Date 2006-02-27

Publication De Morgen

Performance(s) Pas maar al gerot

Artist(s) Boulogne, Marijs

Company / Organization

Keywords boulognegerotbabygehaaktemarijsvoddenbaalatelierinstrumententochtonbegrijpelijke

Maniak met pop

Maniak met pop

Theater l Pas maar al gerot van Marijs Boulogne

Pieter T'Jonck

Anderhalf jaar lang werkte Marijs Boulogne aan Pas, een pop die een pasgeboren baby voorstelt. Pas is een klein wonder van stukjes stof, haakwerk en zoutdeeg, niet zomaar een pop: het wezentje staat tot in de kleinste anatomische details verbijsterend dicht bij een echte baby. Zo spreekt Boulogne er ook over in Pas maar al gerot, de synthese van een work-in-progress dat eerder al enkele toonmomenten kende.

Pas maar al gerot begint vederlicht: het publiek kan een kijkje nemen in het atelier waar de pop gemaakt werd. In dat atelier staan ook wetenschappelijke instrumenten, maar hun rol hier is niet meteen duidelijk. Eens het publiek gezeten is, verschijnt Boulogne zelf aan een tafeltje, als voor een causerie. Ze is een toonbeeld van naïeve onschuld, een roodkapje in een oubollig knalrood kleedje met gehaakte, kniehoge witte kousjes. In haar armen een baby, de pop, in een kanten omslagdoek. Je verwacht nu zowaar een stuk over meisjesfantasieën of jonge moeders tot Boulogne bijna terloops en vriendelijk meedeelt dat Pas dood is.

Het theaterpubliek wende de laatste decennia aan heel wat. Bloed, excrementen, blote lijven en zelfs marteling kunnen nog wel eens een wenkbrauw doen fronsen, maar het gros van het publiek heeft wel begrepen dat dat enkel een nieuwe manier is om ernstige zaken voor te stellen. Maar 'voorstellingen' blijven het: je bewaart vanuit je fauteuil altijd een veilige afstand. Niet zo met Pas maar al gerot. Je wordt van dit stuk op een vage, lastige manier ongemakkelijk. Zonder ook maar een spoortje blood and gore. De pop is onbetwijfelbaar een pop en geen babylijkje. Maar toch is er een onbegrijpelijke spanning tussen de rustige, bijna geamuseerde toon waarop Boulogne praat en haar maniakale omgang met de pop. Ze handelt alsof het een levend wezen betrof, alsof ze, door er zo lang aan te werken, vergeten is dat het een levenloos ding is en blijft.

Boulogne houdt zelfs niet op bij de buitenkant van haar pop. Ze gaat over tot een autopsie. De instrumenten uit het atelier komen er aan te pas om een endoscopie te doen van gehaakte darmpjes en longen. De tocht door het poppen-/kinderlijk ontaardt zo op een bizarre manier in een tocht door de kronkels van Boulognes geest. Deze voodoo-oefening zet daarmee de gewone orde van de dingen op zijn kop: het is niet de werkelijkheid die de vertelster tot nadenken aanzet. Het is haar manier van denken die werkelijkheid creëert waar er, op het einde van het stuk, niets anders dan een voddenbaal te bespeuren valt.

Wat vertelt zo'n voorstelling dan? Dat ons denken niet veel meer voorstelt dan een voddenbaal? Dat we op zeer eigenaardige manieren met verlies en pijn omgaan? Dat processen als 'denken' of creëren' geen heldere constructies zijn om vat te krijgen op de werkelijkheid, maar onbegrijpelijke black boxen? Iets van dat alles wellicht?

Waar en wanneer 24 en 25 februari, Kaaitheaterstudio's

Pas is een pop, een dooie pop, maar een pop. Of toch niet?

(Foto RV)