ik hoor nergens bij. En dat is al zo sinds mijn eerste stepdanslessen als kind. Toch geloof ik dat dans een taal is waarvan de mogelijkheden onbegrensd zijn, omdat je praat met het lichaam. En dat is zeer sterk.

Capture d'un caillot van Karine Ponties, met muziek van Jan Kuijken, gaat op dinsdag 18 september in première in de Gentse Minard-Schouwburg en staat er tot 22 september. Co-productie van Vooruit en Het Muziek Lod. Reservaties: 09/267.28.28 of tickets@vooruit.be