Een dans van schijn en wezen
DANS - Carlotta Sagna
In 1991 sierde een close-up van een ondeugend, lichtjes ironisch de wenkbrauwen optrekkend gezicht het voorblad van het toch ernstige theatertijdschrift 'Etcetera'. De vrouw op de voorpagina was Carlotta Sagna. Het beeld was afkomstig uit de verfilming van 'Ottone, Ottone', Anne-Teresa de Keersmaekers interpretatie van 'L'incoronazione di Poppeia' van Monteverdi. Twaalf jaar later presenteert diezelfde Carlotta Sagna 'A', haar eerste eigen choreografie. De branie die van die oude foto afstraalt, is er wellicht nog, maar er zijn ook heel wat vragen en twijfels opgedoken.
Pieter T'JONCK
Carlotta Sagna is geboren in Turijn. Italië is uiteraard de bakermat van het moderne theater, maar Sagna werd dan ook nog van jongsaf gepokt en gemazeld in het theater. Haar moeder was een choreografe met een eigen gezelschap, die er pas op haar 73ste de brui aan gaf. Haar zus, Caterina, is een van de weinige hedendaagse Italiaanse choreografen die ook buiten hun land erkenning genieten. Carlotta zelf zakte, goed 14 jaar oud, af naar Brussel om te studeren aan Mudra, de dansschool van Maurice Béjart waaruit ook Pierre Droulers, Maguy Marin, Karine Ponties en uiteraard Anne-Teresa De Keersmaeker voortkwamen. Men vond haar nog wat te jong. Ze moest het nog even uitzingen in een klassieke balletopleiding in haar thuisland, maar op haar 16de was ze weer present in Brussel om er nooit meer helemaal te vertrekken. Ze is onder meer al tien jaar lid van de Needcompany.
Carlotta Sagna waagde zich al tweemaal eerder aan een choreografie, maar dan samen met haar zuster, Caterina. 'La testimone' was haar eersteling. Later volgde, 'Relation Publique' dat onlangs te gast was in de Gentse Vooruit. Dat werk heeft veel weg van Jan Decortes komedies uit de vroege jaren 90. Het heeft de structuur van een 'stuk in het stuk': je woont de persvoorstelling van een nieuwe choreografie bij waarop fragmenten van het 'echte stuk' te zien zijn. Op het eerste gezicht niet meer dan een aanleiding om alle trucs van de theater- en danswereld te grabbel te gooien, zelfs te ridiculiseren. Viviane de Muynck, nog een Needcompany-lid, heeft hier als moderator van de persconferentie een glansrol. Maar er is een groot verschil met Decortes gekwelde omgang met de beperkingen van het theater. De dans blijft, ondanks het chaotische verloop van het stuk, pal overeind. Ze creëren een dynamiek op zichzelf, zo aanstekelijk dat ze overslaat op de zaal. Hoe meer Caterina en Carlotta Sagna falen om hun werk promotioneel, laat staan intellectueel, te rechtvaardigen, hoe meer de dans zelf publiek en dansers fascineert en enthousiasmeert. Op het einde is ze zelfs niet meer te stoppen: bij het applaus blijven de dansers maar doorgaan. Het gaat hier om meer dan een voorspelbaar effect van dans die zijn 'roots' in de 'commedia' heeft. Voor wie nauwer toekijkt, vertoont de dans een grote historische diepte. De Muynck vult die in haar schijnbaar triviaal gezwets aan met een niet onaardige reeks verwijzingen naar de geschiedenis van het gesproken theater.
Sluw spel
De impact van deze voorstelling berust echter op nog iets anders dan de energie en finesse van het spel. Ze speelt - net als Decorte dat destijds zo briljant deed - een sluw spel met schijn en zijn. Je vergeet geen moment dat de 'déconfiture' van de persconferentie opgezet spel is, maar desondanks ontdek je in die fictie ook iets zeer reëels. Eens de maskers vallen, wordt je een blik gegund op de vragen en twijfels van theatermakers. De personages die opgevoerd worden, met hun conflicten die als uitslaande branden het verloop van het stuk teisteren, vallen niet samen met de 'echte' acteurs, maar de grens is wel flinterdun. In de lichtheid, de onzinnigheid, kortom het theatrale van hun strijd om macht, aandacht en erkenning verschijnt ook de lichtheid en theatraliteit van het gewone leven. Er is een harteklop, de dans, die maar doorgaat, maar daarop parasiteert een vertoon waarvan we niet meer kunnen uitmaken waar de acteurs zelf spreken en waar ze een rol spelen. 'Relation Publique' geeft het oude denkbeeld van het theater als een spiegel van de wereld zo een zeer concrete inhoud.
