'Elk dansstuk
vloeit voort
uit het vorige'
Vincent Dunoyer brengt 'Cadavre Exquis'
(tijd) - De Franse danser Vincent Dunoyer verruilde een schitterende carrière bij onder meer Rosas voor een loopbaan als choreograaf. De enkele voorstellingen, vooral solo's, die hij sindsdien creëerde, waren stuk voor stuk pareltjes van eenvoud, maar gaven tegelijk blijk van een onvermoede diepzinnigheid. Dat geldt wellicht ook voor zijn nieuwe werk, 'Cadavre Exquis' dat deze week in België in première gaat.
De titel 'Cadavre Exquis' verwijst naar een idee van de Franse surrealisten. Vincent Dunoyer: 'Het is een spel. Iemand schrijft een woord op een blad en vouwt het om. Een tweede voegt een woord toe zonder het eerste te kennen enzovoort. Zo ontstaat een tekst waarvan de intentie noch de uitkomst vooraf bepaald zijn. Zo'n tekst heeft dus ook geen auteur. Het gaat mij niet om de grote politieke en artistieke aanspraken van de surrealist Breton en zijn bende. Het idee om zo een voorstelling te maken lokte mij gewoon aan.'
Hoe ging dat dan in zijn werk? Dunoyer: 'Ik had een reeks foto's van dansposes uit vroeger werk die ik al gebruikte in 'Solos for others'. Ik gaf 33 ervan een willekeurig nummer. Iedere 'medespeler' zou telkens twee opeenvolgende foto's krijgen met de opdracht die poses door een choreografie te verbinden. De optelsom daarvan zou dan een nieuwe choreografie zijn. Met dat plan stapte ik naar eerstejaarsstudenten van Parts, de choreografie-opleiding bij Rosas. Het resultaat van hun werk heb ik gefilmd en vervolgens ingestudeerd, met 'Cadavre Exquis' als resultaat.'
Dunoyer gaf dus alle controle uit handen. Zijn eerdere werk blinkt nochtans uit in beheersing, zelfs controle. 'Het is tegen mijn natuur om zonder oordeel bewegingen van anderen over te nemen, maar net daarom doe ik het. 'Solos for others' was al een aanzet daartoe. Ik toonde foto's van mijn vroeger werk in een willekeurige volgorde aan een andere danser, Etienne Guilloteau. Hij belichaamde die beelden dan op zijn eigen manier. Dat is een vorm van improvisatie en dus ook verlies van controle. In deze 'Cadavre' laat ik het idee van een eigen 'handtekening' helemaal los. Ik heb alles wat de studenten voorstelden aanvaard, al leverde dat vreemde verrassingen op. Zo had een meisje geen dans gemaakt, maar een verhaal dat twee beelden met elkaar verbond. Dat werd het openings- en slotbeeld van het stuk.'
Dunoyer toont alweer een grote belangstelling voor de manier waarop we lichamen waarnemen en interpreteren. 'Ik heb nooit een helder opzet als ik aan een werk begin. De betekenis of inhoud ervan ligt nooit vooraf vast. Mijn eerste vraag is altijd: hoe kan ik doorgaan met dansen, met voorstellingen maken? Het ene stuk vloeit op die manier ook uit het andere voort. Het toeval speelt vaak een grote rol. Betekenissen ontstaan als het ware buiten jezelf om, je komt ze pas achteraf op het spoor. Vergelijk het met de voorstelling die Wittgenstein gaf van het menselijk denken. Denken, zegt hij, is als een ladder die je toelaat om een gebied te bereiken waar je een heel andere kijk op de dingen verwerft. Maar eens je daar bent heb je die ladder niet meer nodig. De beklimming heeft je gezichtspunt wezenlijk en definitief veranderd. Werken aan een choreografie lijkt daarop. Je begint met een vaag idee, maar je tast in het duister tot er plots iets nieuws opduikt. Ik maak daarom geen onderscheid tussen mijn stukken. Een buitenstaander ziet wellicht aparte werken, met elk hun betekenis, maar zelf herbruik ik graag elementen uit vorige voorstellingen. Noem het 'visuele ecologie'.'
Barthes
Toch gebruikt Dunoyer vaak dubbelbeelden: naast de reële dans staan video-opnames of, in de laatste stukken, foto's. 'Bij dit stuk dacht ik vaak aan Roland Barthes' omschrijving van foto's als dode dingen die een levend moment vervangen. Ik doe net het omgekeerde: ik wek dode foto's door de interventie van mijn medechoreografen weer tot leven. Dat idee van wederopstanding ligt mij nauw aan het hart. Toch speel ik hier vals. Want alhoewel dit stuk 'Cadavre Exquis' heet, en dus geen 'auteur' kan hebben, signeer ik toch met mijn naam. Het is 'mijn' stuk. Gek genoeg luidde de eerste 'Cadavre': 'Le cadavre exquis / boira / le vin nouveau'. Dat is wat ik doe: ik, als kadaver, drink de verse wijn van de studenten. Artistiek vampirisme als het ware. Daar gaat het echter niet om: wel om misschien enkele vastgeroeste denkbeelden over dans bij de kijker in beweging te zetten. De affiche belooft een stuk van mijn hand, maar dan komt de kijker tot de vaststelling dat ik hoogstens een aanzet gaf. Dat brengt hem tot de tweede, misschien verbolgen, gedachte dat het hier niet om een solo van Vincent Dunoyer gaat. In de productie van kunst en dans merk je immers een grote, bijna hysterische hang van mensen naar het absolute meesterwerk, de grote naam. Maar hoe kan je oordelen over de waarde van een werk? Is het niet zoals John Cage zo nadrukkelijk stelde, dat het de toeschouwer zelf is die de schoonheid maakt? Als je dan toch verder kijkt kom je misschien tot een derde inzicht, namelijk dat het toch een werk van Vincent Dunoyer is, gewoon door zijn pure materialiteit. Ik sta daar, en niemand anders. Al de rest is inbeelding. Maar die inbeelding is niet waardeloos. Je blijft ermee aan de gang. Zoals ik blijf dansen.'
Pieter T'JONCK
Op woe.12 en vr. 13 okt. om 20.15u. in CC Maasmechelen. Tel. 089/76 97 97 of www.ccmaasmechelen.be . Later ook in Kaaitheater, Brussel.