Nieuwe Muntdirecteur breekt met traditie van vast gezelschap
Vanaf 2007-2008 krimpt aantal dansers van dertien tot acht. Hoe het met dansschool PARTS verder moet is onduidelijk
Rosas op doornig pad
Volgend jaar volgt Peter De Caluwé Bernard Foccroulle op als directeur van de Munt. Foccroulle leidde het huis zowat vijftien jaar. En ook hier geldt: nieuwe meesters, nieuwe wetten. Bij het dansgezelschap Rosas zullen ze dat geweten hebben. Rosas was onder Foccroulle immers het vaste huisgezelschap van de Munt en kreeg daardoor aanzienlijke extra middelen voor zijn werking. Die vallen nu weg, een alternatief dient zich niet meteen aan.
Brussel
Van onze medewerker
Pieter T'Jonck
Foccroulle trad met de keuze voor een huisgezelschap in de voetsporen van zijn voorgangers Huisman en Mortier. Die trokken vanaf 1960 achtereenvolgens Maurice Béjart en Mark Morris aan als huischoreografen. Het gaat hier om een ongewone traditie. In de meeste Europese operahuizen wordt de huischoreograaf, als er al een is, verondersteld het klassieke balletrepertoire te brengen en/of operawerken te ondersteunen met dans. In de Munt kon de huischoreograaf echter zijn eigen repertoire en gezelschap uitbouwen, zonder hand- en spandiensten te leveren aan het operabedrijf.
Deze positie als huisgezelschap gaf Rosas de laatste vijftien jaar een ruime armslag: jaarlijks kwam er 500.000 euro boven op de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap en de (aanzienlijke) eigen inkomsten. Zo kon Rosas een gezelschap van gemiddeld dertien dansers op de been houden. Voldoende om jaarlijks een grote productie, vaak met livemuziek, te maken en daarnaast oude voorstellingen op het repertoire te houden. Dat alles gaf het gezelschap een grote internationale uitstraling: het ontbreekt op geen enkele affiche van toonaangevende festivals in binnen- en buitenland.
Het geld van de Munt stond daarnaast jaarlijks in voor circa 10 procent van de middelen om in de schoot van het gezelschap de dansschool PARTS op te richten. Foccroulle was, samen met choreografe Anne Teresa De Keersmaeker, immers doordrongen van de nood aan zo'n instituut. Wereldwijd mag België dan wel bekend staan als een broeinest van hedendaagse dans, de knowhow die hier de laatste decennia opgebouwd werd, bleef versnipperd over vele gezelschappen. Een goed doordachte opleiding hedendaagse dans met sterke persoonlijkheden als lesgevers ontbrak. Niet alleen dreigde de instroom van jonge dansers zo stil te vallen, de kans is (ook nu nog) niet denkbeeldig dat die knowhow zou verdwijnen zodra de choreografen die nu het mooie weer maken ermee stoppen. PARTS is ondertussen, in zijn tienjarig bestaan, een mondiaal succesnummer geworden: het kan zich meten met de bekendste dansopleidingen ter wereld.
De nieuwe directeur heeft echter aangekondigd dat hij wil breken met de traditie van de Munt om er een huisdansgezelschap op na te houden. Niet dat hij geen dans meer wil programmeren, zelfs niet dat Rosas van de affiche van de Munt zou verdwijnen. Wel dat de samenwerking vanaf nu niet meer structureel zal zijn, maar ad hoc, op basis van concrete projecten zal verlopen. Dit komt net op een moment dat cultuursponsoring moeilijk te vinden is.
De gevolgen zijn ingrijpend. Vanaf 2007-2008 krimpt het aantal dansers tot acht. In 2007-2008 komt er nog een groot nieuw werk, maar daarnaast zal het repertoire vooral bestaan uit een 'Steve Reich Evening'. Daarvoor put De Keersmaeker uit de stukken die zij creëerde rond werk van deze componist, aangevuld met enkele nieuwe werken. Andere werken uit het repertoire zullen wellicht nog wel toeren, maar dan met een bezetting van freelance dansers. Hoe het met PARTS verder moet is nog onduidelijker omdat er nog steeds geen nieuwe overeenkomst is met de Vlaamse Gemeenschap.