Archives du Théâtre 140


Arrabals 'Labyrint' in Théâtre 140



De Standaard

29-1-1968

Arrabals „Labyrint" in Théâtre 140

(Van onze medewerker)

Brussel januari. — Verbijsterd, vol ongeloof, daarom ook afwijzend, en dus met de vinger tegen de slapen tikkend, heeft de Brusselse galakijker in het Théâtre 140 de vertoning van « Le Labyrinthe » door Fernando Arrabal met het Parijse gezelschap Le Grand Théâtre Panique (leider, regisseur, componist, decorontwerper in één persoon : Jerôme Savary) verlaten. Voor een gemoedelijk avondje-uit is deze opvoering inderdaad ongeschikt. Voor de geïnteresseerde die wenst na te gaan wat er zich momenteel in de laboratoriums van het teater voordoet, hoogst belangrijk.

Het eerste belang ligt in Arrabal zelf. Deze Frans-Spaanse emigrant (geb. 1932) zoekt evident naar een nieuwe verbeeldingsaard. Ergens steunend op Jarry maar hem in eigen vaderlandse traditie (Goya, de hele barok, Valle-Inclan) konsekwent uitwerkend, duwt hij zijn stuk door naar een regelrecht nachtmerrieteater, wil hij de onderbewuste begoocheling van de vereenzaamde schrijver een aangepaste expressie geven. Vertrekken doet hij uit een in se reële situatie : twee mannen liggen aan elkaar geketend in de latrines, maar daarmee houdt meteen reeds elke overeenkomst met enige realiteit op. De ene gedetineerde kan enkel nog over zijn dorst spreken die verder alle metafysische associatie verbiedt. De andere vijlt zich vrij en komt pas daardoor in de onvrijheid terecht. Zijn ontspanningswereld is precies het titellabyrint waarin hij beurtelings wordt gekonfronteerd met een waanzinnig meisje, een despotische vader en een prototypische rechter die zijn doodvonnis velt. Twee motieven blijken herkenbaar. Ten eerste poneert Arrabal de verschrikkelijkheid van de liefde die tot de dood leidt en bijgevolg de mens in euforische verblijding nog onmiddellijker naar zijn vernietiging leidt (alle vreugde is bedrog) en ten tweede speelt hij de sadistische alliantie van de mens met het Kwaad breed uit. Dat evoceert een magische wereld waarin de vervormde taal, de vervreemdende dialogeertechniek, de alogische repliek samenvallen tot wat G. Serreau heeft genoemd « le Grand Guignol névrotique ».

Het tweede belang ligt in de voorstelling zelf. Jeröme Savary behoort tot de groep van Lavelli en Garcia die als Parijse beeldstormers onbekende domeinen in de teatrale vormgeving verkennen en, zo ze voorlopig nog niet tot geldige ontdekkingen zijn gekomen, in elk geval impulsen opleveren voor een nieuwe estetika. Natuurlijk is Arrabal slechts een voorwendsel om met experimentele plastiek in de akteur en de stijl uit te pakken, zonder dramatische logika, zonder zwaartillende betekenisverduidelijking, zonder literaire tekstserviliteit. Savary projekteert in een meer hallucinante vorm dan de blote tekst suggereert een arealistische bewegingsleer, een begeleiding met anti-estetische geluiden, een gestiek en een plasticiteit die autonoom en los van de tematiek gaan staan en ophouden metafoor te zijn van een door het personage beleefd gevoel. De associatie in de uitbeelding gebeurt door de irreële fundering, niet door de behoefte aan trouwe expressie.

Deze stilistiek debiteert Artaud-lesjes plus het niet-zo-batige saldo van enkele jaren ervaring in de happening. Stem en spel staan gedissocieerd. Trance breekt bij de akteurs los op elk vooral onverwacht moment zonder kontakt met de vertelling. De lichamen raken autonoom, automatizeren zich op het ritmische tempo en exposeren impulsen, de schok van het niet-bekende, ook niet-herkenbare, reveleren het draaikolkdelirium van het absoluut inkongruente. Het is allemaal meer opzettelijk dan provocerend. Imponeren doet vooral het lichamelijke meesterschap dat echter ongekontroleerd blijft, dat meer exhibitie dan funktie bezit en verbluffend is ook de vokale breedheid waarmee Lydie Pruvot, Renaud Goyon en Yvan Labéjof normaal-onbereikbare toonhoogten con brio en toch zonder coloratuur halen. Maar het treft allemaal nog meer het oog en het oor dan het verstand. Het heeft iets weg van de schilderkunstige exploratie van enkele decennia terug die nu blijkbaar overgeheveld wordt op de kollektiviteit van een ensemble. Misschien komt er een nieuwe estetische kode uit voort, misschien ook niet. Het blijft echter zinvol deze weg te gaan. En ieder vakmens zou er kennis van moeten nemen, al was het maar om het op fatsoenlijke gronden te kunnen verwerpen. Het stemde me bijgevolg bitter dat ik geen Nederlandstalige experten in de zaal kon opmerken.

(ct)

Auteur ct

Publication De Standaard

Performance(s) Le Labyrinthe

Date(s) du 1968-01-26 au 1968-02-03

Artiste(s) Fernando ArrabalJérôme Savary

Compagnie / Organisation le Grand Théâtre Panique