Date 2006-11-20

Publication De Morgen

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords smetsbouwmeesterspeelplaatsontwerpersmasterplanningvandenbrouckeschoolgebouwenvlaamsmiljardtoekomst

'De school is de kerk, het theater en het wijkhuis van de toekomst': Scholen blijven zwakke partner in dialoog met geroutineerde financiers en aannemers

'De school is de kerk, het theater en het wijkhuis van de toekomst'

Scholen blijven zwakke partner in dialoog met geroutineerde financiers en aannemers

De architectuur van onze scholen is volgens Vlaams Bouwmeester Marcel Smets (KU Leuven) geen overbodige luxe als die hun taken in de toekomst willen kunnen opnemen. In een gesprek met De Morgen verduidelijkt Smets wat die taken precies zijn. En vraagt hij meer slagkracht.

door Pieter T'Jonck

Sinds ruim een jaar is professor Smets Vlaams Bouwmeester. Het is zijn taak erover te waken dat de overheid een voorbeeldige bouwheer is, ook op het vlak van scholenbouw. "De school is voorbestemd om in de toekomst dé symbolische plek van ontmoeting en vereniging te zijn", aldus Smets. "Het is niet meer enkel een onderwijsinstelling. Na de Tweede Wereldoorlog stond de overdracht van kennis centraal. Vandaag moet de school heel uiteenlopende opdrachten vervullen. Je kunt niet langer één standaardtype overal inplanten. De school moet zich inpassen, in de eerste in plaats de fysische omgeving.

"Je deelt er ook als kind, gedurende een belangrijke periode van je leven, een ervaring. Opvoeden en leren is niet enkel kennis overdragen, maar vooral gedragspatronen opbouwen, als vanzelf met de andere leren omgaan. Onze bevolkingssamenstelling evolueert steeds meer naar een melting pot. In zo'n situatie zijn scholen levensbelangrijk. De school is voorbestemd om in de toekomst dé symbolische plek van ontmoeting en vereniging te zijn die kerken of theaters ooit waren. De tendens naar gesegregeerde scholen is daarom kwalijk. Die maatschappelijke discussie moet beslecht worden om de kwaliteit van het leerproject te handhaven."

Die collectieve functie staat haaks op een groeiende vraag naar de individualisering van het leertraject.

"Een school moet daar zeker ruimte maken. Maar de klas blijft belangrijk, niet voor het papegaaienwerk, maar als een forum waar je je als individu moet bewijzen. Je klasgenoten zijn ook je critici. De school van de toekomst kan geen soort kantoor zijn waar je aanschuift aan een 'werkdesk'. Aandacht voor het individuele parcours betekent dat er nood is aan plekken die een alternatief bieden voor de klas. De circulatieruimte leent zich daartoe. Of de polyvalente zaal, al was die vroeger vaak slechts een verbeterde refter.

"De speelplaats is van het grootste belang. Daar zien diverse leeftijden elkaar. Zo leren ze van elkaar. De verdeling van de ruimte op de speelplaats lokt een belangrijk leer- en groeiproces uit. De verschillende leeftijden nemen andere delen van de speelruimte in beslag. Dat geeft conflicten, die beslecht moeten worden. Maar door er meer ruimte te veroveren, ervaart het kind op de speelplaats aan den lijve dat het groeit. De speelplaats bezetten is de wereld veroveren."

Sprekend over conflict: hoe moet de school zich verhouden tot de buitenwereld?

"De school biedt kinderen zekerheid. Kinderen zijn niet meer vanzelfsprekend bij hun vader en moeder. In plaats van op straat zouden kinderen misschien op school moeten kunnen rondhangen. Kinderen hebben dat soort houvast nodig. De school moet een collectief huis worden. De affiniteit met een leerkracht kan een alternatief zijn voor het ouderlijke huis. Die band biedt bescherming tegen de onzekerheid van de stad rond de school. Daarom stijgt wellicht de vraag naar internaten terug."

"De school bindt en beschermt trouwens niet alleen kinderen, maar ook de ouders. Ik leerde nooit meer mensen in mijn buurt kennen dan bij de 'fancy fairs' in de school van mijn kinderen. In onze verzuurde maatschappij is het collectieve gebruik van en de zorg voor de school ook een les voor de ouders. Scholen zijn ook belangrijke infrastructuren die slechts een beperkt deel van de dag gebruikt worden. De vraag is of die scholen zich niet moeten openstellen voor buurtactiviteiten, van sportclubs tot kooklessen. De 'brede school' heet dat in Nederland.

"De vraag is ook hoeveel financiële ruimte daarvoor is. Alles draait om budgetten. De huidige financieringsnorm is gerechtvaardigd omdat een samenleving niet eindeloos kan investeren in scholen. Wellicht moet je dus elders geld zoeken voor de rol als wijkvoorziening. Het is dus duidelijk dat een masterplan voor een scholensite van groot maatschappelijk belang is. Vooraleer te bouwen zouden alle stakeholders met een goede ontwerper moeten samenzitten om de verhouding tussen school en omgeving af te lijnen. Scholen beschikken vaak historisch over grote terreinen. Daar kun je dus heel wat mee aanvangen. Waarom zou je er geen woonfunctie toelaten, bijvoorbeeld gekoppeld aan naschoolse opvang?"

