Archives du Théâtre 140


'Paradise Now' degradeerde voor tam, inaktief publiek tot slaapverwekkend 'toneel'



De Standaard

12-12-1969

Brussels teater "140" geen klankbord

"Paradise Now" degradeerde voor tam, inaktief publiek tot slaapverwekkend "toneel"

(Van onze verslaggever)

Brussel, 11 december. — Zelden zagen wij in de hal van het Brusselse teater « 140 » zo'n enorme voorraad foto- en filmkamera's liggen als voor de première van « Paradise Now », het veel besproken stuk van het « Living Theatre ». Een handjevol politiemannen hield alles scherp in het oog, gereed om bij het eerste opbruisen van geweld of van een teveel aan « bloot » in te grijpen. Het was allemaal niet nodig ; die kamera's niet en de politie niet. « Paradise Now » werd voor een publiek dat teater verwachtte, dat niet kreeg en vervolgens maar in arren moede tam en lusteloos de in de zaal geslingerde sloqans beluisterde, een geval dat niet van de grond kwam. De dringende uitnodiging om méé te doen, aangezien men immers « livinq » was en vrij, wees men beleefd maar strak van de hand. « Paradise Now » werd niet eens een politiek debat; het bleef bij een soort perskonferentie voor een inert gehoor, dat voor een goed deel al ver voor tijd de zaal verliet. En zo ging « Paradise Now » ten onder in een zee van vervelinq, van onbegrip misschien ook, van een eindeloze reeks herhalinqen en — laten we het zeggen — ook van uiteindelijk moedeloosheid bij de akteurs en aktrices, die écht niet meer wisten hoe ze die zaal mee moesten krijgen.

Na een door zo ongeveer alle medewerkenden eerst gefluisterd en daarna geschreeuwd « Ik kan niet reizen zonder paspoort », « Ik weet niet hoe ik een eind moet maken aan de oorlogen », « Ik kan niet leven zonder geld », « Ik mag geen hasjiesj roken » en « Ik mag mijn kleren niet uittrekken », gingen de kleren dan toch uit. Bleven over de dames in een bikini en de heren, die het strikte minimum droegen. Van hén zou het dus moeten komen. De politie keek beleefd toe.

U bent vrij!

Geheel bevrijd van de kwellende kleding (op het àllerlaatste stukje textiel na) kon men eindelijk zijn gang gaan. Men daverde, donderde en bulderde het publiek toe, dat men nu vrij was, dat men kon doen wat men wilde, dat men méé kon doen en dat men derhalve mee moést doen. Het publiek bleef onaangedaan zitten luisteren, duidelijk niet bereid op het eerste het beste bevel het jasje uit te trekken en ook op het toneel te springen.

Dat was voor Julian Beck en de zijnen vermoedelijk de eerste solide teleurstelling. Buiten enkele puntige reakties uit de zaal, vol bijtende ironie, gebeurde er niets. Eén enkele kreet ter illustratie : « Jongens, laten we Maurice Béjart roepen, dan krijgen we tenminste iets te zien ».

Dapper ging het « Living Theatre » door. Als de vrijheid het publiek dan niet kon aanspreken, dan diende men het over een andere boeg te werpen en de politiek erbij te halen. Meteen werd de zaal gevuld door een aantal felle slogans zoals « Weg met de politie » en « Weg met de gevangenissen ». Aanvallen ook tegen het kapitalisme, tegen « het systeem », tegen de patroons. Andermaal flakkerde er hier en daar een zéér bescheiden begin van diskussie op, maar het doofde minstens even snel weer uit. Wat eerst een groei leek naar een werkelijk debat tussen Julian Beck en de zijnen enerzijds en het publiek anderzijds, werd niet meer dan een « voorlichtingsavondje », waarop het « Living Theatre » enkele gedachten en formules lanceerde zonder er een afdoend antwoord op te krijgen. Hetgeen tot de verzuchting leidde : « Waarom doet er niemand mee »?

Eén enkele moedige dame klauterde op het toneel en wilde wel even meedoen. Het duurde twee vraagjes en al bij al drie minuten.

Vorm dan cellen!

Naast ons verliet een echtpaar de zaal, begeleid door een der schaars geklede akteurs, die nog een poging deed ze terug te houden. Het mislukte en mismoedig stortte de akteur zich op een asbak in de hal om er enkele peuken uit te halen.

Julian Beck spande zijn laatste krachten in en probeerde de zaal over te halen cellen te vormen, teneinde de revolutie te verbreiden en te prediken. Niéts was meer in staat de verveling te verjagen, die het publiek tekende. Toen gingen akteurs en aktrices dan maar op het toneel liggen, elkaar aanhalend als een nest jonge poezen. De pogingen, die enkele dapperen nog waagden om in de zaal een diskussie aan te gaan, draaiden op niets uit. En zo doofde, laat, héél laat, deze opvoering van « Paradise Now » uit.

Toen wij afdaalden naar de kleedkamers om er éven met enkele leden van het « Living Theatre » te spreken, stonden ze er moedeloos bij. Ze bekenden dat ze het ook niet goed meer wisten en dat zij het middel niet kenden die zaal en dat publiek mee te krijgen. « In Frankrijk staat vaak de hele zaak op zijn kop en speelt iedereen mee », zei een van hen. « Hier zitten we in Jerusalem ; niets of niemand beweegt ». Even later, op het toneel, was die moedeloosheid bij vrijwel allen onmiskenbaar : ze wisten het inderdaad niet meer. En de zaal stroomde leeg; voor tien uur begon het al druppelsgewijs, maar de kraan ging steeds verder open, de dames van de vestiaire konden ten slotte het tempo nog maar moeilijk bijhouden.

Naar de oorzaak van deze ondergang zoeken is moeilijk. Is het publiek bij ons niet rijp voor een « Living Theatre » of is de frontaanval van Beck te abrupt, te verrassend misschien of te bruut? Misschien is het een kombinatie van beiden. En als dat zo is, moet er van beide kanten gewerkt worden : van die van het publiek én van die van het toneel. Maar dat zou wel eens een karwei van lange adem kunnen blijken te zijn...

(jvd)

Auteur jvd

Publication De Standaard

Performance(s) Paradise Now

Date(s) du 1969-12-10 au 1969-12-13

Artiste(s)

Compagnie / Organisation The Living Theatre