In 'A' - zoals in 'opgedragen aan' - werkt Carlotta Sagna in haar eentje verder op thema's uit 'Relation publique'. Sagna: 'Het draait ook om wat het betekent op het podium te staan. Maar de toon is anders. Hier zijn er twee spelers, Lisa Gunstone en Antoine Effroy. Ik voer zelf de regie, maar ik kom ook tussen tijdens het spel, al is het dan vooral als een stoorzender. Elke keer als de voorstelling iets begint 'voor te stellen', onderbreek ik. Het stuk laveert tussen representatie en de poging om waarachtig te zijn. Dat is bijzonder moeilijk, net omdat je op een podium staat. Ik probeer te tonen wat het betekent op de planken te staan. Je bent uiterst kwetsbaar, een kleinigheid is genoeg om je onderuit te halen, maar tegelijk ben je als acteur een icoon of zelfs een idool. En dan zijn er alle kleine kantjes van de acteur: de ijdelheid, de hang naar erkenning, de angst, de verlatenheid als de voorstelling afgelopen is. Je kunt je nauwelijks voorstellen in welk gat je valt op het einde van het stuk. Maar er is ook steeds die euforie als het lukt.'
Flitsen
Het blijft een wonderlijke tegenspraak: 'waarachtig' zijn op het podium, terwijl tegelijk alles op schijn berust. Carlotta Sagna: 'Het motto van de voorstelling is een citaat van Louis Jouvet, een belangrijke Franse theatervernieuwer uit de vorige eeuw: 'In het lichaam dat handelt en speelt zijn er van die flitsen, die we voor - ondefinieerbare, onuitsprekelijke - gedachten houden. (_) Men voelt zich tegelijk scherm en versterker, een instrument dat deelneemt. Een stroom van openbaringen komt langs en warmt je helemaal op om je even snel weer koud of leeg te laten, vol nostalgie. Blijft de indruk dat men niet is wat men speelt, en evenmin is wat men is. Men is iets anders, maar men weet niet wat.' Dat vat het voor mij zowat samen. Ik heb een afschuw van alle vormen van theater waarbij de acteur pretendeert zichzelf te zijn op het podium. Zeker theater dat de werkelijkheid binnenhaalt, vind ik verwerpelijk, hoe sterk de impact ervan ook kan zijn. Als Romeo Castelucci kinderen, honden, gebrekkige mensen op het podium zet, ben ik wel onder de indruk, maar ik weiger het theater te noemen. In dat spel van opbod haalt de werkelijkheid je trouwens altijd in: je hoeft de tv maar aan te zetten om nog grotere wreedheden en rampen te aanschouwen. In theater moet het absoluut duidelijk blijven dat het om een spel gaat. Maar dat is geen louter technische aangelegenheid. Op een of andere wijze moet je toch een beroep doen op aandriften die in jezelf aanwezig zijn. In het nieuwe stuk van Jan Lauwers speel ik bijvoorbeeld een vrouw die uit lust kinderen ombrengt. Het lijkt onmogelijk om die graad van perversie in jezelf te vinden. En toch lukt dat. In theater kan je gemoedstoestanden verkennen die in het gewone leven niet aanvaardbaar zijn. Op vreemde wijze identificeer je je zelfs met het personage dat je speelt. Deze voorstelling balanceert echter op de dunne grens tussen de representatie van een personage en de poging om waarachtig te zijn op het podium. Het personage dat gespeeld wordt, ben je immers zelf. Daar valt niet aan te ontsnappen: zodra je op de planken staat, ontstaat er als vanzelf een personage, ook als dat personage als twee druppels water lijkt op wie je zelf bent. Zelfs dan moet je beseffen: 'ik speel een personage met mijn naam'. Als je dat vergeet, bedrieg je jezelf en de kijker. De grote paradox van mijn stuk is dat ik de waarheid zoek in de verbeelding. Mijn stelling is dat op theater artificiële gebeurtenissen een sterkere impact hebben dan gelijk welk 'werkelijk' evenement.'
