Archives du Théâtre 140


Satire van Wolinski en Confortès op de seksuele agressie



De Nieuwe Gids

5-3-1970

Théâtre 140

Satire van Wolinski en Confortés op de seksuele agressie

Jo Dekmine, de directeur van het "Théâtre 14O", met zijn vriendelijke satersgrijns, is wel bezeten van het avantgardistische theater en van alle dingen die "epateren". Zo heeft hij deze week "Je ne pense… qu'à ça" op de affiche staan, een seks-stuk, in een proloog en niet minder dan drie bedrijven, een stuk dat met haken en ogen en met wat muziek en met liedjes van Evariste, losjes aaneen hangt. Erg losjes zelfs. Die muziek wordt gespeeld door het groepje "Classical M", een Frans ensemble en een van de zeer weinige, die zich niet belachelijk maken met het zingen van Engelse liedjes. Wolinski, een van de co-auteurs, maakte vooral naam als tekenaar. Hij publiceert zijn tekeningen in vele tijdschriften, zowel in Milaan als in New York. Hij is de auteur o.m. van „Je ne veux pas mourir idiot", dat twee jaar geleden met succes in het „Théâtre 14O" werd opgevoerd en hij is tevens laureaat van de „Prijs van de zwarte humor '67".

Claude Confortés regisseert deze bizarre klucht over de liefde. Hij deed dit in opdracht van het "Théâtre Grammont" en moest ermee klaar zijn in oktober van vorig jaar. Aanvankelijk beschikte hij over niets anders dan over de erotische tekeningen van Wolinski. Samen hebben ze dan een tekst gemaakt, geïnspireerd door die tekeningen, een tekst die er niet om loog, en ze hebben een aantal acteurs en actrices geëngageerd. Er waren geschikte lui bij en andere waren dat minder. Toen hebben ze nieuwe teksten geschreven voor jongens en meisjes die het beter deden, en zo kwam dan het revue-achtige "Je ne pense... qu'à ça" tot stand. Het gezelschap Claude Confortés bracht deze klucht, in feite een aanklacht op de seksuele agressiviteit van de laatste jaren, op de planken.

In de twee betekenissen van het woord heeft de co-produktie van Wolinski en Claude Confortés weinig om het lijf. De dametjes lopen er geminirokt bij en eentje verschijnt zelfs geheel topless. De heren stappen uit hun pantalon, even gemakkelijk als ze b.v. hun hoed afnemen.

De mensen van Claude Confortés menen een dramatisch-creatieve techniek

te hebben opgebouwd, maar die techniek kennen we reeds lange tijd voor deze mensen met de produktie naar Brussel zijn gekomen. Ons hoeven ze niets te komen leren en met „ons" bedoelen we dan de Brusselse theaterbezoekers. Trouwens, om dramatisch-creatieve techniek te leren en in veel betere voorwaarden te kunnen afkijken, volstaat het de produktie van „Studio Amsterdam" die zopas in hetzelfde theater werd gebracht te zien, nl. „Hunka-Hunka", een pracht van een satire en hoe gespeeld! "Hunka-Hunka" was heel wat degelijker werk. „Je ne pense... qu'à ça" is volgens de auteurs geen erotisch toneelstuk. Het stuk bedoelt een demystificatie te zijn van het erotisme dat in onze consumptiemaatschappij commercieel en stelselmatig wordt uitgebuit. Daarom maakten ze er een satire van.

Lef hebben de dames Florence Giorgetti, Chantal Aba en Dorti genoeg, evenals de zwaarlijvige Gérard Crose, de dynamische Philippe Ogouz, de flegmatieke Georges Beller en de slungelige Didier Kaminka, maar om een publiek gedurende ruim twee uur en half met hun gewaagde voorstelling van het zogenaamde normale gedragspatroon van onze tijd bezig te houden, daarvoor is het gegeven veel te dunnetjes en lang niet voldoende uitgewerkt. Het mangelt de makers kennelijk aan fantasie, en krachtpatserijen volstaan niet om dit gebrek te camoufleren. Er werd wél veel gegiecheld in de saai, wat evenwel nog geen bewijs is dat hetgeen op de planken wordt gebracht van niveau is. Dikwijls is dit zelfs het bewijs van het tegendeel.

„Je ne pense...qu'à ça" staat op de affiche tot en met zaterdag 7 maart, telkens te 20 u. 30.

L.P.

Auteur Leo Persyn

Publication De Nieuwe Gids

Performance(s) Je ne pense… qu'à ça

Date(s) du 1970-03-02 au 1970-03-07

Artiste(s) WolinskiClaude Confortès

Compagnie / Organisation