Archives du Théâtre 140


De 'Tokyo Kid Brothers', hun idealen, hun Life Theatre…



[programma 13e Internationaal Theaterfestival 1971]

De "Tokyo Kid Brothers",

hun idealen, hun Life Theatre...

De Tokyo Kid Brothers stellen zichzelf als volgt voor:

« Wij, Japanse jongeren, groeiden op, in de aloude artistieke traditie van het No-theater, de thee-ceremonies en het bloemenschikken, op het kleine eiland Nipponretto. »

Nadat zij na de Tweede Wereldoorlog door de Amerikaanse bezetting nauwer in contact gekomen waren met de Westerse beschaving groeide in hen het verlangen om op hun eigen manier vorm te geven aan hun vredeswil : ze wilden schoonschip maken met « het » verleden, met « hun » verleden om op te gaan in één wereldgemeenschap van jongeren. Deze jonge Japanse tonelisten concretiseren dit ideaal in een inderdaad zeer eigen, originele vorm : een toneelwerk waarvoor ze zelfs een nieuwe naam moesten bedenken, "Theatre Rock" of " Rock and Roll Kabuki ". Reeds in deze betiteling schuilen zowel westerse als Japanse elementen. En hun tot nog toe nergens verwezenlijkte wensdroom — alles afwerpen wat hen van andere volkeren scheidt en speuren naar wat zij met andere rassen gemeen hebben — verwoorden zij dan als Japanse theaterpractici in een typisch oosterse, bloemrijke stijl : « het is onze niet vervulde droom op het toneel bloemen tot bloei te brengen, sneeuw te laten neerdwarrelen en wind te laten suizen. »

Ontgoochelingen blijven begrijpelijkerwijs niet uit, maar, zeggen zij: « Wij geven niet enkel lucht aan onze ontgoocheling, onze wrevel en onze droefheid over het dagelijks leven, maar wij hebben het ook over de eigen levenswijze en de eigen levensvisie van onze generatie... en wij drukken ons vertrouwen uit in een wellicht nog ver verwijderde « heilstaat », een land waarin geluk geen ijdel woord zal zijn. « Wij wensen tot een waar gesprek met u te komen » zeggen zij tot ons, westerlingen. « Wij willen achterhalen wat onze respectieve talen en culturen gemeen hebben en waardoor ze zich van elkaar onderscheiden ; wij moeten nodig weten of wij vrienden kunnen worden, of wij van elkaar kunnen houden. »

Op die vraag — die tenslotte een uitdaging inhoudt — zoekt "GoldenBat" een antwoord... achter de realiteit van het zinnelijk waarneembare in het dagelijks leven zoekt deze zeer bijzondere vorm van « Life Theatre » naar niet tastbare, maar des te kostbaarder innerlijke waarden, die het leven waard maken geleefd te worden.

En wat verstaan deze Japanse jonge idealisten onder « Life Theatre »? « Onze groep », zeggen ze, « is een gemeenschap van harten en zielen, van kinderen dus die noch huis, noch stad, noch land als "van hen" beschouwen : onze groep is dus heel wat anders, heel wat beters ook dan zomaar een toneelgezelschap. Wij zijn zwervers zwalpend op een oceaan (symbool van de eindeloze tijd) op zoek naar ons zieleheil... verenigd lijk de dieren in de Ark van Noach. Wij vormen geen alledaags theatergezelschap, wij zijn geen deskundigen in een toneelwereldje dat het theater tot een herenwoning

van de Dood verstard heeft. Wij zijn mensen die bewegen, lachen, tieren, wenen in levend theater, in theater voor en door en over het leven, in "Life theatre". Wij willen vrijer zijn dan de leden van gewone toneeltroepen, wij willen veeleer vrije mensen dan theatermensen zijn, wij willen meer zijn en meer doen dan operazangers die alleen maar in staat zijn wassen poppen in beweging te brengen. Wij wensen afstand te nemen van een tijd waarin ons leven geregeld wordt door een geadministreerd bestel. De orde - die gehandhaafd wordt door het Europees rationalisme van de gevestigde maatschappelijke systemen in begrensde landen — begint nu op zijn grondvesten te wankelen. De verwarring groeit... Daarom verkiezen wij vrijheid boven gezag, liefde boven bestraffing, geluk boven succes, vriendschap boven toezicht, emancipatie boven leiding. We willen gered worden in Bloemen, Sneeuw en Wind, en wat wij kunnen redden voor onszelf en behouden is enkel en alleen dit: tederheid zo zacht als sneeuwvlokken die smelten in de aarde, iedereen moet die tederheid in zich koesteren : het is bloesem, sneeuw en wind in het hart van de mens, die van nature uit teergevoelig is. »

