Date 2001-09-19

Publication De Tijd

Performance(s) The Princess ProjectVanity

Artist(s) Dunoyer, Vincent

Company / Organization

Keywords

Alleen met twee

Zowat een halfjaar geleden ontmoette ik in Frankfurt, aan de vooravond van de première van zijn voorstelling 'The Princess Project', een uiterst nerveuze, onzekere Vincent Dunoyer. Zelfs nu de voorstelling al lang ingespeeld is, blijft die nervositeit hangen bij elke opvoering van dit werk: 'De dag dat ik niet meer op mijn ongemak ben is er waarschijnlijk pas echt een probleem'. Dunoyers onzekerheid was overigens hoogst begrijpelijk. Het werk was, na twee eerdere, briljante solo's, opgezet als een onderzoek naar de betekenis en werking van de klassieke 'pas de deux'. Tijdens het werkproces moest Sarah Ludi, Dunoyers danspartner, de samenwerking echter noodgedwongen stopzetten, omdat ze zwanger was. 'Pas de deux' werd dus 'Pas de deux', geen twee. Ik had wel een massa materiaal ontwikkeld met Sarah, maar wist niet meer wat aan te vangen'.

Het noodlot dwong Dunoyer dus om terug te keren naar de vraagstelling die aan de basis lag van het project. 'Ik wou onderzoeken hoe je grote emoties, zoals de liefde, op de scène kan voorstellen. Dat ligt niet voor de hand, niet in hedendaagse dans, en niet in andere kunstvormen. Wat je op scène ziet is vaak zo over-betekend. Alle uiterlijke tekens waarvan wij aannemen dat ze bij de liefde horen of ernaar verwijzen worden opgevoerd. Maar het lijkt wel alsof die tekens, die bedoeld zijn om de echte emotie op te roepen, vaak enkel leegte maskeren. Er zit niets achter de tekens, je kan er niet in geloven, ze wekken geen verlangen. Dat is een grote paradox. Hoe naturalistischer de uitwerking is, hoe meer de overkill aan realistische details en codes een gevoel van gebrek aan werkelijkheid veroorzaakt. Dat ligt helemaal anders bij het klassiek ballet. Dat is totaal artificieel. Alles is er op een volstrekt arbitraire manier gecodeerd. De vrouw is er een te vereren wezen, dat letterlijk op handen gedragen wordt. Het is een wereld van prinsessen en magie. Voor de liefde bestaat een bepaald register, dat louter symbolisch is. Het verwijst in niets naar hoe het er in de werkelijkheid toe gaat. Maar op die manier staat het ook veel meer open voor interpretatie door de kijker. Het artificiële slaagt erin een verlangen te wekken waar het realisme mislukt. Dat is wat mij boeit aan de klassieke vorm van de 'pas de deux'. De enige training die ik nog volg is trouwens op klassieke leest geschoeid. Die wereld van prinsessen, fantasmen, raadselachtige tekens raakt mij'.

'De dans die ik met Sarah ontwikkelde staat echter los van de klassieke traditie, het is echt iets van ons beiden. Toch wilden we het hebben over de mogelijkheden om met artificiële vormen als een 'portee' de liefde te verbeelden in dans. Maar toen vertrok Sarah voor een echte liefde, een echte creatie... Dat is natuurlijk heel andere kost. Ik overwoog even om een invaller te zoeken, maar dat zou voor mij een verraad geweest zijn aan de eerste samenwerking. Denkend aan de romantische traditie van de gemiste, onvervangbare geliefde leek het mij daarom aantrekkelijker en juister om het werk te herdenken als een solo die spreekt over de afwezigheid van de ander. De naam van de voorstelling, 'Princess Project' ontstond zo samen met het vertrek van Sarah. Het werk gaat tegelijk over een droom en over de herinnering aan die droom'.

