Date 2002-09-11

Publication De Tijd

Performance(s) Carmen

Artist(s) Van Hove, Ivo

Company / Organization

Keywords carmenhovejoséwoenselbizetivooscarstefcarlenskamil

Onpure kunst over pure driften

Een goede 125 jaar nadat George Bizet zijn opera Carmen heeft geschreven, keert Ivo van Hove met Toneelgroep Amsterdam terug naar de oorspronkelijke tekst van Prosper Mérimée om er een eigen muzikale bewerking van te maken. Stef Kamil Carlens van Zita Swoon leverde de muziek en de liedjesteksten, Oscar van Woensel schreef het verhaal uit. Het resultaat is een nieuwe vorm van muziektheater: geen opera, geen popconcert, geen musical, maar iets daartussenin. Een gesprek met Ivo van Hove met randbemerkingen van Oscar van Woensel.

Wellicht zegt de naam van de Fransman Prosper Mérimée (1803-1870) u niet veel, maar als u weet dat hij de auteur was van de romantische novelle Carmen gaat er misschien toch een lichtje branden. Deze novelle leverde immers de verhaalstof voor George Bizets beroemde gelijknamige opera, die behoort tot het ijzeren operarepertoire. Mérimée was bij de première van de opera in 1875 reeds lang overleden. Hij wist dus ook niet hoe vrijpostig Bizet met zijn oorspronkelijke verhaal omging. Bizet zelf zou de latere triomftocht van zijn meesterwerk niet meer meemaken: bij de première in 1875 was het stuk een flop, en de componist overleed kort daarna.

Wij beginnen het gesprek met Ivo van Hove en Oscar van Woensel met een klassieke vraag: waarom dit oude exotische melodrama afstoffen en van nieuwe muziek voorzien?

Ivo van Hove: Ik leerde Stef Kamil Carlens kennen in 1997. Ik had een vrij nauw contact met de levendige Antwerpse muziekscène, waar ook een Tom Barman toe behoort. Stef had klaarblijkelijk de behoefte om in het theater iets te doen. Ik nodigde hem daarom uit om op het Holland Festival 1999 Plage Tattoo te maken samen met choreograaf Koen Augustijnen. Die zorgt in deze Carmen trouwens ook voor de choreografie. Ik was zo'n beetje het beschermengeltje van die voorstelling. Ik volgde de repetities en moedigde ze aan als ze in zak en as zaten. Ook achteraf bleven er informele contacten. Er ontstond een artistieke vriendschap en zo ook het verlangen om samen iets te doen in het theater. Uiteindelijk heb ik twee voorstellen gedaan. Carmen was er een van, en dat thema sprak Stef dadelijk aan. Voor mijzelf is het helemaal geen vreemde keuze. Ik ben gefascineerd door sterke vrouwenkarakters. Denk maar aan Lulu of Blanche Dubois in A streetcar named desire van Tennessee Williams of Anne-Marie Stretter in India Song van Marguerite Duras. Carmen sluimerde al heel lang in mijn hoofd.