Net daar wringt het schoentje: de huidige oplossing met publiek-private samenwerking lost geen woord over masterplanning of zorgvuldige selectie van ontwerpers. Zelfs het idee om modelprojecten op te zetten is nog onzeker. Zijn we wel goed bezig?

"Goede scholen bouwen vereist een proces. In de procedure Open Oproep werken vijf gepassioneerde ontwerpers een ontwerp uit voor een bouwheer met een duidelijk uitgeschreven project. De projectpresentatie is een moment van intense dialoog en een leertraject voor het bestuur. Dankzij zo'n proces leverde de Open Oproep de laatste jaren voor het eerst sinds lang uitstekende schoolgebouwen af. Het valt af te wachten hoe we dat noodzakelijke proces ook in de DBFM-formule (zie ook hierboven) kunnen introduceren. Want als de opdracht beperkt blijft tot 'output specifications', is er van een proces al snel geen sprake meer. De ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, waar toch een lange traditie bestaat in publiek-private samenwerking, is weinig hoopgevend."

Vlaams Bouwmeester luidt alarmbel over schoolgebouwen

GENT l Het is ronduit belabberd gesteld met ons schoolpatrimonium. Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke begint in samenwerking met de privésector aan een inhaalbeweging, maar volgens de studie die Vlaams Bouwmeester Marcel Smets (KU Leuven) vandaag voorstelt in Gent, dreigt die de fouten uit het verleden te herhalen. De Morgen kon die studie alvast inkijken.

door Pieter T'Jonck

Smets zal de problemen vandaag toelichten tijdens een symposium over scholenbouw in Vlaanderen in het Gentse ICC in Gent. Daartoe bestelde hij een studie bij de vakgroep architectuur en stedenbouw van de UGent. 'De school als ontwerpopgave' analyseert de uitdagingen waar schoolbesturen en ontwerpers nu voor staan. Na jarenlang aanmodderen staan er nu heel wat bouwprojecten in de onderwijssector op de wachtlijst, projecten die heel wat budget vragen, zo'n 1,4 miljard euro. Vlaams onderwijsminister Frank Vandenbroucke (sp.a) kondigde daarom onlangs een spectaculaire inhaaloperatie aan van 1 miljard euro, gespreid over vier jaar. Dat miljard heeft de overheid echter niet en daarom gaat ze samenwerken met de privésector, via een DBFM-formule (Design, Build, Finance, Maintain). De UGent-studie waarschuwt ervoor dat die nieuwe procedure grote gevaren inhoudt voor de kwaliteit van toekomstige schoolgebouwen.

De studie stelt dat de overheidsfinanciering afgaat op oppervlaktecriteria. Architectuur komt niet voor in het plaatje. Die financieringsnorm op basis van oppervlakte stelt evenmin vragen over ruimtelijke integratie, langetermijnplanning of de relatie tussen gebouw en pedagogisch project. Inspanningen daartoe worden niet beloond. Er is geen enkele prikkel om te evalueren hoe je het bestaande patrimonium op lange termijn optimaal kunt gebruiken, aanvullen of vernieuwen. Dat zou een masterplanning vereisen en voor deskundig advies zijn er evenmin budgetten voorzien. En dus onbetaalbaar voor armlastige schoolbesturen. Het resultaat zijn schoolterreinen waar zonder veel samenhang nieuwe klassenblokken naast uitgeleefde gebouwen gedropt worden. Als de problemen te groot worden, countert de school dat vaak met nog meer nieuwbouw. Dat maakt de gebouwen vaak tot een hinderpaal voor het pedagogische project van de school. Ze zijn niet dienstbaar, al sinds de Romeinse grondlegger Vitruvius een basisvoorwaarde voor goede architectuur.

Vandenbroucke wil dat probleem dus counteren met de DBFM-operatie. De adder onder het gras is de 'D': wie zal borg staan voor het 'Design', de architecturale kwaliteit van de scholen? Normaliter zou de Bouwmeester dat in goede banen moeten leiden. Hij zou procedures moeten opstellen om de fouten uit het verleden te vermijden en goede ontwerpers moeten aanstellen via een beperkte offerteaanvraag. Maar in de inhaaloperatie staat de Bouwmeester enigszins buitenspel. Technisch gesproken bouwt immers niet de overheid, al is ze dan wel de enige mogelijke gebruiker.

Het kabinet-Vandenbroucke stelt dat ook bij deze alternatieve financiering de rol van de inrichtende macht even groot blijft en dat de Bouwmeester advies blijft geven, en dat is zelfs bindend bij modelprojecten. De minister heeft de Bouwmeester ook al 2 extra personeelsleden toegekend om scholen bij te staan bij hun masterplanning.

Maar ook dan blijven scholen een zwakke partner in het gesprek met een geroutineerd consortium van financiers en aannemers. Het ministerie van Onderwijs stelt dat de manier waarop die omgaan met de inrichtende machten ook wel mee de selectie bepaalt, de teneur van het rapport is echter pessimistischer: zolang de Bouwmeester geen stevige voet tussen de deur heeft, of zelfs over een vetorecht beschikt, is de kans reëel dat bij deze inhaaloperatie de fouten uit het verleden klakkeloos herhaald worden. "Met garanties voor architecturale kwaliteit staat of valt mijn rol. Daar is politiek nog een hele weg te gaan", aldus Smets.

n Marcel Smets: 'Onze bevolking wordt steeds meer een melting pot. Scholen zijn daarin levensbelangrijk.'