Alles waar ik van houd
DANS - Anne-Teresa de Keersmaeker over 'Bitches Brew/Tacoma Narrows'
Ze moet nog duizend klussen opknappen. Overleggen met de scenograaf Jan Versweyveld, kostuums monsteren van An d'Huys en, vooral, met de dansers nog duizend en een kleine details overlopen na de doorloop. Ondertussen staat ook het gewone leven niet stil. Er zijn ook de kinderen, die vragen of ze de eerste 'Matrix'-film kunnen hebben en komen vertellen over het pannenkoeken bakken in de namiddag. Toch loopt Anne-Teresa de Keersmaeker er, in de laatste dagen voor de première van 'Bitches Brew/Tacoma Narrows' nog opgewekt bij.
Pieter T'JONCK
Alleen aan haar ogen zie je dat haar hersens op hoge toeren draaien. Regelmatig draaien die weg naar boven, alsof ze in haar hoofd de gebeurtenissen van de dag opnieuw afspeelt terwijl ze piekert over die momenten waaraan nog te sleutelen valt. Ook als ze praat blijkt hoeveel verschillende registers ze tegelijk bespeelt in haar hoofd: als het over muziek gaat, schakelt ze als vanzelf op het Engels over - de taal waarin ze de informatie over de muziek van Miles Davis haalde en ook meestal communiceert met de dansers. Maar er wil ook al eens wat Frans of Duits doorkomen.
De Keersmaeker staat bekend om haar grote aandacht voor de muzikale partituur. Met de nieuwe voorstelling snijdt ze echter een voor haar onontgonnen terrein aan: de jazz. Ze greep meteen naar een mijlpaal in het genre: 'Bitches Brew' van Miles Davis is een van de eerste verkenningen van de mogelijkheden van de vermenging van jazz en rock, en meteen ook een van de meest complexe en rijke oefeningen in het genre. Davis bracht dertien muzikanten bij elkaar voor lange sessies waarin de traditionele verdeling in de jazz tussen groep en solist opgeschort werd voor een veel vrijere vorm van groepsimprovisatie. Dat werkte aanstekelijk: ook in de choreografie werd een grote plaats ingeruimd voor improvisatie. En dat is vrij nieuw bij Rosas.
Is het de muziek die je ertoe aanzette om improvisatie te gebruiken in de voorstelling, of was de belangstelling voor improvisatie in de dans er eerder? Ik denk dan bijvoorbeeld aan de improvisatie met Jonathan Burrows die je een paar jaar geleden toonde in de Kaaitheaterstudio's.
Anne-Teresa de Keersmaeker: 'De directe aanleiding is vooral het werk bij PARTS (de school voor jonge dansers en choreografen die De Keersmaeker oprichtte in de schoot van haar gezelschap, PTJ) met docenten als David Zambrano, Chrysa Parkinson of Elizabeth Corbett. Die leggen zich specifiek toe op het werken met improvisatie. Daarnaast heb je ook de samenwerking met het jazz-ensemble Aka Moon in 'In Real Time'. Maar de belangrijkste aanzet om met improvisatie te werken kwam eigenlijk van de samenwerking met mijn zus voor werken als 'Just Before'. Daar draaide de improvisatie vooral rond de tekst en herinnering. Jazz was voor mij dan weer een grotendeels onontgonnen terrein tot de samenwerking met Aka Moon. En ja, misschien was ik ook wel wat verzadigd van alle 'strategic constrictions'_'
Tegenwoordig hoor je vaak de kritiek dat improvisatie op het podium eigenlijk onmogelijk is, omdat altijd een vooropgezet beeld komt bovendrijven. Deel je die mening?
De Keersmaeker: 'Het hangt er maar van af wat je met improvisatie bedoelt. Je kan improviseren zoals in traditionele jazz, op basis van geijkte structuren of je kan alles vrij laten zoals in free jazz. Je kan de improvisatie een theatraal karakter geven of juist niet. In deze voorstelling is de improvisatie heel gericht. De choreografie is helemaal uitgeschreven zodat de improvisaties sterk ingekaderd zijn in een ruimte, een architectuur. Dat volgt ten dele ook uit de muziekkeuze: het gaat om bestaande muziek, niet om muziek die ter plaatse geïmproviseerd wordt.'
