Al jaren is het Kunstenfestivaldesarts een antenne die oppikt wat er leeft in de wereld op vlak van kunst. Ook dit jaar is dat geen uitzondering. Meer dan dertig projecten uit alle hoeken van de wereld palmen de komende maand Brussel in. Ook De Morgen werd er dit jaar in betrokken, want de Roemeense kunstenaar Dan Perjovschi maakte enkele cartoons speciaal voor Encore. Wouter Hillaert en Pieter T'Jonck selecteerden alvast de volgende producties die u zeker niet mag missen.
Lost in Tokio
In 2007 was Five Days in March van Toshiki Okada een van de revelaties van het KFDA. Het stuk vertelt de lotgevallen van enkele jongeren in Tokio tijdens de vijf dagen dat het Japanse leger in 2003 onder Amerikaans bevel ten strijde trok naar Irak. Dat zorgde voor nogal wat commotie in de pers, maar aan deze jongeren ging dat allemaal voorbij.
Eerder dan de inhoud was vooral de vorm van dit stuk hoogst opmerkelijk. Okada bracht het verhaal zonder enig decor. Je volgde de gebeurtenissen ook enkel onrechtstreeks, via de herinneringen van de acteurs. Hun taal was terloops en slordig, hun gedachten sprongen van de hak op de tak, zinnen werden zeldzaam afgemaakt. Zo gaf dit stuk een beeld van een generatie die nauwelijks weet waar ze staat, noch wat ze wil of betekent in de maatschappij.
Toch was dit onsamenhangende gebabbel fascinerend: de acteurs begeleidden hun woorden immers met vreemd verwrongen, snel veranderende bewegingen . Die bewegingen illustreerden de actie niet. Ze leken eerder de veruitwendiging van alle mentale knopen waar deze jongeren mee zaten. Expressionisme op zijn Japans. Abstract en wonderlijk. Bovendien straalde dit stuk onmiskenbaar de bijzondere mood van de metropool Tokio uit.
Free Time belooft een vervolg te worden op dit stuk. Hier staan twee personages centraal: een meisje dat in een cafetaria in een schrift kribbelt en een serveuse die zich afvraagt welke ideeën of dromen achter die kribbels schuilgaan. Ongetwijfeld zal je ook nu weer die sfeer van Tokio kunnen opsnuiven.
Free Time, 24-30/5, Beursschouwburg, A. Ortstraat 20-28, 1000 Brussel
999 personages en een micro
Staat u liever zelf op het podium op het Kunstenfestival? Dat kan in de Griekse massavoorstelling Dying as a Country van Michael Marmarinos en zijn Atheense Theseum Ensemble. Er worden nog figuranten gezocht voor de enscenering van de gelijknamige visionaire tekst van Dimitri Dimitriadis uit 1978.
Die verscheen na de tijd van de Griekse koloneldictatuur, maar geeft daar impliciet wel de weerslag van. Toch beschreef Dimitriadis de zwanenzang van een land vooral als een ondergang die veel dieper grijpt (een thema dat als een rode draad door het KFDA-programma loopt). De hele roman bouwt op een donkere onderstroom van psychiatrische lasten. "Het boek ontpopt zich als een synthese van alle kwalen uit het heden, het verleden en de toekomst", schrijft vertaler Michel Volkovitch.
Marmarinos heeft het over een bijbelse tekst, en zijn eigen voorstelling ziet hij in relatie tot de eigen nationale traditie van de Griekse tragedie. "Deze mensen vormen het koor van een informele, verborgen tragedie die zich afspeelt in de moderne stad. Het koor ligt verscholen achter hedendaagse vormen binnen het theater en het dagelijkse leven: het is een lichaam met unieke kwaliteiten, in staat om tekst, choas, geschiedenis en politiek voort te brengen." Dat Dying as a Country een ervaring wordt, op of voor het podium, lijkt wel zeker.
Dying as a Country, 22-24/5, Thurn & Taxis, Havenlaan 86c, 1000 Brussel
Spirituele rechtszetting
Naast Ho Tzu-Nyen en Fran Borgia (zie elders) waagt de Nieuw-Zeelandse regisseur Lemi Ponifasio zich aan Shakespeare, maar dan via The Tempest. Die laatste klassieker van Shakespeare, momenteel ook flink bewerkt in HETPALEIS te zien, confronteert de geleerde Prospero op zijn verbanningseiland met de machthebbers die hem ooit verdreven hebben. In een storm zijn ze als schipbreukelingen op zijn kust gestrand.