'Door omstandigheden belandde ik in een positie die mij uiteindelijk nog meer ter harte ging dan de oorspronkelijke opzet. De 'pas de deux' werd een zuiver mentale constructie. Plots ging het ook niet meer enkel over de verhouding tussen man en vrouw. De verhouding tussen degene die kijkt en degene die bekeken wordt kwam, door alleen op scène te staan, veel nadrukkelijker in beeld. Dat heeft niets met ballet of dans op zich te maken, het is een fundamentele vraag voor elke podiumkunst. Wat speelt er zich af tussen de performer en zijn publiek, welke overdracht gebeurt daar, wat projecteert de kijker op de performer en vice versa? Zo belandde ik terug heel dicht in de buurt van de vragen die ik mij stelde bij het maken van 'Vanity''.

'Vanity' is inderdaad, ondanks of net dankzij zijn eenvoud, een van de meest verbluffende voorstellingen die dit thema de laatste jaren aansneden. Het werk opent met een muziekstuk voor gong en tape van James Tenney. Het gegons van de gong wordt door tapes overgenomen, versterkt en vervormd. Na enkele minuten deemstert de klank weer weg, groeten de muzikanten en verdwijnt de gongspeler. Het twijfelende applaus van de kijkers wordt nu, door het 'tape-delay'-systeem, echter de klankband voor de dans van Dunoyer. Een strakke, haast emotieloze dans. Een complexe opeenvolging van quasi-betekenisloze figuren die het getrainde lichaam van Dunoyer langs alle kanten laten zien. De dans eindigt met een spel tussen Dunoyer en een voorwerp dat haast ongemerkt de hele tijd op het podium stond: een wagonnetje op speelgoedrails, geladen met een metalen doosje. Dunoyer vleit zich neer langs het spoorbaantje en laat het wagonnetje langs zijn lichaam heen en weer rijden. Daarna staat hij op, groet en verdwijnt. Niemand applaudisseert, na het eerste, 'mislukte' of 'misplaatste' applaus voor de muzikanten. Pas als een videobeeld verschijnt, ontdek je de betekenis van het doosje: het was een camera die het live-gebeuren registreerde. Die opname wordt nu afgespeeld. Dunoyers lichaam en bewegingen worden er 'gedecoupeerd', in stukken gehakt. Hij verschijnt en verdwijnt om op het einde in een 'travelling' met een zeer dichte close-up als een hoop botten en spieren geëtaleerd te worden. Het contrast tussen de 'live'-dans en de registratie ervan is heel ambigu en confronterend. Je gaat nadenken over het klassieke idee van de 'vanitas'. Maar bovenal kom je met een schok tot de vaststelling dat wat je meende gezien te hebben misschien vooral een projectie was van je eigen verlangens op een lichaam dat, vanuit een ander standpunt gezien, niets meer deed dan een willekeurige serie bewegingen uitvoeren. Je wordt je, door de objectiviteit van de camera, bewust van het feit dat je eigen blik dat allerminst is. Wat je ziet wordt ogenblikkelijk aangetast en overschreven door de voorstellingen en verwachtingen die je hebt over de dans of de danser. De voorstelling staat nooit 'buiten' de kijker, maar ontstaat in het spanningsveld tussen kijker en bekekene.

'Ik besloot om terug met video te werken, als een middel om een afwezige relatie op virtuele wijze terug aanwezig te stellen. Het leek mij belangrijk om daarin de suggestie van een verhaal binnen te smokkelen door de manier van monteren van de voorstelling. Hij bevat geen echte verhaallijn, maar door geprojecteerde teksten verdeel ik het stuk in scènes die de suggestie van een bepaalde ontwikkeling uitlokken. Mijn inspiratiebron was de Amerikaanse film 'Together Alone'. Je ziet er een homosexueel koppel, Brian en Bryan, dat gedurende anderhalfuur in bed praat over hun liefdes en hun herinneringen. Als ze in het begin van de film ontwaken hebben ze net dezelfde droom gehad over vogelveren. Het merkwaardige aan de filmdialogen is dat ze net zo goed door een persoon alleen zouden kunnen gezegd worden. Zoals de gelijkklinkende, maar anders geschreven naam van de twee mannen al suggereert, is het onduidelijk of het hier niet om een fantasma van een man alleen zou kunnen gaan. Op het einde van de film verlaten ze elkaar. Omdat het zo dicht lag bij mijn eigen vraagstelling, heb ik het verhaalschema van de film overgenomen in de korte tekstprojecties die de voorstelling ritmeren. Maar verder laat ik elke uitleg achterwege. Ik wil dat de mensen zien wat ze willen zien, zonder verdere uitleg van mijn kant. In de voorstelling zitten twee dansfragmenten die opgenomen worden en in de finale van het stuk op virtuele wijze aan elkaar gezet worden. Twee solo's worden zo een duet. Dat duet verwijst naar de herinnering aan Sarah, maar ook naar de herinnering van de kijker. Door het wijzigen van een context moet hij plots beelden anders interpreteren. Zijn herinnering aan de voorafgaande live-dans is daarbij ook in het geding'.