Onvolkomenheid
Artificieel is de voorstelling zeker. Ten dele uit geldgebrek, maar vooral als artistiek credo is alle 'make-believe', elk naturalistisch effect geweerd. Sagna deelt zelf kurkdroog mee wat je zou moeten zien: wisselingen van belichting en sfeer gebeuren niet echt, maar worden alleen vermeld. De magie van de scène wordt ook in andere opzichten steeds weer doorbroken. Het stuk opent met een traag uitgesponnen solo van Antoine Effroy op haast onhoorbare muziek. Lisa Gunstone verknalt dat als ze met een koekje in de mond als per ongeluk op het podium belandt. Tot overmaat van ramp bespreekt ze dan met Sagna luidop Effroys aantrekkelijke lichaamsbouw. Even later is het echter haar beurt om onderuit gehaald te worden. Dit soort conflicten is wellicht dagelijkse kost voor dansers en acteurs. Maar wat kan een publiek ermee aanvangen?
Sagna: 'Theater en dans is wat ik het best ken. Maar wat daar gebeurt, is voor iedereen herkenbaar. Het gaat over de onvolkomenheid van het menselijke handelen. Je werkt maanden aan een stuk, maar het resultaat is altijd maar een flauwe afspiegeling van wat je voor ogen had. Het is zoals wanneer je je inspant om een fantastisch feest te organiseren. Na het feest val je in een gat: het lijkt alsof alle inspanning voor niets geweest is. Was het dat maar?'
Met 'A' keert Carlotta Sagna schijnbaar terug naar de dans. Die keerde ze een hele tijd geleden de rug toe om zich te ontplooien als actrice. Op haar 27ste had ze het gevoel dat ze het hele danswereldje wel gezien had. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ze brak een sabbatjaar voortijdig af om aan de slag te gaan als actrice bij Cesare Ranconi in Italië. Kort daarna vroeg Jan Lauwers haar als danseres en actrice, een aanbod waar ze volmondig ja op zei. Sinds haar Rosas-periode droomde ze er immers al van om bij Lauwers te werken. 'A' combineert het beste uit de twee werelden van dans en theater.
Sagna: 'Ik schipper voortdurend tussen woord en beweging. Je kan in woorden onmogelijk volledig uitdrukken wat er in je omgaat. Mensen drukken zich daarom ook uit in bewegingen. Een heftig dispuut eindigt vaak in fysieke agressie. Maar ook het omgekeerde geldt: als je iets voelt voor iemand eindigt het ermee dat je hem aanraakt. Op het einde is er altijd een gebaar, een beweging. Die wisselwerking tussen woorden en daden is heel complex. Het is mij al overkomen dat ik een gewelddadig gebaar stelde om een eind te maken aan een onhoudbare situatie. Dat gebeurde echter niet uit een opwelling, maar bewust, haast weloverwogen, als de meest sprekende manier om er een punt achter te zetten. Ben je dat dan zelf of speel je een rol? Wie ben je eigenlijk?
Als acteur kan die vraag zich heel acuut stellen. Toen ik in 'Le pouvoir' van Jan Lauwers Leda speelde, moest ik het stuk al wenend openen. Ik was immers net tevoren verkracht door Zeus, vermomd als zwaan. Gedurende de repetitieperiode hoorde ik zo haast de hele tijd te huilen. Het verwarrende is dat ik mij van die terneergeslagen stemming niet kon losmaken 's avonds. Ik bleef huilen.'
CARLOTTA SAGNA
'A' staat in BSBbis, het tijdelijke verblijf van de Beursschouwburg in de Kazernestraat in Brussel, op 3, 4 en 5 april om 20u30. Inlichtingen en reservering: www.beursschouwburg.be of 02/513.82.90.
Marc Holthof