Rubens in zijn geboortestad
Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen komt dezer dagen terug naar zijn thuisstad Antwerpen om de geruchtmakende productie 'Not strictly Rubens' te tonen in de Opera. Dit ballet van Marc Bogaerts is een ambitieus werk. Bogaerts wil minstens twee dingen tegelijk. Enerzijds wil hij de essentie van de beeldtaal van Rubens oproepen om ze meteen te 'redden' door ze te vertalen naar een dansvorm van deze tijd. Bogaerts beschouwt Rubens als een schilder die het aardse op geëxalteerde wijze oplaadt met waardigheid. Die vergeten kijk op de wereld wil hij weer tot leven wekken. Anderzijds wil hij, geïnspireerd door Rubens' picturale vernieuwingen, het ballet een tweede leven te geven, door het te injecteren met een hedendaagse dans en sensibiliteit. Het resultaat van deze onderneming is merkwaardig en bewonderenswaardig omwille van zijn durf. Toch ontgoochelt het stuk tegelijk. De inhoud en dramaturgie van het stuk zijn immers te zwak uitgewerkt om echt te overtuigen. Bovendien lijkt het erop alsof het 'corps de ballet' de verjongingskuur die het door Bogaerts opgelegd krijgt, slechts moeizaam verteert. Daardoor loopt het vast in innerlijke tegenspraken.
De voorstelling is opgebouwd in vier delen, die telkens in een hoofdkleur baden. Die kleuren staan symbool voor vermeende diepere betekenissen in Rubens' werk. Om de betekenissen aanschouwelijk te maken in een theatrale actie zijn ze gefictionaliseerd: ze worden voorgesteld als fases in de ontwikkeling van de schilder. Wit staat voor de onschuld, blauw voor de zuiverheid, goud voor goddelijkheid en rood voor het offer (of, blijkens de beelden, ook de zondeval). De dans valt zo te interpreteren als een symbolische representatie van die begrippen. Geregeld grijpt Bogaerts daarvoor ook terug naar evocaties van de getormenteerde en vervormde lichamen in de schilderijen van Rubens. Die confrontatie tussen de plechtige, maar lege barokke allegorieën van Rubens en de drang naar diepzinnige symboliek bij Bogaerts leidt tot een kortsluiting. De ernst van de symboliek slaat om in de grillige onzinnigheid van de losgeslagen allegorie. De mode- en kostuumontwerper Walter van Beirendonck voelt die dubbelzinnigheid feilloos aan. Hij deconstrueert de barokke kledij tot ironisch-subversieve kostuums. Die verwijzen soms naar de commerciële exploitatie van de naam Rubens, maar exploreren vooral op lustvolle wijze de geslachtelijke ambiguïteit van barokke beeldtaal. De pakjes van de dansers, zoals de vrouwen zonder hoofd maar met een penis in het laatste deel, zijn androgyne fantasieën van tule. Het eindbeeld, Christus aan het kruis, is zelfs een haast onverbloemde homo-erotische fantasie. Die kitsch is veel meer verwant met laat-19de-eeuwse decadentie dan met de barok van Rubens. De elektronische score van Praga Khan, die vooral mikt op sterke theatrale effecten, ondermijnt verder de aanspraken op symbolische diepzinnigheid van het stuk.
Maar ook de formele vernieuwing van het ballet lukt nauwelijks. Bogaerts probeert duidelijk om de dansers uit hun gewone discipline te halen door het ballet met andere, meer beeldende dansvormen te vermengen. Dat lukt zelden. Meestal blijven de toevoegingen als slecht aanvaarde, en soms zelfs slecht uitgevoerde 'Fremdkörper' bovenop de klassieke dans drijven. Zo drijven ze de ironische contradicties van het stuk totaal ten top.
Deze dansante verkenning van het schilderkunstige werk van Rubens wordt voorafgegaan door 'Symposium/Mondriaan', een ballet van Christopher d'Amboise dat geïnspireerd is op het werk van Piet Mondriaan en verder ook behoorlijk schatplichtig is aan de neoklassieke dans van George Balanchine. Dit ballet is geen echte hoogvlieger - daarvoor leunt het met zijn scenografie op een veel te doorzichtige wijze op de vormentaal van Mondriaan bijvoorbeeld - maar is toch best te smaken. D'Amboise geeft bovendien blijk van een onderhuids gevoel voor humor als hij de ijzeren wetten van het ballet aan zijn laars lapt om de dansers zeer hoekige (Mondriaan!) bewegingen met benen en voeten te laten maken.
