Subliem en gruwelijk
Nine Finger van Fumiyo Ikeda en Benjamin Verdonck, in regie van Alain Platel, tart de verbeelding. Ze belichamen het wedervaren van een jonge Afrikaanse kindsoldaat. De hel, of wat we ons daarbij voorstellen, verbleekt daarbij. Toch doen ze het.
Wie kan zich immers voorstellen wat het betekent om als kind van huis weggerukt te worden als een moordmachine die eerst verkracht wordt en dan zelf verkracht en moordt? Uzondinma Iweala beschrijft dat in zijn boek Beast of no Nation. Hij gebruikt de directe rede, in een onbeholpen taal die slechts de tegenwoordige tijd kent. Zonder afstand of reflectie weerspiegelen zijn woorden de angst, de opwinding én de schaamte die hem tegelijk overvallen.
Verdonck en Ikeda benaderen het probleem om dat onvoorstelbare verhaal voor te stellen langs verschillende wegen. Op een kaal podium verschijnt Ikeda eerst. Breekbaar en klein wringt ze heen en weer. Een hand schiet als een klauw omhoog, en abrupt volgt de ene uithaal na de andere. Ze wordt groot en wreed. Alsof ze haar benen niet meer meester was, marcheert ze heen en weer. Maar toch blijft dit een dans, een gefilterde voorstelling. Haar dans wordt zo een vraag. Wat gebeurt hier? Is dit nog menselijk?
Verdonck knuppelt haar met zijn plunjezak bijna dadelijk het podium af. Hij grijpt de microfoon om Iweala's verhaal af te ratelen. Hij wriemelt als bezeten, zwiert zijn ledematen spastisch heen en weer. Wat Ikeda ritueel toont, wordt bij Verdonck gruwelijke 'Technicolor', alsof hij tot in de laatste vezel van zijn lijf het gebeuren herbeleeft.
Op die slappe koord tussen symbolisch en direct danst Nine Finger anderhalf uur. Het is een aangrijpende vertolking die je bij dit verhaal om het hart slaat, subliem en verschrikkelijk tegelijk.
Tot 27/1 in KVS. Daarna onder meer in Nieuwpoorttheater Gent.