Communicatie zonder object
David Hernandez belandde tien jaar geleden, in het zog van Meg Stuart, in België. Al snel ontwikkelde hij eigen artistiek werk. Dat balanceert op de grens van uiteenlopende media als dans, muziek en beeldende kunst. In CC Strombeek toont hij deze week een staaltje van zijn kunnen met een installatie in een groepstentoonstelling met Anouk de Clerq en Dany Deprez en een nieuwe voorstelling, '3/0', die tijdens 'Amperdans' in première ging.
Pieter T'JONCK
Waarom werk je in verschillende kunstdisciplines tegelijk? Gaat het om verschillende inhouden of om verschillende uitdrukkingsvormen van een zelfde idee?
David Hernandez: 'Het is mij in zekere zin overkomen. Al heel jong wilde ik kunstenaar worden. Ik zocht mijn weg in verschillende disciplines als dans, muziek of beeldende kunst, en kwam tot de conclusie dat ik niet alleen wou opereren. Ik heb dan ook steeds anderen bij mijn werk betrokken, al was het maar door bevriende kunstenaars te vragen om bij mijn voorstellingen werk te presenteren in het foyer. In feite zoek ik steeds weer naar de juiste context om de vragen die ik mij stel zichtbaar te maken voor een publiek. Het zijn anderen die het bij beeldende kunst of dans onderbrengen. Luk Lambrecht en Jan Hoet maakten bijvoorbeeld die bedenking toen ze 'Filter' zagen. 'Filter' was mijn bijdrage aan Craigie Horsefields tentoonstelling voor Brussel 2000 in het Paleis voor Schone Kunsten. Hij wilde het gebouw terug tot leven wekken door een drastische ingreep: een groep kunstenaars zou het gebouw in bezit nemen om er voor de duur van de tentoonstelling te werken. Eens zover bleken de financiële middelen van Brussel 2000 echter zo goed als uitgeput. De meeste deelnemers pakten dan ook snel hun biezen. Een kleine groep bleef over. Ik wilde het gebouw besmetten met onze aanwezigheid, en het publiek door interactieve installaties betrekken in onze activiteiten. Een logboek van de gebeurtenissen vormde daarvan het residu. Zo hielden we bijvoorbeeld zondagochtendbrunches met het publiek. De bezoekers konden zelf een minuut optreden in een film. Achteraf bekeken en becommentarieerden we die opnames. Het was een fantastische ervaring, al waren conflicten met het bestuur van het Paleis niet van de lucht. Dat bestuur was misschien wel uit op een 'nieuwe' en 'coole' tentoonstellingsvorm, maar was er tegelijk niet klaar voor. Eens de vernissage voorbij wilden zij geen gedonder in de glazen meer.'
Heb je die werkvorm verder ontwikkeld?
Hernandez: 'Zeker. Op vraag van Luk Lambrecht hebben we 'Touch me' opgezet. Dat project was bedoeld voor een tentoonstelling in een metaalfabriek in Roeselare. Het concept van 'Filter' was er niet bruikbaar: er was al zoveel aan de gang dat we het aanwezige tumult enkel nog konden versterken. Ik bedacht daarom een radicale omkering. Ik ontwierp de 'Box', een doos van metaal waarvan de bodem met een grasmat bekleed was. Je kan er net niet in rechtstaan. Contactmicrofoons leveren de basis voor de 'klankband' van de actie die zich er afspeelt. Die klank wordt door Bart Maris bewerkt. Bezoekers kunnen de doos betreden met een helm met een camera op. Wat ze registreren binnen de doos wordt op de buitenwanden geprojecteerd. 'Box' bevat zo een heel scala interactieve momenten. Ik denk dat dit een dialoog kan uitlokken tussen kunstenaar en toeschouwer.'
Wat is de zin van zo'n tentoonstellingsproject?
