Een gemiste confrontatie
Waarom 'werkt' een voorstelling wel of niet? Geen mens die het weet, de maker wellicht nog het minst. Je kan de beste acteurs en prachtigste muziek, een uitmuntende tekst en een uitstekende scenograaf hebben en toch blijft de kijker onaangedaan aan de zijlijn kijken. Dat is wat 'SS', de groots opgezette voorstelling van Josse de Pauw en Tom Jansen over de collaboratie, overkomt.
Pïeter T'JONCK
De makers baseerden het stuk op 'de SS'ers' van Armando en Hans Sleutelaar, een verzameling interviews met oud-SS'ers. Het boek baarde bij zijn verschijnen nogal wat opzien. Dat is niet verwonderlijk, want als je deze mensen hoort; merk je, zoals De Pauw en Jansen onderstrepen, dat deze 'monsters' ook mensen zijn. Het valt niet mee om in hun redeneringen en verhalen de vinger te leggen op het onderscheid tussen goed en fout. De bange vraag is dan natuurlijk: hoe zou het geweest zijn indien de Duitsers de oorlog niet verloren hadden? Zouden de wandaden van de SS dan ook op zo vanzelfsprekende wijze veroordeeld zijn? Dat effect is nog sterker als die mensen belichaamd worden door vier ijzersterke acteurs als De Pauw en Jansen zelf plus Dirk Roofthooft en Carly Wijs. Zodra je iemand aan het woord ziet, onderzoek je immers niet zo analytisch waar de redeneringen uit de bocht gaan. Je aandacht raakt verstrooid over de talloze details die samen je indruk van iemand uitmaken. De voorstelling versterkt dat nog door de acteurs niet alleen 'live' op te voeren, maar ze tegelijk ook te filmen.
Het camerastandpunt dat Herman Sorgeloos op het podium inneemt, is veelbetekenend. Op uitzondering van Jansen na registreert hij de sprekers zijdelings. Ze kijken je niet rechtstreeks aan, het is alsof je ze bespiedt in een observatiecel. Daardoor heeft hun optreden minder het retorische karakter van een zelfrechtvaardiging. Ze praten eerder in zichzelf over herinneringen die hen bespoken. Als kijker zit je zo in de perverse positie van de genadeloze rechter die bij voorbaat geoordeeld heeft, eerder dan dat de perversie van deze 'misdadigers' duidelijk wordt. Eens je jezelf daarop betrapt, breng je van de weeromstuit een zeker mededogen op voor deze mensen. Zo zie je in de abrupte gebaren en de afgemeten zinnetjes van Dirk Roofthooft de ware vechtjas, de man die het wellicht worst was aan welke kant hij vocht, als de missie maar rechtlijnig genoeg was. Was hij meer fout dan de vechtjas die aan de goede zijde stond. Zijn zijn trauma's minder erg? Of Carly Wijs, de idealistische verpleegster die niet begrijpt waarom haar opofferingen zo verkeerd waren, of wat er verwerpelijk was aan de puike organisatie van het Duitse heir.
Zelfs het domme en verwerpelijke sujet dat de Pauw incarneert, blijft een mens eerder dan het demonische beeld van dé racist. Alleen bij Jansen keren de rollen om. Zijn personage is werkelijk demonisch. Hij komt dan ook helemaal anders in beeld. Je ziet hem enkel op video, in een frontale, onbeweeglijke close-up van zijn gezicht. Fysiek zit hij met zijn rug naar de toeschouwer, haast verborgen tussen de grote massa koorleden en dansers op het podium. De retorische kracht van de massieve kop is oneindig veel groter dan bij de anderen. Net deze beminnelijke man, die je gedachteloos zou volgen als je niet bijtijds gewaarschuwd was door de titel van de voorstelling, houdt er waarlijk abjecte gedachten op na.
Wantrouwig
Tot daar gaat alles in de voorstelling goed. Ook het optreden van Els Deceukelier, die hier het 'gesundes volksempfinden' van een robuuste Brugse volksvrouw briljant incarneert, werkt als een perfect contrapunt voor de verhalen van de SS'ers. Zelfs met de film van Peter van Kraaij of de scenografie en beelden van Herman Sorgeloos is niets mis. De muzikale omlijsting van het Gentse Madrigaalkoor onder leiding van Johan Duijck is in se zelfs prachtig. Het beeld van het koor, een grote massa mensen klopt: het koor staat ook voor de veelheid aan dromen en gedachten in een samenleving. Het zou niet in je opkomen het bestaansrecht ervan te betwijfelen, was het niet dat de getuigenissen die hier uitgelicht worden je plots zeer wantrouwig maken.
Maar de muziek zelf, wellicht gedacht als 'Darstellung' van een niet te verwoorden emotionele onderstroom, heeft een los, bijna toevallig verband met de kern van de voorstelling, waardoor ze geen kritische, maar juist een esthetiserende functie gaat vervullen. En was de esthetisering van de politiek (waar de opname van Jansen ook in uitblinkt) nu niet net een van de problemen van het SS-regime? Dat is nog meer waar voor de choreografische toevoegingen van Roberto Olivan. De choreografie lijkt een abstracte evocatie van de strijd in de samenleving te zijn, of vergis ik mij, maar werkt vooral als een verdunning, een ballast die de aandacht afleidt van de harde en verontrustende kern van de voorstelling. Het is net door die 'verdunning' van deze kern dat, vermoed ik, de voorstelling niet echt 'werkt': je blijft als kijker moeilijk bij de zaak waar het om draait. Net om die confrontatie was het de makers toch te doen?
Pieter T'JONCK
'SS'
nog in het Kaaitheater in Brussel van 3 tot 5 juli. Reservaties: tel. 02/201.58.58 of www.kaaitheater.be.