Een hedendaags sprookje
'Sleeping Beauty' in choreografie van Marcia Haydée bij Ballet van Vlaanderen
De Braziliaanse Marcia Haydée, 69, is het levende bewijs dat een ballerina niet artistiek dood is op haar veertigste. Ze leidt nog steeds een gezelschap in Chili en werkt geregeld in Duitsland. Nu is ze een maand in België. Met het Koninklijk Ballet van Vlaanderen studeerde ze haar versie in van Sleeping Beauty. Haar credo: 'Ik wil dat de mensen kunnen meeleven met wat op het podium gebeurt.'
door Pieter T'Jonck
De Fransman Marius Petipa vierde grote triomfen als choreograaf aan het hof van de Russische tsaren. Hij is op zijn eentje verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de grote balletklassiekers, zoals Het zwanenmeer, De notenkraker en dus ook Sleeping Beauty uit 1890. Telkens met Pjotr Tsjaikovski als componist. Die balletten baden in de sfeer van de negentiende eeuw. Soms iets te veel, vindt Haydée.
Haydée: "Het is een sprookje, naar het verhaal van Charles Perreault. De belangrijkste rol in het werk is Carabosse, de boze fee. Ze is verbolgen omdat ze niet uitgenodigd werd op het doopfeest van de schone slaapster. Daarom spreekt ze een vloek over haar uit. Carabosse wordt meestal voorgesteld als een oud en afstotelijk wezen. Dat klopt niet, vind ik. Het is noch een man, noch een vrouw of een dier, maar een demon zoals je die aantreft in het Japanse kabukitheater. Toen ik in 1984 dit stuk bewerkte voor het Stuttgarter Ballett zag ik mijn kans schoon om een hedendaagse interpretatie van die figuur te geven. Ik had Richard Cragun, die 36 jaar mijn partner was, in gedachten. Ik respecteer het materiaal en de structuur van Petipa, maar voor Richard schreef ik een nieuwe choreografie. Ik maakte van hem een krachtige, verleidelijke figuur. Hij stak af tegen de rest door zijn manier van bewegen. Dat maakt het stuk hedendaagser en levendiger."
Wat betekent die transformatie?
"Niemand is helemaal goed of slecht. Je schoonheid verdwijnt ook niet omdat je slecht bent. Goed en kwaad zijn enkel tegengestelde krachten die in iedereen aanwezig zijn. Daarom wou ik dat de boze geest er net heel goed uitzag. Dat is zo belangrijk dat ik die choreografie nooit zomaar uit handen geef. Als een gezelschap erom vraagt, wil ik me ervan vergewissen dat iemand in het gezelschap de rol kan dragen. Ik ken Kathryn Bennetts (de huidige directeur van het KBvV, PT) nog van haar tijd als danseres in Stuttgart, toen ik daar artistiek directeur was. Ik ben komen kijken, en ik ontdekte hier een fantastisch gezelschap. Mijn oog viel al snel op Alain Honorez. Die heeft precies de juiste uitstraling."
Hoe komt een Braziliaanse in Duitsland terecht?
"Ik begon al op mijn derde te dansen. Kinderdans weliswaar, maar mijn lerares zag dat ik heel muzikaal aangelegd was. Ze moedigde mij aan om verder te gaan. Van het een kwam het ander. Op mijn vijftiende verliet ik Rio om aan de Royal Ballet School in Londen te gaan studeren. Onmiddellijk daarna werd ik aangenomen in Stuttgart door John Cranko. En daar ben ik 46 jaar gebleven. Eerst als ballerina, maar later ook als artistiek leider en choreografe. Tenminste, ik doe aan choreografie, maar ik beschouw mezelf niet als een echte choreografe. Echte choreografen zoals John Neumeier, John Cranko, of Maurice Béjart leggen zich volledig op die rol toe."
Die choreografen creëerden allemaal veel werken die je op het lijf geschreven waren. Wat maakte je zo bijzonder?
"Als artieste heb ik altijd iets willen uitbeelden. Ik voelde mij nooit thuis in het abstracte ballet. Beschouw mij maar als een soort actrice van het ballet. Een criticus noemde mij ooit zelfs 'de Maria Callas van de dans'. Ik denk dat die choreografen dat opmerkten. Dat is wat ik zelf ook verlang als kijker. Ik wil ontroerd worden door wat ik zie. Als ik zelf choreografeer, wil ik dat de mensen kunnen meeleven met wat zich op het podium afspeelt."
Je had een onwaarschijnlijk lange carrière als ballerina, en zelfs nu sta je nog altijd op het podium. Hoe is je dat gelukt?
"Ik kon blijven doorgaan omdat ik altijd heel ontspannen blijf. Dat komt door mijn yogatraining. Ik dans niet met mijn spieren maar met mijn ademhaling. Daardoor put je je lichaam veel minder uit. Als ik nu nog optreed, dans ik echter niet meer. Ik heb me helemaal gegooid op het uitbeelden van personages. Mauro Bigonzetti brengt dit jaar in Stuttgart een nieuw werk naar Visconti's film Rocco e i sui fratelli. De moeder van Rocco speelt een heel dominante rol in dat verhaal. Mauro vroeg mij die rol te spelen. En als zo iemand mij dat vraagt, dan doe ik dat ook graag."
Hoe ervaar je de lange weg die ballet en dans afgelegd hebben sinds de start van je carrière in de jaren vijftig? Kunnen we nog iets aanvangen met de grote romantische balletten?
"Die hebben zeker nog hun betekenis. Op een bepaald ogenblik kan de vernieuwing je te veel worden en wil je terug naar die grote voorbeelden. Ze brengen je terug naar een wereld en een ervaring die wij nu niet meer kennen. Aan de andere kant, het heeft geen zin om je af te keren van je eigen tijd. Wij dragen geen grootse toiletten meer maar een broek. Dat betekent echter dat ballerina's dezer dagen van alle markten thuis moeten zijn. Ze moeten in staat zijn om de werken van Petipa te brengen. Maar anderzijds moeten ze ook het nieuwe werk aankunnen, dat meer in de richting van hedendaagse dans gaat."
Dat is erg veeleisend?
"Inderdaad. Choreografen verlegden de laatste jaren de grenzen steeds verder. Voor halsbrekende sprongen die vroeger als grote kunst beschouwd werden, draait men nu zijn hand niet meer om. Dansers lijken steeds meer op topacrobaten. Ze moeten ook meer stijlen beheersen. Een gezelschap kan zich niet meer in één stijl opsluiten. Je moet hedendaagse dans en klassiek ballet combineren. Dit gezelschap doet dat trouwens uitstekend. De kwaliteit ervan lijkt mij een al te goed bewaard geheim."
Sleeping Beauty is te zien in het Concertgebouw, Brugge tot 18 juni. Info: www.koninklijkballetvanvlaanderen.be
n Choreografe Marcia Haydée.
n Een beeld uit de productie Sleeping Beauty van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Marcia Haydée: 'Dansers lijken steeds meer op topacrobaten.'