'Not strictly Rubens' en 'Symposium/Mondriaan', Opera Antwerpen van 28 tot 30 maart. Inlichtingen en reservering: 03/233.66.85 of www.koninklijkballetvanvlaanderen.be .
De gekte van Mossoux en Bonté
De compagnie Mossoux-Bonté is binnenkort tweemaal te gast in de Brusselse Brigittinenkapel, waarvan Patrick Bonté ook artistiek leider is. Ze hernemen er twee recente voorstellingen. 'Hurricane' uit 2001 is het soort beeldorgie vol barokke, surrealistische beelden waarop Mossoux en Bonté het patent lijken te hebben. In dit geval ontstond de voorstelling uit de vraag wat de 'présence' van een acteur betekent. De acteurs zoeken hier hun geheimste fantasmen op in een show die onwaarschijnlijke toestanden, catastrofale situaties en erotisch getinte onderwerpen aan elkaar rijgt. 'Katafalk' is een werk uit 2002, gemaakt op vraag van Brugge 2002. Het is geen gewone theatervoorstelling maar een combinatie van dans met videobeelden. Deze voorstelling speelt met het door elkaar halen van het werkelijke en het virtuele, van realiteit en verbeelding. Het lichaam wordt ontdubbeld, vervormd, vloeibaar gemaakt, en stort in een val zonder einde, en dat alles zonder een centje pijn.
'Hurricane': 26 tot 29 maart, telkens om 20u30. 'Katafalk': 2 tot 5 april, van 19 tot 21u. (de voorstelling duurt 30 minuten en wordt in loop herhaald). Inlichtingen en reservering: 02/506.43.00 of www.mossoux-bonté.be .
Dans in de Bottelarij
Op het werk van Wim Vandekeybus na brengt KVS/Bottelarij niet zo vaak dans. Als dat gebeurt, gaat het vaak om werk van jongere kunstenaars, al dan niet uit Vandekeybus' omgeving. Begin april passeren zo drie stukken de revue.
Op 1 april is er een dubbelvoorstelling. De Slovaakse danser en theatermaker Jozef Frucek (Ultima Vez) zoekt in zijn solo 'Noach' naar een oerkracht. Hij vertrekt van het bijbelse verhaal van Noah. Eerst volgt hij de bekende verhaallijn, waarin God Noah opdraagt van elke diersoort een koppel in zijn ark te laden vooraleer hij de wereld vernietigt. Maar dan geeft Frucek het verhaal een andere wending. God beslist ook Noah te vernietigen, omdat het geen zin heeft hem te houden. Hij komt op die beslissing terug als Noah in de lach schiet: hij is zo verrast dat hij Noah behoudt voor zijn plezier.
Ook de Braziliaanse Cristina Moura brengt een solo, 'Like an Idiot'. Moura werkte in 1997 bij Les Ballets C. de la B. mee aan 'To Crush Time'. Haar verblijf in Aarhus (Denemarken) en het artistieke isolement daar heeft haar tot deze solo gedreven. 'Like an Idiot' toont vele verschillende, elkaar vaak voor de voeten lopende facetten van een individu dat zichzelf niet lijkt te kunnen definiëren: man en vrouw, westers en exotisch, exuberant en timide, mooi en lelijk.
Op 2 en 3 april brengt 'Peeping Tom', het ensemble van Gabriele Carrizo en Franck Chartier (beiden ex-Needcompany), 'Le jardin'. Carrizo en Chartier kregen versterking van Simon Versnel, ook al ex-lid van Needcompany. De voorstelling bestaat uit een film- en een dansgedeelte. De film, met een vijftiental bekende dansers (onder anderen Ine Geerts, Nordine Benchorf en Darryl Woods, onlangs nog te zien in 'Foi' van Sidi Larbi Cherkaoui) schetst een zwoele nacht in een Afrikaanse nachtclub in Brussel. Centrale figuur is Rika Esser, een prachtige vrouw van nauwelijks 62 cm. Maar we volgen ook andere excentrieke figuren in hun zoektocht naar aandacht. Het dansgedeelte speelt zich af overdag in de tuin. We herkennen drie figuren, een paar en een oude man, uit de film. Maar nu zien ze er doodnormaal, bijna gewoontjes uit. Doorheen die façade zinderen hun nachtelijke escapades nog na.
Alle voorstellingen beginnen om 20u. KVS/de bottelarij, Delaunoystraat 58, 1080 Brussel 02/412.70.70 www.kvs.be .
Pieter T'JONCK