Een festival naast het kunstenfestival
Het vraagt wel enige moed om een dansfestival op het getouw te zetten terwijl KunstenFESTIVALdesarts alle media-aandacht naar zich toetrekt, maar dat is precies wat het Centre Culturel Jacques Franck uit Brussel doet met zijn festival Dici et Dailleurs. Hoewel er geen duidelijke thematische lijn in het festival te bespeuren valt, oogt de affiche toch mooi. In april werd de spits reeds afgebeten met een grote hiphopmeeting en een herneming van Ruina Fel Couzina van Said Ouadrassi, maar vanaf deze week draait het festival op volle toeren. Op 8 mei is er in het CC Jacques Franck zelf een soirée composée met werk van Flavia Ribeiro Wanderley en het duo Lieve De Pourcq en Julien Grosvalet. Wanderley presenteert Le seigneur du labyrinthe, een voorstelling geïnspireerd door het werk van Arthur Bispo Do Rosario. Deze kunstenaar was gedurende meer dan vijftig jaar geïnterneerd in een gesticht, wat hem er niet van weerhield om met allerlei afval zoals lompen van lakens en borduurwerk voorwerpen te maken die nu in vele musea ter wereld tentoongesteld worden. De Pourcq en Grosvalet zijn twee oud-PARTS-studenten die een kort duet, Scrum voorstellen dat gebouwd is op de relatie tussen dans en muziek.
Op 11 en 18 mei vervolgt het festival op locatie met Les coulées du temps, een werk van Ciro Carcatella & Frédéric Tombelle. Dit werk kreeg de ondertitel een beeldende en choreografische improvisatie mee. Ciro Carcatella toont op deze avond ook drie abstracte solos. De wervelende dans van Carcatella blinkt hier vooral uit door zijn expressiviteit en technische bravoure.
Het festival sluit op 17 en 18 mei in het CC Jacques Franck af met een avond die draait rond het werk van Michèle-Anne de Mey. De Mey, zus van componist Thierry De Mey, debuteerde destijds aan de zijde van Anne-Teresa De Keersmaeker bij Rosas, maar richtte later haar eigen gezelschap op. Zij kan ondertussen terugkijken op een relatief rijk eigen repertoire van sterk muzikaal geïnspireerde, licht romantische dansvoorstellingen met een uitgesproken verhalende inslag. In Brussel staat ze met 35 Mètres carrés, een solo die ze choreografeerde voor Marion Levy, ook al een oud-Rosas-gediende uit Parijs, die destijds steeds weer verbaasde door haar watervlugge bewegingsstijl en haar grappige oogopslag. Manuela Rastaldi, die lid is van De Meys gezelschap presenteert eveneens een solo met de titel Ennesima. In deze solo exploreert zij het begrip grenzen op dansante wijze. De avond wordt afgesloten met een film van Thierry De Mey. 21 Etudes à danser bestaat uit 21 kleine verhalen die gebracht worden door leden van het gezelschap van zijn zus en door haar ook gechoreografeerd werden.
Voor inlichtingen over het festival DIci et Dailleurs kunt u terecht bij het CC Jacques Franck op 02/538.90.20.
Barokke verbeelding van de metropool
Hoe Frédéric Flamand, de vaste choreograaf en artistieke leider van Charleroi-Danses er telkens weer in slaagt om beroemde architecten ertoe te verleiden mee te werken aan zijn dansvoorstellingen, blijft voer voor speculatie. In Metapolis mag Zaha Hadid, de Iraaks-Britse architecte die in het spoor van coryfeeën als Koolhaas en Zenghelis lange tijd het mooie weer maakte in de architectuurwereld, de honneurs waarnemen. In dit stuk wil Flamand ons tot nadenken stemmen over de ontwikkeling van moderne metropolen. Daartoe zet hij reuzegrote projecties, lichtshows en verbluffende decorstukken in. Voor die laatste tekent Hadid zelf. Flamand leeft hier zijn fascinatie voor kubistische en futuristische beelden en procédés ten volle uit en bezondigt zich en passant aan heel wat loze beeldessayistiek. Bij al dat visueel geweld lopen de dansers nogal verloren in het spektakel. Flamand maakt veel gebruik van grote groepsbewegingen die je door hun eenvoud snel doorhebt. Hun schetsmatigheid lijkt helaas weinig pertinent als vertaling in dans van vervloeiende metropolen. Bovenop die grondpatronen woekert echter steeds een massa choreografische activiteit van de dansers zelf die werkelijk alle kanten opgaat en vaak ontaardt in knap vervelend gemolenwiek. Overigens lijken hun star-trek-achtige uniformen weinig te maken te hebben met de idee van versplintering die Flamand ons wil overbrengen. Hadid brengt hier ook niet veel uitkomst. Haar decor bestaat uit drie grote, in elkaar passende objecten die eruit zien als grillig geplooide dikke platen. Het metalen oppervlak ervan is zo behandeld dat deze objecten hun eigen massa ontkennen en tot stilstand gekomen vloeistof lijken. Dit ruikt gevaarlijk naar architecturale gemeenplaatsen als geplooide oppervlakken en blobs die meestal niet meer zijn dan slecht verteerde verbeeldingen van theoretische concepten zoals Deleuzes pli. De dingen zijn ook niet echt goed gemaakt, want zelfs van ver kan je de ingewikkelde, allesbehalve vloeiende buisconstructie zien die ze overeind moet houden. Flamand bewijst Hadids decor overigens weinig eer: haar drie objecten worden vooral gebruikt als brugjes of verhoogjes. Dat alles neemt niet weg dat wie houdt van een fikse portie barokke effecten en veel spektakel in deze voorstelling wel aan zijn trekken kan komen. Wie maalt dan nog om een gebrek aan intellectuele of choreografische finesse?
Metapolis van Charleroi-Danses staat op 11 mei in CC De Spil in Roeselare. Inlichtingen en reservaties : 051/24.21.00.