Passie

Mérimées Carmen baadt helemaal in de romantische hang naar exotiek en passie van de vroege negentiende eeuw. Carmen werd daarom bij zijn publicatie in 1845 als een immorele roman bestempeld. Hoofdfiguur is het zigeunermeisje Carmen, dat in een tabaksfabriek werkt en alle mannen het hoofd op hol brengt. Zo ook bij Don José, een korporaal die haar moet arresteren na een gevecht tussen Carmen en een medearbeidster, maar haar laat ontsnappen. Hij deserteert, en vindt in de bergen een schuilplaats als smokkelaar. Onder zijn trawanten bevindt zich ook Garcia de Borgone, de echtgenoot van Carmen, die door Don José haast toevallig gedood wordt. Maar ondertussen is Carmen verliefd geworden op de toreador Lucas. Don José is uitzinnig van jaloezie, als Carmen hem laat weten dat ze niet bij hem kan of wil blijven. Het merkwaardige aan deze confrontatie is dat ze niet op de vlucht slaat als Don José haar wil doden. Zo komt ze aan haar einde, dat haar reeds door een kaartenlegster voorspeld werd. José begraaft het lijk, geeft zich over aan de autoriteiten en komt zo ook aan zijn einde. Bij Bizet krijgen de figuren andere namen en zijn er andere nevenintriges. De toreador heet nu Escamillo, de officier die het bevel voert over Don José heet Zuniga en heeft ook zijn oog op Carmen laten vallen, van een echtgenoot van Carmen in de bergen is nu geen sprake meer, wel van de smokkelaars Dancaïro en Remendado.Van Hove: Het oorspronkelijk verhaal is een soort roadmovie te paard. Het kaderverhaal gaat over iemand die een tocht door Spanje maakt en verslag uitbrengt van zijn belevenissen. Wij zijn met dat gegeven aan de slag gegaan. Ik maakte vorig jaar al samen met dramaturg Bram de Sutter een scenario, op basis van de diverse bronnen. Met dat scenario zijn we naar Oscar van Woensel getrokken. In intensieve gesprekken lieten we al onze bedenkingen en fantasmen op dat scenario los. De grote verdienste van Oscar is dat hij al dat materiaal omgezet heeft in een tekst met een grote helderheid en eenvoud. Hij voorzag in zijn stuk twee verschillende eindscènes. Die hebben we allebei behouden. Oscar Van Woensel licht dit verder toe : In de eerste eindscène zie je als publiek wat Carmen overkomt. De tweede eindscène is meer beschouwend: hij toont hoe Carmen ervaart wat haar overkomt.

Doodsdrift

Carmen werkte op de verbeelding van talloze regisseurs. Zo ook Peter Brook, die in zijn roemruchte versie Bizets slotscène herschreef. Bij hem doodt Don José Carmen niet in een blinde aanval van woede, maar accepteert hij haar afwijzing gelaten. Het is Carmen zelf die hem vraagt haar te doden als ze verneemt dat haar geliefde toreador gestorven is. Brook radicaliseerde zo de enigmatische slotscène van het stuk: Carmen beweegt de psychoanalist Slavoj Zizek er dan weer toe om in de figuur van Carmen een zuiver voorbeeld van doodsdrift te zien. Ivo van Hove steigert bij deze interpretatie, maar zijn interpretatie van Carmen komt toch behoorlijk dicht in de buurt.

Van Hove: Ik kan met het begrip doodsdrift niets beginnen. Ik ken het niet, en kan het dus ook niet regisseren. Toch is de dood een weerkerend motief in mijn werk. Mijn Dame met de camelias sterft duizend doden. In onze Carmen is haar tweede dood een song, met een gevoel als van rivieren die in de zee terecht komen. Carmen staat op een extreme manier in het leven, ze beleeft het zo sterk dat ze er ook de uiterste consequentie van aanvaardt. Carmen is een heel andere vrouw dan Lulu. Lulu wordt door alle mannen met een andere naam aangesproken, en aanvaardt die namen ook. Carmen daarentegen zegt: ik doe wat ik wil en wat ik wil doe ik. Geen compromissen. Als het regent kan ze zich helemaal in droefgeestigheid laten gaan, om als de zon doorbreekt weer helemaal op te klaren. Dat maakt haar onbereikbaar voor Don José. Die wil alles voor altijd. Hij wil zekerheid, en dat maakt hem tot een sentimentalist. Carmen daarentegen is een keiharde realist: ze doorgrondt Josés motieven. Dat verklaart haar laatste woorden: Ik volg je, ik volg je tot in de dood, maar met je leven kan ik niet meer. Haar ultieme vrijheid ligt in de aanvaarding dat ze de dood in moet. Ze vlucht dus niet. In deze voorstelling moet José zelfs het podium af om zijn pistool te halen.

Oscar Van Woensel onderschrijft deze zienswijze op zijn manier: Je zou de opera van Bizet zo kunnen interpreteren dat ze José vraagt haar te doden. Samen kunnen we niet leven, dus als je samen wil zijn, dan moet je me doden. Carmen staat voor de onmogelijke, en tegelijk ideale liefde. Een liefde waar alles mogelijk is, waar je altijd samen opgaat.