In Tempest II van Ponifasio wordt dat veeleer een vaag referentiekader voor de koloniale verovering van de Stille Zuidzee en het verhaal van twee eigentijdse gevangenen: de Maori-activist Tame Iti, opgepakt in oktober 2007, en de Algerijn Ahmed Zaoui, die vier jaar zonder proces vastzat in Nieuw-Zeeland. De hoorzitting die Ponifasio over hun lot in scène zet, wordt een verhaal over mensenrechten en de schending ervan, met ook politieke teksten van de filosoof Giorgio Agamben.
Voor Ponifasio wortelt die verdediging van burgerrechten sterk in het lot van de hele Maorigemeenschap in Nieuw-Zeeland. Met zijn gezelschap MAU wist hij ook al in Paradise en Requiem die Maori-traditie te vertalen naar een eigenzinnige, eigentijdse bewegingstaal, waar een nieuwe spiritualiteit in doorademt. Zijn voorstellingen gebruiken traagheid en collectieve uitbeelding immers erg existentieel, met meerstemmig gezang en uitgepuurde beelden van lijden en verheffing. Ook in Tempest II zal die verstilde choreografie terugkeren, zoals The Tempest van Shakespeare altijd iets van een ritueel in zich heeft gehad.
Tempest II, 15-17/5, KVS-Bol, Lakensestraat 146, 1000 Brussel
Moordenaars versus verwanten
Uitkijken wordt het opnieuw naar de voorstelling van de Iraanse auteur-regisseur Amir Reza Koohestani. Op het Kunstenfestival 2004 verraste hij iederen met Dance on Glasses, alleen al om de absolute eenvoud ervan. Aan niet meer dan een houten tafel vechten een man en een vrouw met groot naturel en ingehouden emotie hun relatie uit. Woorden en gezichtsuitdrukkingen volstonden om het publiek sterk te ontroeren.
Van die intieme, geconcentreerde vertelsituatie waar het publiek rond zit, is Koohestani wel eens afgeweken (in Amid the Clouds en Dry Blood, Fresh Vegetables), maar ze maakt zijn producties. In Recent Experiences kreeg je zo een hele familiegeschiedenis waarbij de doden gewoon aan tafel bleven zitten. En ook Quartet: A Journey to North, nu op het Kunstenfestival, lijkt in dat rijtje te passen. Twee moordenaars en twee verwanten van hun vier slachtoffers zitten rug aan rug en roepen hun belevingen weer op. Alleen maakt hun isolement gaandeweg net groter.
Het talent van Koohestani en zijn groep uit Shiraz (sinds 1997) is het universeel herkenbare van hun vertelling, en hoe zich dat bijna ongemerkt paart aan diepere symboliek. "In abstracte schilderijen kun je enkel vermoeden welk werkelijk idee of gevoel erachter zit, terwijl je dat in theater ook echt ziet ontstaan", aldus Koohestani. "Op de scène krijg je de werkelijkheid en de droom samen, dat vind er zo intrigerend aan. Dat probeer ik dan ook terug te geven door voor een publiek dat geboorteproces van leven naar droom bevattelijk te maken op de vloer. Hoe beïnvloedt het surreële het reële? Zulke vragen houden mij bezig."
Quartet: A Journey to North 11-17/5, KVS Box, Arduinkaai 9, 1000 Brussel.
Een onthechte blik op de wereld
Nu China volop in de kijker staat, is het zeker de moeite om te horen wat de Australische Chinees William Yang daarover te vertellen heeft. Zijn optreden op Kunstenfestivaldesarts in 2005 is immers een van mijn allermooiste festivalherinneringen.
Yang 'doet' het meestal met weinig middelen, eigenlijk nauwelijks meer dan dia's van zijn vele reizen. Al is een diavoorstelling zelden synoniem voor een spannend avondje uit, bij Yang pakt het anders uit.
In Objects for meditation nam hij zijn publiek mee op een lange reis, die begon bij zijn flat in Sydney. Met enkele anekdotes gunde hij ons een blik in zijn intimiteit. Hij leerde ons meteen dat ook het onooglijkste belang heeft en zelfs een bron van kennis kan zijn.
Dit huis-, tuin- en keukenverhaal was echter slechts de opstap naar een groter verhaal over de ontheemding die vele anno 2005 trof. Met anekdotes over plekken over de hele aarde bevroeg hij zich telkens weer over de manier waarop mensen met kwesties als identiteit, ontheemding en onderdrukking omgaan.
Uit zijn verhalen sprak veel mededogen en een sterk besef van de beperkingen van de menselijke geest. Bitterheid of cynisme zijn Yang vreemd. Zonder ideologische agenda biedt hij een heldere, onthechte blik op de wereld. Die blijkt dan soms toch een mooie plek te zijn. Het gaat niet over wat we belangrijk horen te vinden, maar over wat het alledaagse bijzonder, uniek, soms ook bedroevend, kan maken.