Golden Bat

Uit die geestesgesteldheid dan groeide "Golden Bat", een naar de vorm zeer vrije musical die wat de constructie betreft dicht bij de revue aanleunt. Er wordt inderdaad een bonte afwisseling van tonelen geboden, afwisseling zowel wat de stemming als wat de actie betreft. Rituele en ceremoniële elementen worden verwerkt én in de gezongen, én in de gesproken én in de gedanste passages ; de actie wordt daarbij van Japan naar de U.S.A. verplaatst, maar het Engels houdt als taal de bovenhand op het Japans ; overgangen van de ene naar de andere taal worden vaak als verrassend humoristisch element aangewend dat doet denken — merkte een Amerikaans criticus op — aan veranderen van kostuum op de planken... De partituur bestaat uit specifieke Japanse harmonieën, Amerikaanse Rock muziek, volksmuziek en jazz ; ze wordt uitgevoerd door een vijfkoppig orkestje dat plaats neemt in een tent op het toneel. Ze werd geschreven door Shimoda ltsuro, die er tenvolle in slaagde aan deze rock een eigen Japans accent te verlenen. En over het geheel — tekst en muziek — schreef de bekende criticus van de New York Times, Clive Barnes, in het nummer van 27 juni 1970 : « Of course, you expect the unexpected at the Cafe LaMaMa, but I must confess I never expected anything quite so unexpected as the Japanese rock-musical "Golden Bat"...vanzelfsprekend verwacht je je aan iets onverwachts in het Cafe LaMaMa, maar ik moet bekennen dat ik nooit ofte nimmer iets zo onverwacht verwacht had als deze Japanse rock musical "Golden Bat"... (The Tokyo Kid Brothers noemen zich nu de Japanse afdeling van het avant-gardistische Off-Off Broadway theater Cafe LaMaMa). En daar deze twaalf jongelui ernaar streven "living theatre" te scheppen, heeft hun toneel wel wat gemeen met de agressiviteit van het befaamde Amerikaanse "Living Theatre" — de toneelgemeenschap die zich ten doel stelde door haar manier van leven de wereld te tonen hoe ze te veranderen is : door een pacifistische houding van geweldloosheid, door het afstand doen van bezit en door de persoonlijke ontwikkeling van de enkeling tot een vrij individu (Erika Billeter). Toch bestaat er een grondig onderscheid tussen deze Japanse versie van "living theatre" en het Amerikaanse origineel, de stemming is anders : we zijn hier verre van de heden ten dage opgeld makende agressiviteit tegenover gevestigde instellingen en « algemeen aanvaarde waarden », agressiviteit, ja zelfs vijandigheid, die tenslotte toch kenmerkend was voor het "Living Theatre". Inderdaad : spijt de ernstige ondertoon van "Golden Bat" breekt hier een zekere lieftalligheid — en zelfs de lach — door. Een onweerstaanbare charme gaat uit van dit schouwspel geboden door mensen onder de vijfentwintig, zodanig zelfs dat Jurry Tallmer, een Amerikaans toneelcriticus, gewetenswroeging kreeg nadat hij met deze Japanse troep kennis gemaakt had. Toen een tweeëntwintigjarige actrice van het troepje hem vroeg of hij gelukkig was, antwoordde hij: "Matsuri", ik ben gelukkig... maar, schreef hij: « I wanted to say no I wasn't happy, because three years before she was born I had bombed Japan, and now, though I would do it again of it were then, I was for the first time really verry sorry I had done so »... ik wou eigenlijk zeggen dat ik niet gelukkig was, omdat ik drie jaar voor zij ter wereld kwam mee Japan gebombardeerd had, iets dat ik nu — alhoewel ik het destijds zo nodig opnieuw zou gedaan hebben — iets dat ik nu pas voor het eerst oprecht betreurde...

Ook de Tokyo Kid Brothers betreuren iets, nl. dat Amerika als vijand naar Japan was moeten komen. Wat zij het meest betreuren is dat « Mac Arthur came, not Gary Cooper »…

Jan Ceuleers

Auteur Jan Ceuleers

Publication [programma 13e Internationaal Theaterfestival 1971]

Performance(s)

Date(s) 1971-01-01

Artiste(s)

Compagnie / Organisation