Wat maakt voor jou het eigene uit van 'Bitches Brew', als je het vergelijkt met de compositie- en improvisatietechniek in eerder werk van Miles Davis?
De Keersmaeker: 'In februari maakte ik met PARTS-studenten een voorstelling op zijn 'Kind of blue'. Dat is vergelijkbaar materiaal, maar met een totaal verschillende schriftuur. Hij wijzigt de traditionele solistenrollen. Hij laat ze letterlijk samenvloeien in een 'brew'. Natuurlijk blijven solisten als Miles Davis, Wayne Shorter of John Mc Laughlin een hoofdrol opeisen. Zo'n band heeft nu eenmaal geen dertien trompetten. Maar de grote ritmesectie heeft een meer dan ondersteunende rol. Het bijzondere is dat Miles Davis een proces opgenomen heeft. Pas achteraf heeft hij uit de eindeloze sessies de definitieve opname samengesteld. Wat je hoort, is dus een montage. De plaat is ook in een ander opzicht een 'brew': Miles Davis laat zich hier beïnvloeden door de nieuwe muziek die op dat ogenblik, in 1969, overal de kop opsteekt. Hij gebruikt ook voor de eerste keer elektronica. Hij heeft altijd bestaande dingen opgepikt om er vervolgens een nieuwe dimensie aan te verlenen. Op deze plaat hoor je zo echo's van het werk van James Brown, Sly and the Family Stone, Jimi Hendrix en vele anderen. Dat maakt de muziek trouwens erg dicht en moeilijk te verteren. In het stuk laten we halverwege de invloeden van Miles Davis onversneden horen: songs van James Brown, Jimi Hendrix of Funkadelic. Maar we wijzen ook vooruit naar wat nadien kwam, bijvoorbeeld de muziek van Prince. Dat lucht op na Miles' intense, ingedikte muziek. Kris Defoort speelde een grote rol bij die analyse en de aanvullende muziekkeuze. Hij kent deze muziek, maar kijkt ook veel verder dan alleen naar de muziek zelf. Dat is een grote steun.'
Naar het einde van de voorstelling duikt merkwaardig genoeg ook Frank Sinatra op. Dat lijkt mij merkwaardig binnen deze 'all-black-music'-omgeving.
De Keersmaeker: 'Toch niet. Miles Davis leerde veel van Dizzy Gillespie, maar zijn belangrijkste voorbeelden waren niet zozeer trompettisten als wel zangers. Met Louis Armstrong was hij zelfs totaal gebrouilleerd, al had dat vooral te maken met Armstrongs 'funny black negro'-imago, waar Davis een gloeiende hekel aan had. De trompet was voor hem als een soort stem waarmee hij zich kon uitdrukken. Hij was bijvoorbeeld een groot bewonderaar van de subtiele fraseringen van Billie Holliday. Daarom zit ook Sinatra in de voorstelling. Je merkt dan ook dat Miles Davis een heel eigen toon heeft als trompettist. Er zit steeds een melancholische ondertoon in zijn spel. Je denkt dan: hij is de bandleader, hij brengt iedereen samen, maar blijft zelf altijd alleen.'
Hoe ga je om met deze specifieke muzikale structuur? Hoe verbind je dat met je eigen schriftuur?
De Keersmaeker: 'Naast de de muzikale structuur staat in dit werk een tweede laag met mijn eigen choreografische schriftuur. In een eerste fase heb ik met de dansers heel lang geoefend op improvisatie. We gebruikten een basiszin waarvan we vervolgens alle parameters zoals de tijd, de kwaliteit en de ruimte gingen variëren. Daar ontstonden al een reeks duetten en trio's uit die uitgeschreven werden. Na mijn operaregie en 'Kind of blue' met de PARTS-studenten hebben we de draad weer opgenomen. Ondertussen had ik de blauwdruk van de choreografie uitgewerkt. Binnen die choreografie zijn er openingen voor improvisatie. De basiszin van het stuk wordt gedragen door Martha Coronado, Clinton Stringer en Rosalba Torres. Iedereen kent die zin, en kan hem voorwaarts en achterwaarts uitvoeren. Op die zin zijn allerlei variaties mogelijk in richting, snelheid en ruimtegebruik. Die zin vormt als het ware de ritmesectie van het stuk, een basistoon. Het is een terugvalpositie voor alle dansers. Daarboven komen dan allerlei 'role-related improvisations'. Die zijn vaak gerelateerd aan de muzikale soli. Sommige dansers beantwoorden aan sommige solisten. Igor Shyshko heeft bijvoorbeeld de rol van Miles Davis, Salva Sanchis staat voor Wayne Shorter, Elizaveta Penkova, Taka Shamoto en Cynthia Loemij nemen de rollen van John Mc Laughlin en de keyboards over.'