Als zo iemand spreekt over de evolutie van China van 1989 de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede tot nu, dan kan dat niet anders dan belangwekkend zijn.
China, 28-31/5, Théâtre 140, Eugène Plaskylaan 140, 1030 Schaarbeek.
Liefde-haatverhouding met een harp
De choreografe Aydin Teker is in de Turkse danswereld een referentie. Ze brak niet alleen internationaal door, ze heeft als docente aan de Mimar Sinan Universiteit in Istanbul een grote invloed op jonge dansers. Met een van hen, Ayse Orhon, maakte ze Hars, het Turkse woord voor harp.
Hars is dan ook een stuk voor een vrouw en een ongewoon sterke harp in polycarbonaat. Dat is ook nodig: Orhon betokkelt het instrument immers niet maar misbruikt als een soort klimrek. Met dat klimrek gaat ze, in een lange reeks oefeningen, steeds meer een twee-eenheid vormen.
Die oefeningen produceren ook muziek: Orhon bespeelt de snaren met haar hele lichaam, tot haar voeten toe. Op advies van componist Evrim Demirel werd het instrukment op ongewone wijze gestemd om bijzondere klankeffecten te bekomen. Muzikaal heeft Hars zo iets weg van de manier waarop John Cage ooit piano's prepareerde om nieuwe klanken te bekomen.
Hars biedt echter vooral hoogst intrigerende beelden. Soms zie je haast de schilderijen van Jeroen Bosch, waarop een speler aan de snaren van een harp opgehangen is. Het instrument als een martelwerktuig. Niet toevallig: Orhon leerde het instrument als kind bespelen, vaker wel dan niet tegen haar zin.
Het slot van het stuk biedt de apotheose van de groeiende symbiose tussen vrouw en instrument. Orhon schuift met haar onderlijf en benen in de voet van de harp en verandert zo in een zeemeermin, maar dan met een harp bij wijze van vissenstaart. Die staart zaat ze omhoog en omlaag zwieren terwijl ze rondwentelt op het podium. Dat is zowel technisch verbluffend als visueel fascinerend.
Hars, 10-15/5, Les Brigittines, Korte Brigittinenstraat, 1000 Brussel.
Angst voor de catastrofe
Kris Verdonck is een kunstenaar die je moeilijk in een hokje kunt steken: zijn werk beweegt tussen performance, beeldende kunst en theater. Maar één constante is er wel in terug te vinden: altijd wordt een levende performer, of heel soms een quasi-levend ding zoals een boormachine, geconfronteerd met een situatie die aan paniek grenst. Een situatie waarbij de performer de controle over de dingen verliest.
Dat geldt wellicht bij uitstek voor de nieuwe creatie End. In tien taferelen krijgen we hier de apocalyps te zien aan de hand van overbekende mediabeelden van smeltende gletsjers, brandende wouden of overstromingsgebieden. Een acteur, Johan Leysen, doet als enige overlevende het relaas van de gebeurtenissen.
Op de achtergrond defileren ondertussen figuren, mensen en robotten of een combinatie van beiden die in een bewegend landschap op de vlucht zijn. Voor de complexe animatie van filmbeelden en levende figuren deed Verdonck een beroep op videaste Anouk De Clerq, een soundscape van Daniel Bonvoisin en een lichtinstallatie van Luc Schaltin. De installatie is bovendien interactief.
Als zo vaak in het werk van Verdonck is de installatie op die manier even complex en labiel als de echte, hoogtechnologische, wereld. Wellicht is ze ook even vatbaar voor onverwachte rampzalige kettingreacties als die wereld. Wedden dat End je als kijker helemaal doordrenkt van een nauwelijks te bedwingen angst bij de gedachte aan een mogelijke catastrofe? Dat maakt Verdoncks werk nu net zo spannend.
End 9-11/5, Kaaitheater, Sainctelettesquare 20, 1000 Brussel
Lear ontmanteld
Regisseur Ho Tzu-Nyen van Singapore en de Spanjaard Fran Borgia doen King Lear van Shakespeare. En dat 'doen' mag u vrij letterlijk zien. Hun King Lear Project benadert de klassieker over de oude koning die zijn verdeelt over zijn dochters, vanuit bekend essays erover. Het eerste deel, Lear enters, toont een auditie voor de rol van Lear. Het tweede deel, Dover Cliff and the conditions of representation, is een repetitie waarin drie onmogelijke Lear-scènes besproken en verbeeld worden.