'De voorstelling duurt uiteindelijk een halfuur. Dat is niet veel. Maar tegelijk is het de lengte die het nodig heeft. Terwijl ik de voorstelling ontwikkelde was ik haast geobsedeerd door de gedachte dat ik de voorstelling moest opvullen. Ik bleef het materiaal dat ontwikkeld was herwerken en bewerken. Tot ik tot het inzicht kwam dat dat de verkeerde strategie was. Het kwam er juist op aan weg te halen, te schrappen, wilde ik de essentie van wat ik te vertellen had duidelijk overbrengen. En daarvoor doe je het toch. Dat is een heel moeilijk proces geweest, en wierp veel vragen op over de manier waarop ik als choreograaf functioneer of zou moeten functioneren. Ik kwam tot de vaststelling dat ik tijdens het werkproces bezeten werd door de vraag wat de kijker wou zien. Het is uiteraard zo dat je werkt voor de blik van een ander. Maar dat betekent daarom niet dat een voorstelling een 'showcase' zou moeten zijn van al wat je in huis hebt. En dat was de weg die ik ingeslagen was. Terwijl het om iets anders gaat: het gaat hier om de projecties van mijn verwachtingen over de verwachtingen van het publiek. Hoe gaan beiden daar mee om. Dat was mijn materiaal'.

'Ik blijf er echter mee worstelen. Op een of andere manier voel ik mij niet vrij in wat ik doe. In het creatieproces bijvoorbeeld sloop er in de dans, door het gegeven van de 'pas de deux', veel meer virtuositeit en plezier in het verzinnen van bewegingen binnen dan het geval was bij 'Vanity'. Terstond vroeg ik mij af of je dat nu wel kan maken, of je zo klakkeloos in kan spelen op een bekende verwachting van kijkers. Het klinkt absurd natuurlijk, dat een danser zich niet zou durven laten gaan in beweging. En toch, het komt mij voor dat ik die vrijheid niet heb. Het is haast een levensvraag, dat gevoel dat je niet vrij bent om te doen wat je wil. De economische situatie waarin je, als zelfstandig danser en choreograaf opereert, maakt het er niet beter op. Theaters vinden het maar vreemd om een voorstelling van een halfuur te programmeren, omdat alles nu eenmaal afgestemd is op werk van een uur of langer. Soms speel ik daarom 'Vanity' en 'Princess' op een avond. Maar 'juist' is dat niet. Het werk staat op zich en heeft de lengte die het moet hebben'.

'Op dit ogenblik ben ik bezig met een nieuw project: een werk van Raimund Hoghe, waarin ik dans samen met Raimund en Sarah Chase. Het werken met iemand die, door zijn lichaamsgebrek, nooit een 'echte' danser kan zijn is een heel bijzondere ervaring. En ondertussen verzamel ik de eerste ideeën voor een nieuwe eigen voorstelling. Maar voorlopig heb ik nog de handen vol met deze voorstelling...

Pieter T'Jonck 'The Princess Project' staat van 26 tot 29 september in de Kaaitheaterstudio's, O.L.Vrouw-van-Vaakstraat 83 te 1000 Brussel, telkens om 20u30. Info en tickets www.kaaitheater.be of telefonisch 02/201.59.59. De voorstelling is ook te zien in CC Maasmechelen op 24.10 om 20ul5. Reservaties daar 089/76.97.97.