Jeugd

De Nederlandse ontvangst van deze voorstelling was eerder lauw. Flitsende danspasjes en vlotte popsongs klinkt het wat denigrerend in het Noordhollands Dagblad. Van Hove repliceert gelaten, zelfs een beetje gekwetst over het onbegrip als ik peil naar zijn reactie.

Van Hove: Het publiek dat voor Stefs muziek komt is jonger dan het doorsnee Nederlandse theaterpubliek, rond de dertig. Het kent de opera niet. Zij kijken en luisteren anders. We hadden graag gehad dat ook recensenten uit de popwereld naar deze voorstelling kwamen kijken. Je moet toch houden van deze muziek om over dit stuk te kunnen schrijven. Iemand van HUMO reageerde ook heel enthousiast. Maar theaterrecensenten in Nederland beschouwen mij zowat als hun eigendom. Ik ben hier bekend geworden met mijn interpretaties van grote repertoirestukken, en men verwacht dat ik het daarbij houd. Net als sommige kranten vinden ook binnen Toneelgroep Amsterdam sommigen dat wij nu een knieval naar de jeugd maken. Alsof deze voorstelling een provocatie zou zijn naar het gevestigde Amsterdamse publiek. Dat gedraagt zich namelijk vaak alsof de stadsschouwburg hun eigendom is en zij weten hoe theater gemaakt hoort te worden. Als je met die instelling naar deze voorstelling komt om de nieuwe Van Hove te zien, kom je wel en niet bedrogen uit. Het is in elk geval niet zo dat ik het toneel nu plots verlaten zou hebben. Ik bereid op dit ogenblik Othello van Shakespeare en Drie Zusters van Tsjechov voor, en De zaak Macropoulos van Janacek ging net in première in de Nederlandse Opera. Klassieker kan het haast niet. Maar dat is maar een kant van mijn persoonlijkheid. Ik heb ook iets met die wereld van jonge mensen. En tegenover meer analytische stukken maakte ik ook veel voorstellingen, zoals recent Con Amore naar Monteverdi of India Song naar Duras waarin ik streef naar een instinctieve, directe reactie van het publiek. Mijn eerste stukken waren zelfs helemaal gebouwd op de zoektocht naar een nieuwe beeldtaal. Deze voorstelling hoort in dat rijtje thuis. Dat spoort ook met een nieuwe sensibiliteit in de performancewereld: de grens tussen theater en andere media wordt steeds dunner. Er ontwikkelt zich overal een nieuwe theatertaal met een sterke inbreng van videasten, nieuwe technologie, musici. Die mensen willen ook allemaal in het theater aan de slag. Het beste voorbeeld is dat iemand als Stef Kamil Carlens de behoefte voelt om uit zijn eigen muziekscène te breken en met mij wil samenwerken. Die onzuiverheid en vermenging is net heel boeiend. Ook bij Jan Versweyveld (de vaste scenograaf van Ivo van Hove) voel ik die belangstelling voor dat onzuivere, het performanceaspect. We onderzochten dat diepgaand in Alice in bed bij het Zuidelijk Toneel; ik vestig ook als directeur van het Holland Festival de aandacht op deze evolutie, maar telkens weer is er die afwijzing. Men vindt dat niet puur. Zelf denk ik dat het klassieke toneel zal blijven bestaan, en de ruggengraat zal blijven vormen van het theater, maar dat de toekomst is aan de onpure kunsten. In België heeft men daar oog voor, maar in Nederland slaat het blijkbaar niet aan.

CARMEN van Ivo van Hove, Stef Kamil Carlens en Oscar Van Woensel speelt verschillende malen in Vlaanderen. CC Hasselt bijt op zaterdag 14 september de spits af (011/229933), De warande in Turnhout volgt op vrijdag 20 september (014/416991). Daarna komen DeSingel in Antwerpen van woensdag 25 tot en met zaterdag 28 september (03/248.28.28), het Brusselse Kaaitheater van woensdag 9 tot zaterdag 13 oktober (02/201.59.59) en de Gentse Vooruit op 18 en 19 oktober (09/2672828).