"The Project is niet alleen een onderzoek naar Shakespeares tekst, maar ook naar de beperkingen en grenzen van theater", aldus Ho Tzu Nyen. "Tegelijk is het een oefening in het trainen van de aandacht van het publiek voor de subtiliteiten van het acteren. Dover Cliff gaat in op de fundamentele thema's van blindheid, zelfreflectie en representatie in de tekst, maar ook op de concrete infrastructuur van iedere voorstelling: geluid, decor en belichting, de onzichtbare crew die verantwoordelijk is voor de bediening ervan."
De mix op de scène tussen performance, lezing en filmopname toonde zich in 2006 ook al in Ho Tzu Nyens erg intelligente Utama, every name in history is I, naar de voorkoloniale stichter van Singapore. De regisseur presenteerde daarin hoe geschiedenis zichzelf probeert te rechtvaardigen door stichtelijke vaders eigen identiteiten toe te kennen. In die meerlagigheid toont Ho Tzu Nyen zich een meester, zonder ergens aan helderheid te verliezen. De dingen zijn niet wat ze zijn, maar hoe ze voorgesteld worden.
Lear Enters, 24/5 en Dover Cliff, 25/5 in KVS, Arduinkaai 7, 1000 Brussel.
Braziliaanse hiphop op een Vlaams theaterpodium
De Braziliaan Bruno Beltrao is in Vlaanderen al lang geen onbekende meer. Deze choreograaf en filosoof is een van de weinige artiesten die de kunst verstaan om de energie en de sociale betekenis van hiphop naar het klassieke theaterpodium over te brengen zonder ze te misbruiken om de boel wat op te leuken. Zijn Grupo de Rua de Niterói bestaat uit straatjongeren uit Rio de Janeiro, die gepokt en gemazeld zijn in de explosieve en viriele lichaamscultuur van de hiphop. Zijn ensemble is echter meer dan een dansgezelschap. Het is ook een sociaal project. Hij wil jongeren die bij hem dansen emanciperen door hen ook een theoretische opleiding te bieden. Hij dook al in 2003 op tijdens Kalpstuk in Leuven, en werd kort daarna opgepikt door Kunstenfestivaldesarts. In 2005 maakte hij daar H2. In dat werk onderzoekt hij de relatie tussen ruimte en dans. Die relatie mag dan al de alfa en omega van het klassieke danstheater zijn, in hiphop houdt men er slechts zelden rekening mee, simpelweg omdat hiphop een kunst is die op straat, en niet in het theater, onstond. Met veertien performers op het podium toonde Beltrao hoe dat soort onderzoek de kwaliteit van de dans fundamenteel kan wijzigen.
In H3 gaat Beltrao met acht dansers verder met dat onderzoek. Hij vertrekt hier van een simpel basisgegeven van hiphop: veel bewegingen in die dansstijl ontstaan laag tegen de grond. Beltrao deconstrueert die codes om tot een nieuw werkstuk te komen.
H3, 12-17/5, La Raffinerie, Manchesterstraat 21, 1080 Sint-Jans-Molenbeek.
Even India bellen
Is reality theatre een treintje dat optrekt door het internationale podiumlandschap, dan vormt Rimini Protokoll er de locomotief van. In 2000 debuteerde het Zwitsers-Duitse trio in Kreuzworträtsel Boxenstopp met drie kwieke omaatjes die over veroudering spraken in termen van Formule 1, compleet met geblokte vlag. Sindsdien bestond elke voorstelling uit het vinden bijzondere 'experts', niet-acteurs met een meerwaarderelatie tot het gekozen thema, en een verrijkend concept dat hun naakte getuigenissen toch theatraal interessant maakt.
Zo maakte Rimini Protokoll in 2004 voor Kunstenfestival Sabenation met ontslagen Sabenapersoneel, en liet het vorig jaar in Das Kapital verschillende figuren hun verhouding tot Marx' dikke bijbel als boek uit de doeken doen. What you see is what you get: verzamelde kennis over iets waar je maar een schijntje van bleek te weten, en een vleug charme om de natuurlijke betrokkenheid waarmee die overlevering gebeurt.
Call Cutta in a Box speelt zich net als de truckrit Cargo Sofia buiten het theater af, en in globalistisch perspectief. In een vorige versie werden toeschouwers met hun gsm door hun stad geleid vanuit een Indiaas callcenter, nu blijf je zitten in een kantoor met uitzicht over Brussel. Als je vijftig minuten door een hoorn zou moeten praten met iemand uit India, waarover zou je het dan hebben? "Wij verkennen het theater als een ervarings- in plaats van een representatiemiddel", aldus Rimini Protokoll.
Call Cutta in a Box, 9-31/5, Monnaie House, Schildknaapstraat 22, 1000 Brussel.