Hernandez: 'Ik ben niet geïnteresseerd in elitaire kunst die er alleen om zichzelf is. Ik ben vooral geïnteresseerd in die dialoog. Ik beschouw een kunstenaar niet zozeer als een ziener, eerder als een soort antropoloog of ook wel een kunsthistoricus. Je probeert te begrijpen wat er zich om je heen afspeelt, hoe mensen communiceren. Dat wil je dan ook overbrengen op de toeschouwer. Ik wil dus begrepen worden. Dat had ik al toen ik met Meg Stuart werkte: ik vind dat je een scène niet in het duister kan dompelen wegens het effect dat dat voor jezelf heeft. Het moet ook iets betekenen. Maar dat verplaatst de vraag alleen maar: hoe kan wat ik doe iets betekenen voor de anderen? Hoe kan je iets communiceren. Dat is een vraag die mij voortdurend bezighoudt. Ik ben heel nieuwsgierig naar hoe communicatie werkt. Ik denk dat iedereen daar zijn hele leven mee bezig is. Maar binnen de artificiële condities van een kunstwerk wordt die vraag op scherp gesteld, niet alleen voor de kunstenaar, maar ook voor het publiek. Soms valt mij dat ook heel zwaar. Ik vraag mij voortdurend af of ik wel sterk genoeg ben om hiermee door te gaan. Je ontmoet veel onbegrip. Administraties die niet weten in welk vakje je hoort. Critici die niet willen vatten waar het om gaat_ Op die manier ben ik ertoe gekomen om '3/0' te maken. In deze voorstelling leg ik mijn twijfels over wat en hoe ik iets kan vertellen rechtstreeks aan de toeschouwer voor.'
Hernandez is inderdaad wel heel rechtstreeks in '3/0'. Niet zozeer in het korte, eerste deel. Daar zie je wild molenwiekende of krampachtig, zelfs dwangmatig, bewegende dansers - opduiken in het schaarse licht van enkele lichtbundels. Willekeurige geluiden wisselen af met harde elektrische gitaarakkoorden. De bewegingstaal en esthetica zijn verwant aan het vroege werk van Meg Stuart, maar leunen hier extra zwaar op de metafysische leegte van de scène. Toch is dat beeld van een peilloze leegte erg toepasselijk als aankondiging van het tweede deel. Dat opent met de projectie op de achterwand van de bekende openingsbladzijde van 'Le petit prince'. Saint-Exupéry vertrouwt er de lezer toe dat hij volwassenen nooit meer in vertrouwen nam eens bleek dat ze zijn tekening van een boa constrictor die een olifant verslonden heeft ten onrechte interpreteerden als een hoed. Dat gekwetst narcisme bij zoveel onbegrip vormt ook de rode draad in het bombardement van berichten aan het publiek dat volgt. Hernandez en de zijnen hebben niet één precieze mededeling, maar delen enkel hun verlangen mee om begrepen te worden, zelfs of vooral daar waar ze botsen op hun onvermogen om hun verlangen duidelijk te verwoorden of te verbeelden. Ze lijken begrepen te willen worden als persoon. Het werk zelf is maar een interface daarbij. Ze doen dat onder meer door tussen vele disparate danstaferelen door dagboekfragmenten en verhalen tegen de achterwand te projecteren. Dat eindigt in een bezwerend gezang op een bijna-onbegrijpelijke tekst van Hernandez zelf. Tot slot gaan alle dansers gewoon in de zaal zitten. Ook zij zijn verbijsterde toeschouwers van hun eigen lijden. Je merkt in deze voorstelling een voortzetting - met andere middelen weliswaar - van het dagboekproject dat al in 'Filter' als plastisch werk aangezet werd. Op de vraag of er geen contradictie bestaat tussen Hernandez' wil om te communiceren met zijn publiek en deze onbemiddelde presentatie van zijn zielsverdriet heeft Hernandez een verrassend antwoord klaar.
Hernandez: 'Misschien ben ik ook nog een klein kind. Ik hou erg van 'Le petit prince'. Het is een bevrijdende ervaring om dit zo naar buiten te brengen, om het publiek te tonen hoe het artistieke proces werkt. Het laat zien waarom artiesten zo grillig en over-gepassioneerd kunnen zijn. Natuurlijk belasten we de kijker met een overdaad aan materiaal. Maar dat lijkt mij ook een boeiend experiment. Waarom verdragen mensen als ze zappen het chaotische karakter van TV wel, en verdragen ze het niet als dat op de scène gebeurt? Je kiest gewoon wat je aanstaat. Het is als een verzameling boeken. Je pikt eruit wat je aanspreekt.'
DAVID HERNANDEZ
De tentoonstelling van Anouk de Clercq, Dany Deprez en David Hernandez is nog te zien tot 9 maart dagelijks van 10u tot 20u en tijdens en na avondvoorstellingen.
Donderdag 6 maart 20 u: Tijd-recensent Pieter T'Jonck praat met Anouk De Clercq, Dany Deprez en David Hernandez (gratis). Op vrijdag 7 maart is om 20u15 3/0 van David Hernandez te zien, gevolgd om 22u30 door de performance 'Box'. Reservering 02/263.03.43 of tickets@ccstrombeek.be. Zie ook www.ccstrombeek.be .
Marc Holthof