Date 2004-06-29

Publication De Tijd

Performance(s) Forgeries, love and other matters

Artist(s) Stuart, MegLachambre, Benoît

Company / Organization

Keywords stuartlachambreforgeriesrowekrechliefdesbeeldenobjectmattersonderzoekerlandschap

Liefdesbeelden: GERECENSEERD DANSTHEATER

Liefdesbeelden

GERECENSEERD DANSTHEATER

Forgeries, loveand other matters

Holland FestivalTheater Bellevue, Amsterdam

(tijd) - In 'Forgeries, love and other matters', een stuk van choreografen Meg Stuart en Benoît Lachambre en muzikant Hahn Rowe, volbrengen drie performers een tocht door een bizar heuvellandschap van kunstbont tegen een harde stalen achterwand. Dat vreemde landschap lijkt steeds sterker op een reusachtig lichaam dat ongemerkt het handelen van de mensen aan de oppervlakte stuurt.

Stuart, Lachambre en Rowe zijn voor elkaar geen onbekenden: vanaf haar eerste Europese stukken werkte Meg Stuart met beide kunstenaars samen. 'Forgeries_' is een gezamenlijke creatie, ontstaan uit improvisatiesessies. Al vroeg in het repetitieproces kwam daar de merkwaardige scenografie van Doris Dziersk bij. Net als Stuarts 'Alibi' en vooral 'Visitors Only' is ook dit werk een extreem compacte stapeling van kleine gebeurtenissen, verhaaltjes in een notendop, die elkaar volgens een grillige, zelfs absurde logica afwisselen. Het zijn voorstellingen van de tegenstrijdige emoties en gedachten die bij het begrip liefde horen. Die voorstellingen worden hier, zoals in de titel van het stuk, steeds voorafgegaan of gecontamineerd door 'Forgeries', vervalsingen.

Voortdurend is er een tastbare spanning tussen het zelfbewustzijn van de personages en een duistere, onvatbare drang. In een ondergrondse bunker speelt Lachambre op het einde van het stuk een onderzoeker die het vreemd toegetakelde lichaam van Stuart onderzoekt als een neutraal object. Enkel als hij aan haar ondergoed toekomt, hapert zijn stem even. Als hij haar rug betast, stelt hij vast dat het hier om een landschap gaat dat onder de oppervlakte beweegt. Vervolgens benoemt hij zijn object als een indrukwekkende proteïnecontainer en een chaotisch bewegingsinstrument. Ten slotte ontdekt hij dat dit lichaam niet naakt hoort te blijven. De vreemde dialoog die zich dan tussen de onderzoeker en zijn object ontspint, eindigt met de vaststelling dat deze abstracte benadering van het lichaam zinloos is.

Een centrale scène toont scherper hoe mensen omgaan met de aantrekkingskracht die ze op elkaar uitoefenen. Stuart loopt opzichtig opgedirkt rond. Ze bezorgt ook haar minnaar, die even voordien nog naakt en uitzinnig als een sjamaan of een 'enfant sauvage' rondholde, opvallende kleren. Met een slaapzak bakent ze een gezellig plaatsje af in het landschap om hen heen. Maar het liefdesspel dat nu moet volgen, wil maar niet lukken, ondanks de stemmige natuurbeelden op een klein TV-scherm. Elke omarming eindigt in een moment van consternatie. Tot Stuart even uit haar 'rol' lijkt te vallen. 'Je wordt verondersteld aan mij te denken, maar je bent te veel begaan met je 'krech'' zegt ze. Wat die 'krech' is, kom je niet te weten, al lijkt het erop dat het om Lachambres obsessie gaat om een te worden met het lichaam-landschap onder hem.

Volgens de beeldenlogica van het stuk komt hier alles samen. De inrichting van de kampeerplaats is een enscenering en dus vervalsing. Alsof het een Beckettiaans schijnmanoeuvre was, zo probeert Stuart toegang te krijgen tot haar echte zelf en/of één worden met haar partner. Maar haar zelfbewustzijn staat dat tegelijk in de weg. Lachambre, hoezeer ook haar instinctmatige tegenpool, blijft even eenzaam achter. Beiden hebben enkel de stemmen en klanken in hun hoofd - een buitengewone soundscape van Rowe. Het is maar een van de vele scènes die in beeld brengen wat een chaos van stemmen, emoties en zelfbedrog schuil gaat onder een eenvoudig woordje als liefde.

Pieter T'JONCK

In juli te zien op festivalsin Salzburg, Avignon en Berlijn.Daarna in België: Kaaitheater op 28 (Belgische première), 29, 30 oktober, 3 en 4 november 2004; CC Maasmechelenop 9 november 2004; Concertgebouw Brugge op 12 en 13 november 2004.