Een Amerikaanse tragedie
Van de brug af gezien van Arthur Miller is een stuk dat zich moeiteloos in een realistisch filmscenario laat gieten: rake dialogen, een volkse taal, een sterke, herkenbare plot. Wat kan een theatervertolking daar nu nog aan toevoegen, ook al was het stuk oorspronkelijk voor het podium bedoeld? Theatergezelschap De Roovers geeft daarop een duidelijk antwoord. Terwijl de realistische conventie in film (en theater!) ertoe leidt dat je je verliest in een veelheid aan details, van personages tot couleur locale, kun je op het podium een afstand scheppen tussen het verhaal en de manier waarop je het presenteert. Het stuk komt dan ten dele los van zijn historische context, de Italiaanse havenwerkers tijdens de naoorlogse depressie in New York. Dat houdt, heel Brechtiaans, de onmiddellijke inleving op een afstand, maar laat van de weeromstuit de vele vragen die het stuk opwerpt als in een klassieke tragedie veel sterker oplichten. Dat je zo verplicht bent aandachtiger te luisteren naar de tekst, is mooi meegenomen: enkele tekstfragmenten zijn parels op zichzelf.
Van de brug af gezien is het drama van de hardwerkende, plichtsbewuste havenarbeider Eddy Carbone (Robby Cleiren). Ooit beloofde hij zijn nichtje Cathy (Sofie Sente), een wees, groot te brengen. Daarvoor getroostte hij zich elke opoffering. En dan komen op een dag twee neven van zijn vrouw, Rodolfo en Marco (Adriaan van den Hoof en Wouter Hendrickx), als illegale immigranten uit Sicilië hun intrek nemen in hun krappe woonst. Cathy wordt ogenblikkelijk verliefd op de wat wufte Rodolfo. Dat zet de tijdbom van Carbones sluimerende verliefdheid op Cathy plotseling op scherp.
Millers plot is bijzonder ingenieus: omdat Cathy zijn dochter niet is, is er voor Carbone geen wettelijke reden om haar niet te verleiden. Maar er is wel zijn eer - zijn huwelijkstrouw en zijn belofte om Cathy als dochter groot te brengen - en die zijn hem heilig. Eer staat zo tegenover genot. Dat (gebrek aan) genot is voor Eddy onverdraaglijk en brengt hem ertoe zijn erecode op te blazen. In de centrale scène van het stuk kust hij én zijn dochter én Rodolfo. Zijn derde verraad is, bijbels genoeg, het ergste: hij geeft, net als Cathy besluit Rodolfo te trouwen, zijn neven aan bij de immigratiedienst om ze definitief te verwijderen. Zo tekent hij ook zijn eigen doodvonnis. Niet alleen maakt het verraad van hem een sociale paria. Door te ontkennen, en zelfs excuses te eisen van Marco, die hem als rat gebrandmerkt heeft voor de hele straat, kan Marco die provocatie enkel met doodslag beantwoorden. In de enscenering van De Roovers wordt dus heel expliciet getoond hoe Eddy zelf het mes van Marco in zijn buik plant: hij regisseert en voltrekt zijn eigen moord.
Een figuur bleef onvermeld: de advocaat van Italiaanse afkomst Alfieri (Luc Nuyens) duidt als verteller het verhaal. Hij wijst op de tegenstelling tussen het Amerikaanse wettelijk bestel (en zo op de moderniteit) en het verscheurend conflict van eergevoel en passie die binnen dat bestel niet kan en mag verschijnen. Hij verwoordt aangrijpend de impact van het grootstadsleven op de psyche van Rodolfo en Cathy, waardoor ze blind zijn voor wat zich afspeelt. Hij kondigt ook de tragische afloop van het verhaal van bij de eerste zinnen aan. Dit stuk gaat niet over verrassende plotwendingen, maar over de wijze waarop posities van mensen fataal de kiem van vernietiging in zich dragen.
Omdat dit verhaal het vertrouwd menselijke zo ver te buiten gaat, kiezen De Roover ervoor om maar één acteur, Robby Cleiren, voluit te laten gaan. Hij is buiten zichzelf, wordt meegesleept door zijn tekst. De anderen daarentegen presenteren hun personages meer schetsmatig. Ze denoteren het volkse karakter van hun personages en hun plaats in het drama efficiënt, zonder onnodige interpretaties, zonder in de huid van het personage te kruipen. Enkel waar nodig wordt duidelijk, zelfs met uitroeptekens, de betekenis van het gebeuren getoond. Dat werkt perfect. Van Rodolfos vermeende nichterigheid is dus in de enscenering weinig te merken, omdat wat telt niet zijn werkelijke gedrag is, maar Eddys perceptie ervan. Zijn belangrijkste trek in de dramatische ontwikkeling is zijn verlangen om zich te verliezen in het grote niets van de grootstad. Die wordt echter niet door hemzelf, maar door Alfieri gereveleerd. Ook Eddy, zo laat Alfieri ons begrijpen, verliest zich in het grote niets van zijn verlangen. Maar de structuur van zijn verlangen staat haaks op wat in zijn wereld kan, en leidt tot de uiteindelijke kortsluiting.
Pieter TJONCK
Vanavond om 20u.30 in de Monty in Antwerpen (03/238.91.81 of info@monty.be). Er volgt een uitgebreide toernee door Vlaanderen en Nederland.