Je brengt deze keer in de voorstelling heel wat choreografisch materiaal binnen dat niet aan je eigen manier van dansen ontleend is, zoals oude jazzdans, hip-hop, Afrikaanse dans. Dat is nieuw. Waarom doe je dat?
De Keersmaeker: 'Het is gewoon juist met deze muziek. Die heeft een ongelooflijke 'groove'. Jazz is gerelateerd aan blues, en deelt de 'pulse' ervan. In die muziek lopen verleden en toekomst door elkaar. De oude jazzdans is waar het vandaan komt, en de hip-hop is waar het naar toe evolueert. Mijn materiaal is daarentegen architecturaler, melodischer en ook emotioneler van aard. En vooral, de inspiratie ervan is klassiek. Ik breng alles samen waar ik van hou, en maak daar iets nieuws mee, kortom. Net wat Miles deed.'
De titel van het nieuwe stuk vermeldt na 'Bitches Brew', en ervan gescheiden door een schuine streep - net als destijds bij 'Bartok/Aantekeningen' - ook 'Tacoma Narrows'. Die naam verwijst naar een brug in de staat Washington die doorging voor een technisch huzarenstuk. Tot ieders consternatie stortte de brug echter in bij een beukende wind. Een ingenieur die ter plaatse was, maakte een filmopname van de brug die hevig, haast sierlijk op en neer danste vooraleer ze uit elkaar spatte. Dat filmbeeld staat centraal in de voorstelling. De Keersmaeker haalde het uit het boek 'What shape is a snowflake' van Ian Stewart, waar het geldt als voorbeeld voor de manier waarop kleine wijzigingen plots een totale catastrofe teweeg kunnen brengen. De Keersmaeker grijpt dit beeld dankbaar aan als metafoor voor de manier waarop een groep samenwerkt in een voorstelling.
De film doet vermoeden dat de wind die de brug deed instorten dezelfde frequentie had als de eigen frequentie van de brug. Materiaal biedt meestal weerstand aan belastingen, maar er is steeds één bijzondere frequentie waar het materiaal niet tegenwerkt, maar juist begint mee te bewegen tot bezwijkens toe. Is dat wat je ook ervaart in het improviseren?
De Keersmaeker: 'Van die verklaring had ik nooit gehoord. Maar ja, als je in een bepaalde dans een klein element aanraakt kun je plots de impact ervan enorm versterken, maar het kan er ook mee eindigen dat de zaak ontploft. In het maakproces van zo'n voorstelling bots je voortdurend op het frustrerende gevoel dat de kleinste verandering plots iets goed kan maken, maar evengoed alles in elkaar kan laten stuiken. Dat is om soms hopeloos van te worden. Kleur is zoiets: de kleur van kostuums kan totaal de compositie veranderen, ook al blijft de dans voor de rest ongewijzigd.'
Tot
slot: in deze voorstelling is het veel moeilijker dan in andere om de structuur van het stuk te achterhalen. Je kan bijvoorbeeld heel moeilijk de grens trekken tussen wat wel en niet geïmproviseerd is. Is dat bewust nagestreefd of is het een mogelijkheid die zich bij het maken aangediend heeft?
De Keersmaeker: 'Je moet steeds een adem vinden tussen rigoureus zijn met jezelf en weten wanneer je los moet laten. Ik begin daar ervaring mee te hebben.'
'Bitches Brew/Tacoma Narrows'
is van 18 tot en met 22 juni om 20u30 te zien in het Kaaitheater, Sainctelettesquare, 1000 Brussel. Inlichtingen en reservatie: 02/201.59.59 of www.kaaitheater.be en www.rosas.be.