Meg Stuart presenteert 'Replacement'
De werkelijkheid als spektakel
Meg Stuart verbaasde de wereld in 1991 met Disfigure Study. Het was, de schilder Francis Bacon achterna, letterlijk een studie van griezelig vervormde, en zo onkenbare lichamen. Ook in recent werk worden haar personages beheerst door een vage fysieke malaise die een uitweg zoekt in tics en spasmen. Stuart kan die malaise indringend overbrengen op de kijkers. Zo indringend dat in Parijs een toeschouwer tijdens Replacement in huilen uitbarstte.
door Pieter T'Jonck
In Replacement is de scenografie, zoals in al het recente werk van Stuart, een heus, zeer dominant personage. Ze bestaat uit een reusachtige, ronddraaiende zeshoekige tunnel. Die lijkt aan de binnenkant op een gewone huiskamer, al blijven alle meubelstukken dan netjes op hun plaats als de tunnel draait. Inspiratie voor dat beeld haalde ze bij special effects in griezelfilms. De tunnel en de rest van het podium hangen inderdaad vol schermen en camera's. Ze tonen het ongerijmde beeld dat ontstaat als je op een bepaalde manier kijkt naar die constructie.
Scenografie en camera's suggereren dat de personages van dit stuk in een rattenval opgesloten zitten. De rode draad van Replacement is immers een griezelverhaal over gruwelijke experimenten, uitgevoerd op levende mensen. Op het eerste gezicht is het grotesk. Door een bizar toeval hadden de kranten echter net toen het stuk in Parijs stond de mond vol over medische experimenten op mensen in Groot-Brittannië, met dodelijke afloop.
Toch is Replacement niet in de eerste plaats een aanklacht tegen zulke wantoestanden. Het is zelfs geen aanklacht, daarvoor duiken te veel andere, absurde verhaallijnen op. In één scène doet een vrouw auditie. Nog tijdens die auditie wordt ze vervangen door haar camerabeeld, omdat dat beter oogt. Een film toont een meisje dat in een winkelcentrum botst op een pop van een dwangmatig, overdreven vrolijk lachende jongen. Als ze even later op het podium staat, handelt ze als de vrouwelijke evenknie van die pop, een zeemzoete, plastic prikkelpop. Het is alsof de pop haar tegen haar wil betoverde, want met de lach vast op haar gezicht smeekt ze: "Is there anyone to replace me?"
Eén ding hebben die scènes gemeen: mensen verschijnen als inwisselbare, te dumpen dingen. Hoe is dat mogelijk? Waarom lenen die figuren zich daartoe? De scenografie geeft het antwoord. De personages zitten opgesloten in een wereld waarin de filmtruc en het uiteindelijke filmbeeld niet naast elkaar staan als werkelijkheid en verbeelding, maar zonder overgang in elkaar vloeien. Het is alsof de personages niet meer weten wat echt en wat vals is.
Dit 'totaalspektakel' berooft de personages, en met hen de kijker, van hun zinnen. Ze reageren niet bewust maar lukraak op beelden, bevelen en verwachtingen die hen van alle kanten belagen. Ze doen dat op louter fysieke wijze, zoals je louter fysiek reageert op een gruwelijke gebeurtenis door bijvoorbeeld over te geven. We zien hier geen individuen met een bewustzijn, maar lichamen die als een soort containers indrukken opslaan om ze weer te lozen in de vorm van buitenissige handelingen. Belevenissen lijken nooit door te dringen tot hun bewustzijn. Ze gaan gewoon op in hun omgeving. Er lijkt zelfs geen sprake meer van enig bewustzijn.
Replacement wordt zo een groteske verbeelding van een wereld waarin echt en vals, beeld en werkelijkheid geen duidelijke categorieën meer zijn. Maar als alles spektakel wordt, is ook alles en iedereen vervangbaar.
WAAR EN WANNEER Hallen van Schaarbeek, 9, 10 en 11 mei, 20.30 uur. Info: www.kfda.be
Mensen verschijnen als inwisselbare, te dumpen dingen
n 'Replacement' berooft de personages, en met hen de kijker, van hun zinnen.